Bve Raad



Mboer steeds hoger opgeleid

Cover Jaarbericht 2006
Persbericht MBO Raad, 22 juni 2007

Het gemiddelde opleidingsniveau in het mbo stijgt. Het aantal deelnemers op het laagste niveau neemt af (van 8 procent in 2002 naar 5 procent in 2006) en het aantal deelnemers op het hoogste niveau stijgt (van 40 procent in 2002 naar 44 procent in 2006). Dit blijkt uit het Jaarbericht 2006 van de MBO Raad (brancheorganisatie van onderwijsinstellingen in het middelbaar beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie) en de AOC Raad (brancheorganisatie voor het groene beroepsonderwijs).

Steeds meer mboers naar hbo
Het aantal mboers dat naar het hbo gaat stijgt. Tweederde van de mboers met een theoretische opleiding op niveau 4 stroomt in 2005 door naar het hbo. Dat is 20 procent meer dan in 2001. Vooral deelnemers met een technische of economische opleiding leren door: een kwart van hen studeert verder. Het succes van de mboers in het hbo is het grootst wanneer mbo- en hbo-opleiding op elkaar aansluiten. Dit geldt vooral voor deelnemers in het mbo met een technische opleiding en voor doorstromers in het groene onderwijs.

Uitval met 30 procent gedaald
Het aantal mboers dat zonder diploma de opleiding verlaat is de afgelopen jaren fors afgenomen. Waren er in het schooljaar 2002-2003 nog ruim 37.000 uitvallers in het mbo, in het schooljaar 2005-2006 waren dat er 25.000. Ten opzichte van 2002 is het aantal voortijdig schoolverlaters in het mbo in 2006 dus met ruim 30 procent gedaald. Een op de vijf mboers die het mbo verlaat, stroomt opnieuw in en gaat een andere mbo-opleiding volgen. Ook heeft het mbo de afgelopen jaren veel meer mogelijkheden gerealiseerd om flexibel in het onderwijs te kunnen instromen. Met als resultaat dat de tussentijdse instroom gedurende het jaar nu ongeveer gelijk is aan de tussentijdse uitstroom.

Perspectief voor laagopgeleide jongeren
Het mbo leidt sinds 2005 ook op voor arbeidsmarktgekwalificeerd assistent (AKA). Een brede opleiding op niveau 1 bedoeld om jongeren uit te laten stromen naar eenvoudig werk of door te laten stromen naar niveau 2. De opleiding is bedoeld voor jongeren van 16 tot en met 23 jaar die om verschillende redenen buiten het reguliere onderwijs vallen. In het schooljaar 2006/2007 volgen ruim 8.000 jongeren deze opleiding. Van de AKA-deelnemers die een diploma halen, stroomt 60 procent door naar een beroepskwalificerende opleiding en vindt 20 procent een baan. De resterende 20 procent valt uit. In tegenstelling tot het verleden toen het uitvalspercentage voor deze groep jongeren rond de 80 procent lag is dankzij AKA de uitval spectaculair gereduceerd.

Kans op werk zeer groot
Van de mboers met een diploma heeft 95 procent een baan, combineert werken en studeren of volgt een voltijds vervolgopleiding op het hbo. Slechts 3 procent van de mboers is een halfjaar na het succesvol afronden van de opleiding nog werkloos. Het percentage werklozen is het kleinst voor degenen die een opleiding hebben op niveau 4 (1 procent) of niveau 3 (3 procent). Hoewel mboers op de laagste niveaus meer kans hebben om werkloos te worden, is de werkloosheid bij deze niveaus sterk gedaald. De werkloosheid onder mbo-verlaters op niveau 1 daalt van 22 procent in 2005 naar 11 procent in 2006. Onder mbo-verlaters op niveau 2 is de werkloosheid gedaald van 12 procent in 2005 naar 8 procent in 2006. Een opleiding op niveau 1 wordt geen startkwalificatie genoemd. Toch vindt driekwart van de jongeren op dit opleidingsniveau een betaalde baan, combineert 6 procent werken met een opleiding en volgt 3 procent een andere opleiding.

Positie allochtonen op arbeidsmarkt verbeterd
Hoewel het voor allochtonen nog steeds moeilijker is om aan een stageplek te komen, blijkt er nauwelijks verschil tussen het percentage allochtonen en autochtonen dat een baan krijgt bij het stagebedrijf. In 2006 krijgt 61 procent van de allochtonen en 63 procent van de autochtonen een betrekking bij het stagebedrijf. Het verschil tussen allochtonen en autochtonen is in 2006 kleiner dan in 2002. De positie van allochtone mboers op de arbeidsmarkt is in dit opzicht verbeterd.

Het aantal deelnemers aan het mbo is de afgelopen jaren met bijna 10 procent gestegen, van 448.000 in 2000 naar 492.000 in 2006. In 2006 nemen in totaal ruim 3,5 miljoen mensen deel aan onderwijs, waarvan ruim een miljoen mensen een vervolgopleiding doen. De mbo-sector is met 492.000 deelnemers aan het middelbaar beroepsonderwijs en 142.000 deelnemers aan de volwasseneneducatie de grootste sector die vervolgonderwijs biedt: in totaal 634.000 deelnemers. In Nederland hebben 3,3 miljoen mensen tussen de 15 en 65 jaar een middelbare beroepsopleiding.

---

Persbericht: Mboer steeds hoger opgeleid
Jaarbericht 2006, beroepsonderwijs en volwasseneneducatie in beweging.

Feiten en Cijfers uit het Jaarbericht 2006