De Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
der Staten-Generaal 2509 LV Den Haag
Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1 A Telefoon (070) 333 44 44
2513 AA S GRAVENHAGE Fax (070) 333 40 33
www.szw.nl
2513AA22XA
Ons kenmerk W&B/URP/07/19179
Datum 6 juni 2007
Onderwerp Kamervraag/vragen van het lid Frtisma (PVV)
Hierbij zend ik u de antwoorden op de Kamervragen van het lid Fritsma (PVV) over de onwil
tot werken van vele bijstandsgerechtigden (ingezonden 15 mei 2007).
De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(A. Aboutaleb)
Ons kenmerk W&B/URP/07/19179
2060714930
Vragen van het lid Fritsma (PVV) aan de staatssecretaris van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid over de onwil tot werken van vele bijstandsgerechtigden. (Ingezonden 15
mei 2007)
Vraag 1.
Hebt u kennisgenomen van het bericht 1) "Werk schrikt een op drie bijstandstrekkers af"?
Antwoord 1.
Ja.
Vraag 2.
Hoe beoordeelt u het dat maar liefst een derde van alle bijstandsgerechtigden niet bereid is om
te werken?
Antwoord 2.
In het bovengenoemde bericht wordt aangegeven dat een derde van de werklozen die een
bijstandsuitkering aanvragen, die aanvraag weer intrekt zodra er een werktraject wordt
aangeboden. Bij de inzet van Work First biedt de gemeente bij de aanvraag voor een uitkering
aan werklozen direct werk aan. Daarbij is de aandacht gericht op snelle uitstroom richting
arbeid en het voorkomen dat een onterecht beroep wordt gedaan op bijstand
(poortwachtersfunctie). Deze preventieve werking van Work First zorgt ervoor en maakt
zichtbaar dat een aantal werklozen ervoor kiest om zelf op eigen kracht een baan te zoeken of
bijvoorbeeld zich door tussenkomst van CWI aan een baan laat helpen. De preventieve
werking van Work First draagt er op deze wijze aan bij dat de bijstand(saanvraag) niet als
eindstation wordt gezien maar juist als springplank voor werkzoekenden.
Vraag 3.
Kunt u uiteenzetten in hoeverre dit probleem gebonden is aan bepaalde regio's, leeftijds- en
bevolkingsgroepen?
Antwoord 3.
Zoals ik bovenstaand uiteen heb gezet, beschouw ik het niet als een probleem maar als een
positief gevolg van de mogelijkheden die de Wet werk en bijstand biedt. Als consequentie van
de derapportage binnen de WWB beschik ik niet over de specifieke informatie in hoeverre er
hier sprake is van gebondenheid aan bepaalde regio's, leeftijds- en bevolkingsgroepen. Deze
specifieke informatie wordt bij de gemeente niet uitgevraagd.
---
Ons kenmerk W&B/URP/07/19179
Vraag 5.
Ziet u het ook als een groot probleem en een scheve situatie dat vele arbeidskrachten uit landen
als Polen worden toegelaten, mede omdat Nederlandse werklozen bepaalde arbeid kennelijk
niet willen verrichten? Zo ja, wat wordt uw bijdrage om dit probleem op te lossen? Zo neen,
waarom niet?
Antwoord 5.
Vanaf 1 mei hebben werknemers uit Midden- en Oost-Europese landen vrij toegang gekregen
tot de Nederlandse arbeidsmarkt. Belangrijke redenen om daartoe over te gaan zijn de snel
oplopende spanningen in de economie en de snel verkrappende arbeidsmarkt. Bovendien
neemt het aantal uitkeringsgerechtigden in een snel tempo af, waardoor de economie naar de
verwachting van het CPB in de komende jaren zal dalen beneden de evenwichtswerkloosheid.
Een verder uitstel van de invoering van het vrije werknemersverkeer zou negatieve effecten
hebben gehad voor het functioneren van het Nederlandse bedrijfsleven en economie.
Vraag 4.
Is het gegeven dat vele bijstandsgerechtigden simpelweg niets willen doen voor hun geld voor
u ook het bewijs dat een meer effectieve aanpak van bijstandsgerechtigden die werk weigeren
noodzakelijk is? Zo neen, waarom niet?
Vraag 6.
Deelt u de mening dat alle Nederlandse gemeenten er zorg voor dienen te dragen dat
bijstandsgerechtigden die bij herhaling weigeren om betaalde arbeid te gaan verrichten geen
uitkering meer ontvangen? Zo ja, wat gaat u ondernemen om dit te bereiken? Zo neen, waarom
niet?
Antwoord 4 en 6.
In geval dat bijstandsgerechtigden aangeboden werk (al dan niet bij herhaling) weigeren biedt
de WWB gemeenten alle ruimte om direct in te grijpen. In dergelijke situaties is de gemeente
gehouden de bijstand te verlagen conform haar afstemmingsverordening. Op grond van de
WWB kan in deze verordening worden opgenomen dat de uitkering tijdelijk geheel wordt
geweigerd in geval van het in zeer ernstige mate niet nakomen van verplichtingen. Voor de
voorwaarden voor de (tijdelijke) weigering van de bijstand spelen de verwijtbaarheid en het
beginsel van proportionaliteit een rol. Aan de duur van een verlaging of weigering is op zich
geen termijn verbonden. Wel bepaalt artikel 18, derde lid van de WWB dat het college een
besluit na ten hoogste drie maanden moet heroverwegen. Gemeenten hebben dus alle ruimte
om met betrekking tot de gevolgen van het niet naleven van de verplichting in te grijpen.
1) http://www.elsevier.nl/nieuws/nederland/artikel/asp/artnr/151748/index.html
---
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid