European Union



IP/07/773

Brussel, 7 juni 2007

De Commissie presenteert haar aanpak inzake vangstquota 2008

De Europese Commissie heeft vandaag haar jaarlijkse beleidsverklaring goedgekeurd waarin zij haar standpunten over de vangstmogelijkheden voor 2008 uiteenzet. Aangezien de in 2006 vastgestelde algemene beginselen dezelfde zijn gebleven (IP/06/1198), is de mededeling dit jaar meer gericht op de resultaten van de instandhoudingsmaatregelen die sinds de hervorming van het gemeenschappelijk visserijbeleid van 2002 ten uitvoer zijn gelegd. Hoewel een aantal langetermijnplannen positieve resultaten beginnen op te leveren, bevinden de meeste bestanden zich nog steeds buiten de biologisch veilige grenzen, wat een ernstige bedreiging betekent voor zowel de bestanden als de visserijsector. Dit is vooral te wijten aan het feit dat de totale toegestane vangsten (TAC's), die jaarlijks door de Raad worden vastgesteld, veel hoger liggen dan die welke door wetenschappers worden aanbevolen. De Commissie roept dan ook op tot ernstiger inspanningen op het vlak van het beheer van zowel de TAC's als de visserijinspanning, om opnieuw een duurzame Europese visserij te garanderen. De Commissie verzoekt de belanghebbenden en de lidstaten de in deze mededeling genoemde vraagstukken nauwkeurig te bestuderen en hun bijdragen uiterlijk op 31 juli 2007 in te zenden.

"Dit document vormt voor alle betrokken partijen een gemeenschappelijke basis voor discussie over de best mogelijke benadering van het vaststellen van de vangstmogelijkheden en de daarmee verband houdende visserijinspanning. Het geeft alle betrokkenen ook heel wat stof tot nadenken over de problemen die op korte termijn moeten worden opgelost om de visbestanden weer gezond te maken en weer binnen biologisch veilige grenzen te brengen." Aldus Joe Borg, Europees Commissaris voor Visserij en maritieme zaken.

De jaarlijkse beleidsverklaring is vorig jaar voor het eerst voorgelegd. De bedoeling is het diepgaande debat met de belanghebbenden en de lidstaten over de beginselen die ten grondslag liggen aan de voorstellen van de Commissie voor TAC's en quota, te vergemakkelijken.

In haar beleidsverklaring wijst de Commissie in de eerste plaats op de positieve resultaten van de regelingen voor het langetermijnbeheer van noordelijke heek, tong uit de Golf van Biskaje, Noordzeeschelvis, makreel en koolvis. Zij erkent evenwel ook dat het herstelplan voor kabeljauw niet de verwachte resultaten heeft opgeleverd. Voor de periode 2003-2007 concludeert de Commissie dat het aantal bedreigde bestanden min of meer gelijk is gebleven, en dat ongeveer 80% van de bestanden zich buiten de biologisch veilige grenzen bevindt.

Dit is niet verbazingwekkend, aangezien de door de Raad vastgestelde TAC's in de betrokken periode aanzienlijk hoger lagen dan die welke door wetenschappers worden aanbevolen (gemiddeld 42 tot 57%). Hierbij komt nog dat een aantal TAC's in de praktijk systematisch worden overschreden. De gemiddelde daling van de visserijsterfte als gevolg van de TAC-besluiten is dan ook teruggelopen van 19% in 2004 tot nog slechts 4% in 2007. Slechts drie EU-visbestanden van de 33 waarvan de status bekend is, worden consequent bevist overeenkomstig de tijdens de VN-Wereldtop over duurzame ontwikkeling te Johannesburg in 2002 aangegane verbintenissen inzake de maximale duurzame opbrengst (MSY).

Met betrekking tot de in 2002 ingevoerde visserijinspanningsbeperkingen constateert de Commissie voor de periode 2000-2005 een algemene daling van de visserijinspanning in de betrokken visserijen met 15% tot 35%. Alleen bij trawls met kleinere mazen is de inspanning toegenomen, wat een verklaring kan zijn voor de toegenomen sterfte bij kleine kabeljauw.

De Commissie wijst er evenwel ook op dat de daling van de visserijinspanning reeds was ingezet vóór de invoering van de EU- regeling voor het beheer van de visserijinspanning, en dat de invoering van die regeling niet van invloed is geweest op het tempo van de daling. Aangezien, zoals blijkt uit gegevens van de lidstaten, slechts 72% van de in het kader van de regeling toegestane visserijinspanning in 2006 daadwerkelijk is benut, wekt het geen verbazing dat de regeling weinig of niet van invloed is op de activiteit van de vloot. De regeling wordt algemeen als ontransparant ervaren en blijkt moeilijk te beheren en te controleren.

De Commissie hoopt reeds lering te kunnen trekken uit de evaluatie van het herstelplan voor kabeljauw bij haar voorstellen voor TAC's voor kabeljauw voor 2008 eind dit jaar. Voorts zal zij spoedig een debat op gang brengen over de vereenvoudiging, verbetering en consolidering van de bestaande beheersregeling voor de visserijinspanning.

De mededeling sluit af met een aantal specifieke discussiepunten voor de belanghebbenden en de lidstaten, inclusief over de toepassing van het voorzorgsbeginsel bij de vaststelling van vangstmogelijkheden voor bestanden waarvoor wetenschappers geen kwantitatieve prognose kunnen geven, en de mogelijkheid om de 15%-grens voor jaarlijkse variatie van de TAC te overschrijden in het geval van bestanden die zich permanent buiten de biologisch veilige grenzen bevinden. De Commissie herbevestigt voorts haar verbintenis om de sociaal-economische effectbeoordelingen te verbeteren, en de belanghebbenden steeds nauwer te betrekken bij de ontwikkeling van het gemeenschappelijk visserijbeleid. De Commissie herbevestigt haar verbintenis om de beheersplannen op lange termijn uit te breiden tot alle belangrijke commerciële bestanden in de Europese wateren.

De Commissie zal dit jaar twee voorstellen indienen, een voor de Oostzee, het andere voor de bestanden in het noordoostelijke gedeelte van de Atlantische Oceaan. Voor diepzeesoorten zal geen voorstel worden ingediend, aangezien de verordening die vorig jaar is goedgekeurd, geldig blijft tot eind 2008.

Zie ook MEMO/06/330