Volgende ronde Medefinancieringsstelsel moet beter getimed

Dit persbericht is afkomstig van het Ministerie van Buitenlandse Zaken en van PARTOS, de brancheorganisatie voor particuliere OS-organisaties.

In het rapport 'De juiste maat?' over de invoering van het nieuwe Medefinancieringsstelsel voor ontwikkelingsorganisaties, wijzen prof. Arie de Ruijter en prof. Ton Dietz op een aantal tekortkomingen en goede punten in de voorbereiding. Na een goede start tussen ministerie en hulporganisaties, ontstond steeds meer tijdsdruk door vertragingen in de besluitvorming. Aanvankelijk werd veel aandacht aan inhoud en kwaliteit besteed. In de uitwerkingsfase, mede door tekort aan tijd, werden procedures en cijfermatige onderbouwing belangrijker.

De onderzoekers komen met conclusies en aanbevelingen. De administratieve last voor aanvragende organisaties zou omlaag moeten. De onderzoekers stellen voor het indieningsproces in twee stappen op te delen. Eerst zouden organisaties door het ministerie getoetst moeten worden op de drempelcriteria. Een dergelijke toets zou kunnen worden ondervangen met een onafhankelijk keurmerk voor kwaliteit. Organisaties die door de toets heen zijn gekomen of een keurmerk/certificaat bezitten, kunnen dan hun subsidievoorstel indienen. Overigens geven organisaties aan veel van het proces te hebben geleerd, wat gebruikt kan worden bij kwaliteitsversterking van de eigen organisatie.

Het Medefinancieringsstelsel zou ook meer ruimte moeten laten voor diversiteit en voor kleine, jonge organisaties. Gezien de lage score onder organisaties die werken op het gebied van kunst en cultuur, en milieuorganisaties die werken in ontwikkelingslanden, passen ze te weinig in het huidige stelsel.

De opdracht voor het onderzoek kwam van het ministerie van Buitenlandse Zaken en Partos, de branchevereniging van ontwikkelingsorganisaties. Het onderzoek richtte zich op de totstandkoming van het Medefinancieringsstelsel tot de datum van indiening van subsidie-aanvragen om hieruit lering te kunnen trekken. De onderzoekers bevelen aan om het proces van subsidietoekenning en bezwaar-en beroepsprocedures ook nog te evalueren. Deze fase was buiten het onderzoek gehouden, omdat bezwaar-en beroepsprocedures nog niet waren afgehandeld.

De aanbevelingen zijn nuttig voor het voorbereiden voor de volgende fase van het Medefinancieringsstelsel die ingaat in 2010. De voorbereidingen zullen overigens al in 2007 beginnen. Buitenlandse Zaken zal met belangrijke betrokkenen hierover rond de tafel gaan zitten. Daarbij zal o.a. de mogelijkheden worden besproken voor een accentverschuiving naar kwalitatieve criteria en een betere betrokkenheid van de aanvragende organisaties, ook voor niet-Partos-leden.

In het kader van het huidige MFS ontvangen 59 organisaties in totaal ruim 2,1 miljard euro subsidie over de periode 2007-2010. Het MFS legt een aantal nieuwe accenten in de samenwerking met Nederlandse maatschappelijke organisaties: kwaliteitsverbetering en resultaatgericht werken, ruimte voor innovatie via het betrekken van nieuwe actoren en innovatieve programma's, complementariteit met de bilaterale samenwerking en minder directe afhankelijkheid van BZ/OS-subsidie.

Het rapport is te downloaden via www.partos.nl .

Noot voor redacties (