Nederlandse Taalunie

Schoolbegeleiders: Zonder taalbeleid geen effectieve onderwijsvernieuwing

Den Haag, 29 mei 2007

Schoolbegeleiders: Zonder taalbeleid geen effectieve onderwijsvernieuwing.

Zo'n 45 schoolbegeleiders uit Nederland en Vlaanderen bespraken vrijdag 25 mei met elkaar in Antwerpen wat de vernieuwingen in het onderwijs betekenen voor het vak Nederlands. Hun conclusie is: de nieuwe leervormen die momenteel aan de orde zijn, kunnen alleen succes hebben als er uitdrukkelijk aandacht is voor taalvaardigheid. In vier vernieuwende scholen voor voortgezet/secundair onderwijs waren filmopnames gemaakt die het uitgangspunt vormden voor de bespreking. De werkconferentie werd georganiseerd door de Nederlandse Taalunie.

De hamvraag was: Wat zijn de kansen en bedreigingen van onderwijsvernieuwingen voor het onderwijs in en van het vak Nederlands? Zowel in Nederland als in Vlaanderen zijn momenteel onderwijsvernieuwingen aan de orde. In Vlaanderen gebeurt dat onder de noemer begeleid zelfstandig leren en activerende werkvormen. In Nederland noemt men de veranderingen het nieuwe leren. Waar het in beide landen vooral om draait is: meer eigen verantwoordelijkheid van de leerlingen en zinvollere opdrachten die beter aansluiten op de praktijk van alledag.

De schoolbegeleiders waren het er over eens dat taal in deze nieuwe leervormen van cruciaal belang is. De vernieuwingen zijn alleen effectief als daar ook een taalbeleid aan vast zit, zo vinden zij. Immers voor vrijwel alle aspecten ervan hebben leerlingen taalvaardigheden nodig: om levensechte opdrachten uit te kunnen voeren, om samen te kunnen werken, om te kunnen plannen en te evalueren, en om informatie te kunnen opzoeken. Ook moeten leerlingen de taal van specifieke vakgebieden kunnen hanteren om zich die vakgebieden eigen te kunnen maken, of dat nu techniek, economie, verzorging of biologie is. Immers leerlingen die met autotechniek aan de slag gaan, moeten weten wat het 'moment' is waarmee een bout aangedraaid wordt.

De schoolbegeleiders spraken over kwesties als: Hoe zorgen we dat vakleerkrachten zich bewust zijn van de talige component van hun vak? Hoe verdeel je taken tussen deze leerkrachten en de sectie Nederlands? Hoe bewaak je als school dat leerlingen een heldere leerlijn aangeboden krijgen en de einddoelen van het onderwijs behalen aan het eind van hun opleiding? Hoe belangrijk zijn 'authentieke' opdrachten voor de ontwikkeling van belangrijke taalvaardigheden? En wat vinden leerlingen eigenlijk van de verweving van het vak Nederlands in nieuwe werkvormen als WAP (Werken Aan Prestaties), Werken in 'Seminaries' of Natuurlijk Leren? De Taalunie wil de resultaten te zijner tijd aanbieden aan de schoolbegeleiders in zo'n vorm dat zij er in de begeleidings- en adviespraktijk hun voordeel mee kunnen doen. Nog enige aanvullende informatie
Kenmerken van nieuwe vormen van leren en het onderwijs Nederlands:
* leerlingen leren aan de hand van betekenisvolle en levensechte opdrachten;

* leerlingen werken samen;

* leerlingen dragen zelf verantwoordelijkheid voor het leren;
* leerlingen leren reflecteren op hun eigen leerproces;
* leerlingen leren gebruik te maken van meerdere kennisbronnen.

De gefilmde scholen:

* Sint Pieterscollege & Sint-Jozefshandelsschool in Blankenberge, Vlaanderen

* Sint-Ritacollege in Kontich, Vlaanderen
* Gerrit Rietveld College in Utrecht, Nederland
* Vader Rijn College in Utrecht, Nederland.

Het karakter van deze scholen is zeer divers. Een breed aanbod van algemeen vormend en beroepsvoorbereidend onderwijs tegenover uitsluitend algemeen vormend of uitsluitend beroepsvoorbereidend onderwijs. Scholen met overwegend allochtone leerlingen tegenover scholen met vooral 'witte' leerlingen. Ook de aard en omvang van de vernieuwing loopt erg uiteen. Een totale omslag van het onderwijsconcept tegenover een voorzichtige vernieuwing in kleine stapjes. Gericht op de vergroting van academische vaardigheden (leren leren) tegenover een vergroting van het onmiddellijke nut voor de beroepsuitoefening.
Nederlandse Taalunie

In de Nederlandse Taalunie voeren de Nederlands, Vlaamse en Surinaamse overheid gezamenlijk beleid op het gebied van Nederlandse taal, onderwijs en letteren. De Taalunie ziet het als haar opdracht om ervoor te zorgen dat alle Nederlands-sprekenden hun taal op een doeltreffende en creatieve manier kunnen gebruiken.