Gardasil zou beter passen in landelijk vaccinatieprogramma
Publicatiedatum: 22-05-2007
Publicatienummer: 07/03
Advies CVZ: HPV-vaccin niet in basispakket
Het College voor zorgverzekeringen (CVZ) adviseert de minister van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) het vaccin Gardasil tegen
baarmoederhalskanker niet in de basisverzekering op te nemen. Volgens
het college is de doelmatigheid van dit middel onvoldoende
aangetoond. Bovendien zou het middel beter in een landelijk
vaccinatie-programma opgenomen kunnen worden, omdat vergoeding van het
vaccin op individuele basis niet tot de gewenste hoge vaccinatiegraad
leidt. Die is nodig om mensen op grote schaal tegen het virus te
beschermen. Momenteel beoordeelt de Gezondheidsraad of Gardasil
opgenomen moet worden in het Rijksvaccinatieprogramma.
Het humaan papillomavirus (HPV) wordt overgedragen door
geslachtsverkeer en veroorzaakt onder andere baarmoederhalskanker en
een aantal genitale aandoeningen. Gardasil is sinds het najaar van
2006 als vaccin tegen het HPV verkrijgbaar. Het ministerie van VWS
heeft het CVZ in januari 2007 verzocht te beoordelen of dit vaccin
opgenomen moet worden in het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS).
Middelen die in het GVS zitten, komen in aanmerking voor vergoeding op
grond van de Zorgverzekeringswet (basisverzekering).
Uit diverse onderzoeken is gebleken dat Gardasil bescherming biedt
tegen een aantal typen van het HPV; deze typen veroorzaken 50-70% van
alle gevallen van baarmoederhalskanker. Op grond hiervan concludeert
het CVZ dat Gardasil een therapeutische meerwaarde heeft voor meisjes
en vrouwen die nog niet geïnfecteerd zijn met de betreffende
HPV-typen. Opname van Gardasil in het GVS kost gemiddeld ongeveer 35,6
miljoen euro per jaar.
Therapeutische meerwaarde is echter niet voldoende voor opname in het
GVS; de fabrikant moet ook aantonen dat het middel doelmatig is. Het
CVZ concludeert dat de geclaimde doelmatigheid van het HPV-vaccin
onvoldoende is aangetoond. De fabrikant heeft hiervoor onder meer een
onderzoeksmethode gebruikt die uitgaat van een ideale situatie en niet
van een reële. Daardoor zijn de uitkomsten van het onderzoek niet
representatief voor de Nederlandse samenleving.
Het CVZ heeft voor zijn advies een aantal partijen in de zorg
geraadpleegd, waaronder huisartsen, gynaecologen en kinderartsen,
patiënten en zorgverzekeraars. Ook heeft het CVZ de Gezondheidsraad
geïnformeerd over zijn advies. De Gezondheidsraad beoordeelt momenteel
of het HPV-vaccin opgenomen moet worden in het
Rijksvaccinatieprogramma; het advies van de raad is naar verwachting
eind 2007 bekend.
Geneesmiddelen die zijn opgenomen in het GVS, worden alleen op verzoek
verstrekt en op individuele basis vergoed. Eventuele opname van
Gardasil in het GVS leidt dus niet tot de hoge vaccinatiegraad die
nodig is om voldoende bescherming te bieden tegen een infectie met
HPV. Om die reden hebben zowel de Nederlandse Vereniging voor
Obstetrie en Gynaecologie als het Nederlandse Huisartsen Genootschap
een voorkeur voor het opnemen van het vaccin in het
Rijksvaccinatieprogramma. Beide koepelorganisaties hebben hun leden
het advies gegeven terughoudend te zijn in het toedienen van Gardasil
totdat het advies van de Gezondheidsraad bekend is. Voorlopige opname
van Gardasil in de basisverzekering achten zij niet nodig: de meeste
jonge meisjes lopen geen acuut risico, omdat zij nog niet seksueel
actief zijn.
Meer informatie
Zie bij de CFH-rapporten: humaan papillomavirusvaccin
Download dit document PERSBERICHT
(PDF DOCUMENT - 62 KB)
Contact:
drs. R.W.M. Schipaanboord (alleen pers) - Afdeling Communicatie &
Informatie
(020) 797 8279, RSchipaanboord@cvz.nl