Programma Kabinet vergeet landelijk gebied te verzilveren
26.06.2007 / 13:08 / Rubriek: Binnenland / Organisatie: Raad voor het landelijk gebied
Raad voor het landelijk gebied
Het beleidsprogramma van het Kabinet is te sterk gericht op het stedelijk gebied. Het
landelijk gebied wordt impliciet wel gewaardeerd, maar wordt vergeten als het op
investeren aankomt. Terecht wordt een grote verantwoordelijkheid gelegd bij de burger.
Maar zwakke belangen zoals voedsel, gezondheid, natuur en dierenwelzijn die voor de hele
samenleving wezenlijk zijn, dreigen te weinig aandacht te krijgen. Deze kabinetsperiode
zullen nieuwe verbindingen tussen stedelijkheid en landelijkheid gemaakt moeten worden.
Dit stelt de Raad voor het Landelijk Gebied in zijn bijdrage aan het debat over het
beleidsprogramma dat hij op 22 juni aan het Kabinet heeft toegestuurd.
Belang landelijk gebied onvoldoende onderkend
Nederland beschikt in weerwil van zijn kleine oppervlak en dichte bevolking over een
indrukwekkend en gevarieerd landelijk gebied met essentiële waarden voor onze
gezondheid, sociale samenhang, economie en identiteit. Het beleidsprogramma van het
kabinet gaat nauwelijks in op de betekenis van het landelijk gebied. Het stedelijk gebied
staat te centraal. Geen van de tien voorgestelde projecten heeft rechtstreeks betrekking
op het landelijk gebied. Zelfs een kernbegrip als duurzaamheid wordt vooral
geoperationaliseerd naar duurzame energie en nauwelijks naar natuur en landschap. De Raad
voor het Landelijke Gebied bepleit meer aandacht voor het landelijk gebied, met name voor
de verbinding tussen stad en platteland en voor waarden als voedselzekerheid,
voedselkwaliteit, gezondheid, natuur en dierenwelzijn.
Tekort voor Hollands landschap blijft
De voorstellen van het kabinet voor duurzame energievoorziening, waterbeheer en
ruimtegebruik zijn belangrijk voor het landelijk gebied. Maar van de extra uit te geven
10 miljard is 125 miljoen geraamd voor landschap, natuur en groen om de stad, terwijl de
benodigde extra investering de komende vier jaar echter aanzienlijk groter is: 450
miljoen voor natuur en bijna 1 miljard voor de nationale landschappen. Ook de 20 miljoen
euro voor de landbouw toont mager. Al deze investering verdienen zichzelf
maatschappelijk, waaronder economisch, meer dan terug. Met alleen regelgeving en
kennisvoorziening is het verdampen van het Hollandse landschap niet te stoppen, ook
financiële middelen zijn nodig. Het beleidsprogramma gaat te sterk uit van een
'of-of' ordening: óf stad óf platteland. Veel meer perspectief en samenhang
in visie, beleidsmaatregelen en financieringsarrangementen is wenselijk.
Waarden onderbelicht
Het kabinet beschouwt voedselkwaliteit en voedselzekerheid in Nederland nog als te
vanzelfsprekend. De mondiale schaal van productieketens, klimaatverandering,
energievoorziening uit biomassa en mondiale machtsverhoudingen vragen om een tijdig en
adequaat antwoord. De nadruk op de eigen verantwoordelijkheid van de burger voor zijn
gezondheid, verplicht het kabinet tot grotere investeringen voor een leefomgeving die een
gezonde levensstijl stimuleert, zoals parken, groene speelplekken, toegankelijk landelijk
gebied en natuurgebieden. Zeker de jeugd, met overgewicht als serieus probleem, moet door
een motiverende omgeving tot bewegen worden uitgenodigd. Het kabinet benadert natuur te
eenzijdig als kwantitatieve opgave. Ook de kwaliteit van natuur binnen én buiten
natuurgebieden vraagt aandacht. Zeker nu door klimaatverandering de verspreidingsgebieden
van flora en fauna in beweging komen door verschuivende klimaatgordels. De voorgenomen
intensivering van handhaving van wettelijke regels en voorlichting in de agrarische
sector zijn wezenlijk om dierenwelzijn te bevorderen. De problematiek van dierenwelzijn
vraagt echter ook een fundamentele aanpak. Aandacht in onderwijs en natuur- en
milieueducatie, voor jongeren én volwassenen, is nodig.
Bestuurlijke moed nodig
Terecht gaat het kabinet uit van de kracht van de samenleving voor de uitvoering van het
beleidsprogramma. Hoe meer verantwoordelijkheid de samenleving kan nemen, hoe
aandachtiger de overheid echter zijn rol moet invullen. Over centrale sturing hangt een
taboe, ten koste van de rol van de overheid. Het 'decentraal wat kan' is op krachtige
wijze inhoud gegeven maar het 'centraal wat moet' niet. De overheid moet, als sectorale
en lokale belangen de overhand dreigen te krijgen, bestuurlijke moed durven tonen door in
te grijpen en het publieke belang veilig te stellen, ook ten koste van de belangen van
andere partijen.
/////////////////////