Ministerie van Financiën

Fiscale nieuwsflits 21 juni 2007

nieuwsbericht | 21-06-2007 | nr 20070621 | Directie Voorlichting

Het hof oordeelt dat de werkelijke leiding van X bv in België is gelegen en de liquidatie-uitkering dus niet in Nederland belast is. De minister van Financiën geeft in een toelichting aan waarom hij afziet van het instellen van cassatie.

Belanghebbende (A) is digra van X bv. Eind 1996 emigreert hij naar België en wordt de feitelijke leiding van X naar België verplaatst. In 1998 wordt X geliquideerd. De inspecteur stelt dat de liquidatie-uitkering in Nederland belast is.

Uit de feiten leidt het hof af dat X feitelijk en ook rechtens onderworpen was aan de Belgische belasting, zodat X op grond van art. 4, par. 1, Verdrag België als inwoner van België moet worden aangemerkt. Vervolgens oordeelt het hof dat ook de werkelijke leiding van X in België is gelegen. De stelling van de inspecteur dat art. 4, par. 4, Verdrag België toepassing mist voor in ontbinding verkerende vennootschappen, wordt door het hof verworpen. Ook faalt de stelling van de inspecteur dat het materiële besluit tot liquidatie genomen is toen X nog in Nederland was gevestigd en dat de verplaatsing van de feitelijke leiding op grond van fraus tractatus moet worden genegeerd.

De minister gaat niet in cassatie en geeft een toelichting, zie onderstaande bijlage.
Toelichting Minister van Financiën van 16 november 2006, nr. DGB 2006-5791, n.a.v. uitspraak Hof Den Bosch M IV van oktober 2006, 2003/01778, 1998, Verdr België 4

Meer informatie


* Toelichting Minister van Financiën van 16 november 2006, nr. DGB 2006-5791
Bijlage | 25-06-2007 | PDF bestand, 19.0 kb


* Laatst aangepast: 25-06-2007