Toespraak door staatssecretaris Aboutaleb bij opening Fivelingo (SW-bedrijf) op vrijdag 8 juni 2007 in Appingedam.

Een jubileum, 50 jaar Fivelingo, en een spiksplinternieuw onderkomen.

Mag ik u daarmee allereerst van harte feliciteren. En ik moet u zeggen, ik ben zeer vereerd dat ik zometeen de officiële opening van dit prachtige pand mag verrichten.

Begonnen in een klein schoolgebouwtje in Appingedam aan de Stationstraat met zestien medewerkers, is het bedrijf in een halve eeuw uitgegroeid tot een onderneming die zich met 550 medewerkers momenteel de grootste werkgever in de regio mag noemen. Waren de werkzaamheden vijftig jaar geleden vooral gericht op het 'van de straat houden van de gehandicapte mens', vandaag de dag gaat het om volwaardig, zij het aangepast, werk in een volwaardig bedrijf.

Voor mij is de sociale werkvoorziening zoals we die kennen sinds de jaren zestig, altijd een teken van beschaving geweest. Voor mensen die, om welke reden dan ook, het moordende tempo van het gewone productiebedrijf niet konden bijbenen. Om hen op een aangepaste plek de kans te geven zich te ontplooien. Ze het gevoel geven dat ze er bij horen en het alternatief, een dreigend isolement, te voorkomen. Daarom is het goed dat we deze mensen een kans geven zich in een gewone omgeving nuttig te maken op hun eigen niveau.

Als voormalig wethouder in Amsterdam was ik destijds verantwoordelijk voor de sociale werkvoorziening. Anderhalf jaar als directeur vanuit het stadhuis en drie jaar als wethouder. Ook vanuit die ervaring ken ik de sector en alles wat er speelt, goed. Leuke bedrijven, enthousiaste mensen.

Maar ik ken ook de problemen die er spelen en die ik ook landelijk tegenkom. En ik moet u bekennen dat ik me als verantwoordelijk staatssecretaris voor de sociale werkvoorziening, momenteel zorgen maak over de ontwikkeling van de sector en wel om een aantal redenen.

We trekken jaarlijks ruim twee miljard euro uit voor de uitvoering van de wet. Een gigantisch bedrag. Dat jaarlijks nog stijgt, ook omdat gemeentebesturen zelfs steeds vaker en steeds meer eigen geld - de ene gemeente meer dan de ander - uittrekken voor de Wsw. Op zich getuigt dat van grote sociale betrokkenheid. En dat is mooi. Want de gemeenten dragen immers zorg voor een goede uitvoering van de sociale werkvoorziening. Maar wat ik mis is sturing op de doelstellingen van de WSW vanuit de gemeente.

Sterker nog, de werkelijke sturing ligt vaak feitelijk in de handen van de SW-bedrijven. Uit oogpunt van democratische controle is dat geen goede zaak. De verantwoordelijkheid moet te allen tijden bij de gemeenten liggen. Het is hun wettelijke taak en opdracht te zorgen voor de ontwikkeling van mensen met arbeidsbeperkingen en hen als het even kan via begeleid werken bij een gewone werkgever te plaatsen.

En daar gaat het mis. De praktijk laat zien dat er nauwelijks sprake is van begeleid werken bij een 'normale' werkgever. Het overgrote deel van de bijna 100.000 WSW'ers werkt in een beschermde sociale werkvoorziening. Zo'n tien procent is via de sociale werkvoorziening gedetacheerd in een gewoon bedrijf. Slechts twee procent is met begeleiding voor de werknemer en subsidie voor de werkgever in dienst van een gewoon bedrijf.

Ik constateer dat te veel is geïnvesteerd in productielijnen, wat helaas vaak ten koste is gegaan van investeren in de mensen. Da's jammer. Het is overigens geen verwijt aan Fivelingo. In dunbevolkte gebieden als deze, met relatief weinig andere werkgelegenheid, is begeleid werken bij reguliere werkgevers moeilijk te realiseren. Maar landelijk gezien is het vrijwel ontbreken van begeleid werken een zorgelijke ontwikkeling. Waar ik wat aan wil doen.

De Wet sociale werkvoorziening moet weer worden waarvoor het was bedoeld: Aangepast werk voor mensen met een handicap, eventueel in een beschermde omgeving. Dat betekent bij voorkeur gewoon aan het werk bij een gewoon bedrijf, zonodig met hulp van een begeleider. Voor mensen die dat nodig hebben zijn plaatsen in de sociale werkvoorziening.

Gemeenten moeten er naar streven dat iedereen een plek heeft naar zijn of haar vermogens.

Mijn tweede punt van zorg is de grote vlucht die de sociale werkvoorziening heeft genomen in Nederland. Zo'n 1,3 procent van de beroepsbevolking - ik noemde al het aantal de bijna 100.000 mensen - werkt in de sociale werkvoorziening. Erg veel als je het afzet tegen het aantal in andere Europese landen. Zweden volgt Nederland met 0,6%. Daarna komt Duitsland met een half procent. En het aantal mensen dat gebruik wil maken van de Wsw blijft nog altijd stijgen.

Je kunt je afvragen hoe dat komt.

Zijn we overbezorgd?

Plakken we mensen te snel een etiket op?

Hebben we de kraan te ver opengedraaid en laten we mensen te gemakkelijk tot de sociale werkvoorziening toe?

Vragen die we moeten beantwoorden.

Ik wil u, noch de mensen in het land werkzaam in de sociale werkvoorziening angst aanjagen. Ik ben ook zeker niet van plan de sector op te heffen, of mensen hun rechten af te nemen, of een plek te ontzeggen. De uitvoering van de Wsw moet grondig tegen het licht worden gehouden. En dan niet alleen kijken naar de Wsw, maar tegelijkertijd naar andere regelingen voor mensen met arbeidsbeperkingen. Dat moeten we met elkaar bespreken. Met mensen die daar verstand van hebben; mensen uit de SW-wereld zelf, mensen bij de gemeenten, in de Tweede Kamer, deskundigen elders in Nederland. En daarbij ga ik niet over één nacht ijs verzeker ik u.

Maar ondertussen moet er wel wat gebeuren. De wachttijden lopen op. Momenteel gemiddeld één jaar, maar in sommige delen van het land is er zelfs sprake van drie jaar. Achtienduizend mensen staan op die lijst voor een Wsw-plek. Deze mensen moeten begeleiding krijgen om hun vaardigheden en capaciteiten op peil te houden of te verbeteren. Daarmee kunnen ze gemakkelijker in de sociale werkvoorziening aan de slag. Ook moeten de wachtlijsten goed worden nagekeken. Alleen de mensen die echt beschikbaar zijn voor werk moeten er op staan. Daar is 25 miljoen voor beschikbaar. Die ze hopelijk gaan gebruiken om het probleem van de wachtlijsten aan te pakken.

Kort door de bocht: Er ligt een voorstel waarover we gaan praten met de Kamer. Uitgangspunt is een sociale werkvoorziening voor mensen die echt een beschermde werkplek nodig hebben. Onder meer in bedrijven als Fivelingo. Met de nieuwe wet willen we meer mensen aan werk helpen op een plek die aansluit bij hun mogelijkheden en capaciteiten.

Ga uit van wat ze willen en kunnen. Dus ook buiten de beschermde SW-bedrijven. Daar werkt nu landelijk meer dan 80 procent van alle Wsw'ers, terwijl volgens het CWI meer dan de helft van alle Wsw'ers in staat is aangepast werk te doen bij een reguliere werkgever. De bestaande mogelijkheden voor detachering of voor begeleid werken met behulp van de Wsw-subsidie moeten beter worden benut. Ik roep de verantwoordelijke wethouders op daar meer aandacht aan te geven. Individuele gemeenten krijgen hiervoor een bedrag waarmee een minimumaantal plekken moet worden gerealiseerd. Gemeenten die begeleid werkenplekken creëren, krijgen een bonus.

Tot slot: een compliment aan het adres van Fivelingo.

Ik weet wel dat mensen aan een 'gewone' baan helpen geen doelstelling is van de WSW, toch is het goed te constateren dat hier bij Fivelingo jaarlijks gemiddeld vijf procent van de mensen een dergelijke baan vindt. Meer dan het landelijk gemiddelde en een mooi percentage in aanmerking genomen dat het aantal banen in deze regio niet voor het oprapen ligt. Een prima prestatie! Uw uitgangspunt is mensen zo op te leiden dat ze aantrekkelijk worden voor de werkgevers in deze regio. Mag ik u daar allen heel veel succes bij wensen.

En dan ga ik graag over tot het verrichten van de opening.

Categorieën: Bestuur, Economie, Financiën, Huisvesting, Migratie en integratie, Onderwijs en wetenschap, Sociale zekerheid, Werk, Zorg en gezondheid

Bron: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid