ChristenUnie
Bijdrage debat armoede- en schuldenbeleid
Bijdrage debat armoede- en schuldenbeleid
dinsdag 05 juni 2007 13:00
Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie):
Voorzitter. De fractie van de ChristenUnie wil in ieder geval haar
waardering uitspreken voor de manier waarop deze staatssecretaris aan
de slag is gegaan met de armoede- en schuldenproblematiek. Onze
fractie heeft er alle vertrouwen in dat er structurele maatregelen of
oplossingen gaan komen om de schuldenproblematiek aan te pakken, maar
ook om deze tegen te gaan. Toch wil mijn fractie nog twee moties
indienen over onderwerpen die ons nog steeds zorgen baren. De eerste
motie gaat over de vraag op welke manier ondersteuning kan worden
geboden aan mensen die zich geconfronteerd zien met een plotselinge
terugval in inkomen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende, dat mensen die in een uitkeringssituatie terecht komen
doorgaans geconfronteerd worden met een inkomensachteruitgang;
overwegende, dat een teruggang in inkomen vereist dat er nadere
prioriteiten worden gesteld ten aanzien van het uitgavenpatroon;
constaterende, dat uit Nibud-onderzoek blijkt dat, zichzelf als arm
aanmerkende mensen niet automatisch hun geld uitgeven aan
onvermijdbare kosten;
overwegende, dat dit kan leiden tot een schuldensituatie;
van mening, dat het goed is wanneer mensen met een (naderende)
inkomensval hulp kunnen krijgen bij het ontwikkelen van een
verantwoord uitgavenpatroon;
verzoekt de regering te bevorderen bij gemeenten dat mensen die een
bijstandsuitkering toegekend krijgen, indien daartoe aanleiding is,
een budgetteringscursus en/of een financiële coach aangeboden krijgen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Ortega-Martijn, Spekman en
Spies. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund. Zij krijgt
nr. 111 (24515).
Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie):
Mijn tweede motie gaat over de registratie bij de BKR.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende, dat betalingsachterstanden bij BKR geregistreerd worden;
overwegende, dat een persoon met betalingsachterstanden tot vijf jaar
na beëindiging van het krediet geregistreerd blijft bij BKR;
overwegende, dat de BKR-registratie in de praktijk belemmeringen met
zich meebrengt bij onder andere het openen van een
spaar/betaalrekening of het afsluiten van een telefoonabonnement;
overwegende, dat hierdoor ook een eventuele (door)start van een
bedrijf sterk bemoeilijk wordt;
van mening, dat het goed is wanneer mensen enige tijd beschermd worden
tegen terugval in een schuldensituatie door middel van een
BKR-registratie;
van mening, dat dit er niet altijd toe mag leiden dat mensen vijf jaar
lang gevolgd blijven door schuldenverleden en daarmee belemmerd worden
in hun dagelijkse functioneren of het uitoefenen van hun bedrijf;
verzoekt de regering in overleg te treden met BKR om tot een oplossing
van deze problematiek te komen en de Kamer hierover te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Ortega-Martijn en Spekman.
Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund. Zij krijgt nr. 112
(24515).
Mevrouw Spies (CDA):
Mevrouw Ortega dient een motie in met een debat in het achterhoofd
waarin wij de touwtjes nogal hebben aangehaald: wij spreken mensen aan
op de eigen verantwoordelijkheid en stellen een vrij dwingend kader op
om schuldsaneringtrajecten te doorlopen. Deze motie lijkt een beetje
in contrast te staan met die algemene achtergrond van dat debat. Is
het haar bedoeling om de deur toch weer wat verder op een kier te
zetten? Is dit niet in tegenspraak met de algemene inzet die ook zij
in dit debat heeft getoond?
Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie):
Ik begrijp de zorg van mevrouw Spies. Het gaat mij om mensen die
bijvoorbeeld aan de bewindvoerder hebben laten zien dat zij in staat
zijn om op een verantwoorde manier uitgaven te doen. Dit zijn mensen
waarvan kan worden vastgesteld dat hun uitgavenpatroon is veranderd.
Er zijn zo veel mensen die in de schulden raken, sommigen door hun
eigen schuld, maar anderen buiten hun schuld. Het gaat mij om de
laatste categorie mensen. Ik vind het niet rechtvaardig dat zij vijf
jaar lang worden achtervolgd door het feit dat zij op een of andere
zwarte lijst staan.