Radboud Universiteit Nijmegen


---
File: 24a054a.gif




Persbericht 07- 44

Nijmegen, mei 2007

Cultuurwetenschapper Vanheste werpt nieuw licht op invloed vroeg-twintigste eeuwse auteurs T.S. Eliot en tijdgenoten droegen bij aan ontspanning en verzoening in Interbellum

Thomas Stearns Eliot (1888 -1965), Amerikaans-Brits dichter, toneelschrijver en criticus, was een van de belangrijkste figuren uit de literaire wereld van de 20e eeuw. Zijn werk staat onverminderd in de belangstelling, zoals bijvoorbeeld blijkt uit de stroom van wetenschappelijke studies over hem en uit de recente nieuwe Nederlandse vertaling door Paul Claes van zijn beroemde gedicht 'The Waste Land'. Eliot's reputatie heeft echter de nodige schade opgelopen: in nogal wat recent onderzoek wordt hij geassocieerd met cultureel elitisme en politiek conservatisme, of zelfs met proto-fascisme en antisemitisme. Volgens Jeroen Vanheste is deze negatieve waardering in belangrijke mate ingegeven door de naoorlogse westerse kritiek op de eigen culturele traditie. In zijn dissertatie stelt hij een geheel ander beeld voor door te tonen hoe de open en kosmopolitische houding van Eliot en tijdgenoten als Thomas Mann, Julien Benda, José Ortega y Gasset en Hugo von Hofmannsthal een belangrijk tegenwicht vormde tegen het nationalistische denken en daarmee bijdroeg aan de ontspanning en verzoening in het Europa van de jaren 1920. In hun denken, dat zij 'classicisme' noemden en dat als humanistisch gezien kan worden, benadrukten zij hun gemeenschappelijke Europese wortels en gedeelde culturele erfenis, aldus Vanheste, die op maandag 25 juni aan de Radboud Universiteit Nijmegen promoveert. Zijn promotie is begeleid vanuit het Research Institute for Philosophy. De dissertatie verschijnt bij uitgeverij Brill te Leiden, in haar serie 'Philosophy of History and Culture'.

The Criterion: podium voor Europees denkende intellectuelen

In het interbellum zag Europa zich geconfronteerd met een aantal intellectuele ontwikkelingen die tezamen een breuk met de Europese humanistische traditie van redelijkheid en universaliteit impliceerden. Freud, Marx en Nietzsche hadden de autonomie van de mens en de menselijke rede ter discussie gesteld door te wijzen op de invloeden van onderbewuste processen, economische motieven en de menselijke 'wil tot macht'. De wetenschappelijke en technologische vooruitgang had gezorgd voor een hogere levensstandaard, maar droeg ook bij aan een naturalistisch en reductionistisch mensbeeld en een eenzijdig intellectualistische interpretatie van de menselijke rede. De democratiseringsprocessen hadden geleid tot een grotere sociale rechtvaardigheid, maar ook tot een 'massificatie' van de samenleving, de opkomst van de massacultuur en de relativering van de traditionele hoge cultuur. Deze intellectuele, technologische en sociale ontwikkelingen werden bekritiseerd door een aantal toonaangevende filosofen en schrijvers. Eliot gebruikte als platform voor zijn cultuurkritiek het door hemzelf opgezette tijdschrift The Criterion (1922-39). Dit kwartaalblad publiceerde vele bijdragen van buitenlandse denkers en besprekingen van buitenlandse tijdschriften en fungeerde zo als podium voor een netwerk van Europees denkende intellectuelen. Hun 'classisime' wordt gekenmerkt door een kosmopolitische houding en door een geloof in het primaat van de menselijke rede, in het belang van historisch besef en culturele continuïteit, in de noodzaak van een brede vorming, en in de rol van kunst en literatuur als spiegel van de menselijke conditie. Vanheste interpreteert dit classicisme als een vorm van humanisme: als een specifieke manifestatie van een archetype dat in de Europese cultuurgeschiedenis tal van andere uitdrukkingsvormen heeft gekend, zoals het humanisme van de Griekse stadstaten, het christelijke humanisme van Erasmus en het Centraal-Europese en sterk door de Joodse cultuur bepaalde humanisme in de steden van de Donaumonarchie. Hoe verschillend ook, al deze vormen van humanisme delen bepaalde basisovertuigingen over mens en cultuur, zoals die van de autonome mens met een vrije wil die zich levenslang kan ontwikkelen in intellectuele, sociale en morele zin.

Inspiratiebron voor moderne humanistische denkers

In het tweede deel van zijn proefschrift wijst Vanheste op het belang van het classicisme voor onze tijd. Classicistische ideeën over de mens, onderwijs, literatuur en cultuur in het algemeen, vormen een inspiratiebron voor moderne humanistische denkers als Luc Ferry, Tzvetan Todorov, George Steiner, Milan Kundera, Alain Finkielkraut en anderen. Zowel het classicisme als het moderne humanisme zoeken naar antwoorden op vragen als: 'Wat is Europa?' en 'Wat zijn de kenmerkende Europese waarden?' en daarnaast ook op vragen als 'Wat is de mens?', 'Wat is een geslaagd leven?', 'Hoe ziet goed onderwijs er uit?' en 'Wat is de rol van kunst en literatuur?'. Door hun pogingen antwoorden te geven op de vragen wie we zijn, waar we vandaan komen en wat we kunnen doen met ons leven, hebben de classicistische hoeders van de humanistische erfenis volgens Vanheste een blijvende relevantie.

Nederlandstalig essay 'Humanisme en het Avondland'

Vanuit de overtuiging dat het onderwerp van zijn proefschrift ook voor een niet-wetenschappelijke doelgroep actueel en relevant is, schreef Vanheste een Nederlandstalig essay dat begin juni verschijnt als boekje bij uitgeverij Damon onder de titel 'Humanisme en het Avondland'. In dit essay bespreekt hij enkele hoofdlijnen van het proefschrift voor een breed publiek.

Jeroen Vanheste is cultuurfilosoof en publicist. Hij houdt zich in het bijzonder bezig met de Europese humanistische traditie.

Noot voor de pers:

Guardians of the Humanist Legacy. The Classicism of T.S. Eliot and his Criterion Network and its Relevance to our Postmodern World, Brill Leiden (www.brill.nl/phc) 546 p. Isbn 978-90-04-16160-3

Humanisme en het Avondland, Uitgeverij Damon, 96p. Isbn: 978 90 5573 812 0, Recensie-exemplaar is op te vragen bij de uitgever, tel. 0495 - 499319.

Contact:
. Jeroen Vanheste, email: jeroen@caissa.nl, tel. 06 204 98 751, Web: www.caissa.nl. . Wetenschapsredactie Radboud Universiteit Nijmegen, tel. 024 361 6000.

Zie ook www.ru.nl/onderzoek en blijf op de hoogte via www.ru.nl/wetenschapsagenda


---- --