AIV-advies m.b.t. politieke besluitvorming over militaire operaties

Dit persbericht wordt verspreid door het ministerie van Buitenlandse Zaken op verzoek van de AIV. Het ministerie van Buitenlandse Zaken is niet verantwoordelijk voor de inhoud van dit bericht.

Het is niet nodig de bepalingen van de Grondwet over de inzet van de krijgsmacht weer te veranderen, zo concludeert de AIV in zijn jongste advies. De huidige procedures bij de uitzending van Nederlandse militairen werken goed. Deze procedures zijn gebaseerd op de grondwetswijziging van 2000 en op de gegroeide praktijk van de afgelopen jaren. Het parlement heeft daarbij het laatste woord. Een grondwetswijziging die vastlegt dat de toestemming van de Tweede Kamer (of van beide Kamers) nodig is voor de uitzending van militairen, is daarom in wezen overbodig. Een werkgroep van de Tweede Kamer had dit voorgesteld (rapport Van Baalen). De regering vroeg de AIV hierover om advies.

De voorgestelde grondwetswijziging zou, volgens de AIV, een aantal ingewikkelde staatsrechtelijke vraagstukken oproepen. Men komt dan voor de vraag te staan of de instemming van de Tweede Kamer voldoende is of dat beide Kamers formeel hun akkoord moeten geven aan een voorgenomen militaire operatie. De AIV geeft de voorkeur aan een benadering waarbij de bestaande procedures worden verbeterd door op gezette tijden het toetsingskader aan te passen, zonder de grondwet te wijzigen. Zo stelt de AIV voor als regel in het toetsingskader op te nemen dat bij twijfel over de vraag in welke categorie een bepaalde operatie valt, de procedure op basis van artikel 100 van de Grondwet van toepassing is.

Het AIV-advies gaat tevens in op de NATO Response Force en de nieuwe EU-battlegroups. Deze multinationale eenheden staan klaar om in te grijpen indien ergens in de wereld een crisis uitbreekt. De werkgroep Van Baalen wil voorkomen dat de Kamer voor een situatie komt te staan waarin zij niet meer 'nee' kan zeggen tegen de deelname van Nederlandse troepen. De AIV heeft een praktische oplossing voor dit dilemma. Aan een besluit tot inzet door de NAVO c.q. de EU gaat een proces van gedetailleerde militaire planning vooraf. Nationale goedkeuringsprocedures moeten tijdens deze periode van militaire planning plaatsvinden, zodat op het moment dat de NAVO of de EU een definitief besluit neemt, duidelijk is of Nederland meedoet. Parlementaire procedures moeten niet wachten op het definitieve besluit van de NAVO of de EU om de operatie te lanceren. Indien Nederland na dat besluit alsnog 'nee' zegt, ontstaat er een zeer problematische situatie.

Het AIV-advies benadrukt voorts dat nationale verdediging niet begint aan de grens, maar veel verder vooruit. Dit geldt zeker ook als men denkt aan de bescherming van het Caribische deel van het Koninkrijk. Bovendien gaat het niet alleen om de bescherming van het eigen grondgebied. De krijgsmacht kan ook geroepen worden om Nederlandse burgers uit een benarde situatie in het buitenland te redden. Juist bij evacuaties is er geen tijd te verliezen. Op zo'n moment moet meteen actie kunnen worden ondernomen en zal er geen tijd zijn om een uitgebreid goedkeuringstraject langs één of beide Kamers der Staten-Generaal te doorlopen.

Noot voor redacties (