Antwoorden op kamervragen van Schippers en Aptroot over tijdelijke toelating van innovaties tot het zorgverzekeringspakket
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
Z-K-U-2774951
26 juni 2007
Antwoorden van minister Klink en mede namens de minister van
Economische zaken, op kamervragen van de Kamerleden Schippers en
Aptroot over tijdelijke toelating van innovaties tot het
zorgverzekeringspakket (2060716730).
Vraag 1
Bent u op de hoogte van het bestaan van de Ness Handmaster en de
Berkel Bike, twee uitgelezen voorbeelden van innovatie, die ondanks
een enorme positieve ontvangst door onder andere het College voor
zorgverzekeringen (CVZ) en het ministerie van Economische Zaken niet
vergoed worden via de Zorgverzekeringswet?
Antwoord 1
Ja, het gaat echter te ver om van een `enorme' positieve ontvangst te
spreken.
De Ness Handmaster en de Berkel Bike hebben beide een innovatievoucher
van het Ministerie van Economische Zaken ontvangen. De
innovatievoucher is een laagdrempelig instrument om MKB-ondernemers in
contact te brengen met kennisinstellingen, ze kennen daarom geen
selectie.
Het CVZ heeft in het Signaleringsrapport hulpmiddelen 2006 beoordeeld
of hulpmiddelen met elektrostimulatie (ES) zouden moeten worden
toegelaten tot de te verzekeren prestaties van de Zorgverzekeringswet.
Het CVZ constateerde op grond van onderzoek dat de toepassing van ES
in de revalidatiezorg een veelbelovende ontwikkeling lijkt, maar dat
het hier gaat om hulpmiddelen die nog in de experimentele fase
verkeren. Er zijn nog onvoldoende onderzoeksgegevens over de precieze
werking van ES, de (lange termijn) effecten, het indicatiegebied en de
optimale behandelmethode. Daarnaast is meer inzicht nodig in wat de
effecten zijn in vergelijking met andere behandelmethoden, de
kosteneffectiviteit en hoeveel besparing deze hulpmiddelen genereren
op andere zorgvlakken. Zowel de NESS Handmaster als de Berkelbike
vallen onder de hulpmiddelen die gebruik maken van ES.
Vraag 2
Deelt u de mening dat de voornoemde voorbeelden bij uitstek vallen
onder de werking van de motie-Schippers/Agema over tijdelijke
toelating tot het collectief verzekerde pakket van innovatieve
hulpmiddelen, en derhalve in aanmerking zouden moeten komen voor
tijdelijke toelating?
Antwoord 2
Ik kan niet vooruit lopen op het onderzoek van CVZ en ZonMw (zie mijn
antwoord op vraag 3) in het kader van de motie Schippers/Agema.
Vraag 3
Bent u op de hoogte van het feit dat het CVZ in zijn rapport over de
Ness Handmaster 4) aangeeft dat `veelbelovende zorgvormen bij het
ontbreken van onderzoek kansloos zijn voor toelating tot het te
verzekeren pakket', maar daarbij verzuimt de criteria aan te geven
waaraan dit onderzoek zou moeten voldoen? Bent u voornemens zelf deze
criteria op te stellen, op basis waarvan innovatieve producten
tijdelijk kunnen worden toegelaten tot het pakket?
Antwoord 3
Ja, ik ben op de hoogte van het feit dat het CVZ in zijn rapport over
de Ness Handmaster 4) aangeeft dat `veelbelovende zorgvormen bij het
ontbreken van onderzoek kansloos zijn voor toelating tot het te
verzekeren pakket'. Ik ben echter van mening dat het CVZ in de
signaleringsrapporten over hulpmiddelenzorg wel criteria aangeeft
waaraan onderzoek voor toelating tot het te verzekeren pakket moet
voldoen. Naar aanleiding van de motie-Schippers/Agema heb ik het CVZ
en ZonMw gevraagd a)gezamenlijk te onderzoeken of een tijdelijke
toelating tot het pakket van veelbelovende innovaties, als voorgesteld
in de motie, mogelijk is en b) te komen met een gezamenlijk voorstel
op basis waarvan het Kabinet de consequenties daarvan, waaronder de
financiële, kan beoordelen en een beslissing kan nemen. Ik wil daarop
nu niet vooruitlopen.
Vraag 4
Deelt u de mening dat het voor innovatieve bedrijven op deze wijze
onmogelijk wordt in te schatten welke onderzoeksinvesteringen relevant
zijn, en welke onderzoeken gegevens zouden kunnen opleveren die
opneming in het verzekerde pakket zouden kunnen rechtvaardigen?
Vraag 5
Kunt u zich voorstellen dat fabrikanten door deze drempels, en door
het feit dat deze innovatieve hulpmiddelen niet worden vergoed, in
financiële problemen kunnen komen, en de verdere ontwikkeling c.q.
productie van deze hulpmiddelen kunnen staken, wat ten koste gaat van
de patiënten? Zo ja, wat betekent dat voor de kwaliteit van zorg?
Antwoord 4 en 5
Nee. Zoals aangegeven in mijn antwoord op vraag 3, geeft het CVZ wel
degelijk in de signaleringsrapporten over hulpmiddelenzorg criteria
aan waaraan onderzoek voor toelating tot het te verzekeren pakket moet
voldoen. Wanneer een hulpmiddel niet binnen het verzekerde pakket valt
maar zorgconsumenten wel grote voordelen biedt, zal hiervoor
ongetwijfeld een markt ontstaan. Voorts laat ik inderdaad onderzoeken
of tijdelijke toelating tot het pakket (van veelbelovende innovaties)
mogelijk is, mede met het oog op de stimulans die daarvan op
innovaties kan uitgaan.
Vraag 6
Is er een kans dat fabrikanten hun productie en verdere ontwikkeling
buiten Nederland voortzetten, of verdwijnt deze kennis gewoon?
Vraag 7
Wat gaat u doen om dit te voorkomen?
Antwoord 6 en 7
Deze verantwoordelijkheid ligt bij het bedrijfsleven. Er is altijd de
kans dat een fabrikant de mogelijkheden om investeringen terug te
verdienen in het buitenland groter acht dan in Nederland en zich om
die reden richt op een andere dan de Nederlandse markt.
Vraag 8
Kunt u toezeggen haast te maken met de uitvoering van eerder genoemde
motie?
Antwoord 8
Zoals aangegeven bij mijn antwoord op vraag 3, heb ik het CVZ en ZonMw
gevraagd te komen met een gezamenlijk voorstel. Ik verwacht u in
september hierover nader te kunnen informeren.