College van Beroep voor het bedrijfsleven
Bevoegdheidsgrondslag terugvordering. Ten onrechte bruto
teruggevorderd
Artikel 58, eerste lid, aanhef en onder a, WWB is geschreven voor de
gevallen waarin een wijziging van de omstandigheden of (nieuw)
gebleken feiten en omstandigheden nopen tot herziening of intrekking
van een besluit inzake de verlening van bijstand. Heeft het
bestuursorgaan in een dergelijk geval tot herziening of intrekking van
bijstand besloten met toepassing van artikel 54, derde lid, WWB, dan
vormt eerder genoemd artikel 58 WWB de grondslag voor terugvordering
van ten onrechte of tot een te hoog bedrag verleende bijstand van de
betrokkene. Artikel 58, eerste lid, aanhef en onder e, WWB is
daarentegen uitsluitend geschreven voor de gevallen waarin herziening
of intrekking van een toekenningsbesluit niet aan de orde is
(geweest), en niettemin (meer) bijstand is verleend als gevolg van een
administratieve vergissing van het bestuursorgaan die bij de
toekenning of bij de uitbetaling van de bijstand is begaan. In het
onderhavige geval wordt vastgesteld dat het College bevoegd was op
grond van artikel 58, eerste lid, aanhef en onder a, maar niet heeft
gehandeld overeenkomstig zijn Beleidsregels door de ten onrechte
verleende bijstand bruto terug te vorderen. De Raad stelt vast dat in
dit geval geen sprake was van schending van de op betrokkene rustende
inlichtingenverplichting. Van een fraudevordering als bedoeld in
artikel 2, tweede lid, (oud), van de Beleidsregels is dan ook geen
sprake. Voorts is betrokkene door het College niet tijdig in de
gelegenheid gesteld de te veel ontvangen bijstand netto terug te
betalen. Dit betekent dat het College ten onrechte is overgegaan tot
bruto terugvordering van de onderhavige kosten van bijstand.
LJ Nummer:
BA5772
Bron: Centrale Raad van Beroep
Datum actualiteit: 6 juni 2007