Bescherming Werelderfgoed vraagt andere aanpak
22.05.2007 / 10:00 / Rubriek: Binnenland / Organisatie: Raad voor het landelijk gebied
Raad voor het landelijk gebied
Bescherming Werelderfgoed vraagt andere aanpak
Nederland dient terughoudend te zijn bij het voordragen van cultureel erfgoed voor de
Werelderfgoedlijst. Dan blijft er voldoende ruimte over voor het werelderfgoed in
niet-westerse landen dat nog onvoldoende beschermd wordt. Ook zou Nederland de plaatsing
van monumenten, cultuurlandschappen en natuurgebieden uit niet-westerse landen actief
moeten ondersteunen.
De Raad voor Cultuur en de Raad voor het Landelijk Gebied adviseren de ministers op
verschillende wijzen te werken aan meer evenwicht in de Werelderfgoedlijst waar nu vooral
westerse cultuurmonumenten op staan. Natuurgebieden uit niet-westerse landen zijn sterk
ondervertegenwoordigd. Daarmee sluiten de raden zich aan bij het beleid van het
Werelderfgoedcomité. In 1992 ratificeerde Nederland het Werelderfgoedverdrag van
UNESCO. Vanaf dat moment was Nederland medeverantwoordelijk voor de instandhouding van
werelderfgoed van de wereldgemeenschap. Door plaatsing van cultuur- en natuurmonumenten
op de Werelderfgoedlijst wordt de 'uitzonderlijke en universele' betekenis van deze
monumenten erkend. De ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en van Landbouw,
Natuur en Voedselveiligheid hebben beide raden om advies gevraagd over de voordracht van
Nederlandse monumenten voor de Werelderfgoedlijst in de komende tien jaar.
De raden adviseren in hun advies 'Van uitzonderlijke en universele betekenis' jaarlijks
slechts één object voor te dragen voor de Werelderfgoedlijst. Nederland zou
de plaatsing van monumenten, cultuurlandschappen en natuurgebieden uit niet-westerse
landen moeten stimuleren. Dat kan door expertise en middelen beschikbaar te stellen voor
de bescherming en het onderzoek die nodig zijn om monumenten aan te kunnen melden. Ook
zou plaatsing op de Lijst van het Werelderfgoed een doel kunnen zijn bij Nederlandse
internationale ondersteuning bij beheer en ontwikkeling van natuurgebieden. Nederlandse
economische bedrijvigheid en toerisme dient getoetst te worden op hun effecten op
werelderfgoed. De Nederlandse bijdrage aan Netherlands Funds-in-Trust zal ook na 2008
doorgezet en zonodig verhoogd moeten worden.
Het erkend Werelderfgoed in Nederland zelf dient meer bescherming te krijgen door betere
inzet van beschermingsinstrumentarium en financiële middelen. Werelderfgoedobjecten
dienen geselecteerd te worden op basis van initiatieven uit de gebieden zelf, vanuit
bijvoorbeeld eigenaren, bewoners of lokale besturen. Voor de uiteindelijke selectie
dragen de raden enkele criteria aan. De gebieden zouden illustratief moeten zijn voor
'het verhaal dat Nederland de wereld wil vertellen' met als belangrijke thema's:
Nederland-Waterland, de Republiek in de 17e eeuw, de Nederlandse bijdrage aan
modernisering of Nederland internationaal. Bij de selectie moet ook gebruik gemaakt
worden van de eerdere besluiten op nationaal niveau over het belang van gebieden vanuit
landschap en biodiversiteit, bijvoorbeeld door toekenning van de status van Nationaal
Landschap.
Een aantal aanmeldingen voor Nederland is in voorbereiding. De raden adviseren deze
aanmeldingen alleen te handhaven indien de voorbereiding daarvan in vergevorderd stadium
is en er voldoende draagvlak voor bestaat.
--------
Meer informatie bij:
Raad Landelijk Gebied, Bas van Leeuwen, 033-4217833, b.h.van.leeuwen@minlnv.nl
Raad voor Cultuur, Kees Weeda, 070-3106686, kw@cultuur.nl
volledig advies beschikbaar via www.rlg.nl vanaf 22 mei 2007, 10:00 uur