Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport



Vrijwilligers onmisbaar

Toespraak, 26 juni 2007

Mantelzorg en vrijwilligerswerk zijn onderdeel van een solidaire maatschappij. Het is een waardevolle aanvulling op de reguliere zorg. Dat zei staatssecretaris Jet Bussemaker vandaag bij het in ontvangst nemen van twee rapporten van het Sociaal Cultureel Planbureau over de toekomst van informele zorg.

Geachte aanwezigen,
Met veel genoegen neem ik vandaag twee belangrijke rapporten van het Sociaal Cultureel Planbureau in ontvangst. De rapporten Toekomstverkenning Vrijwillige Inzet en Toekomstverkenning Informele Zorg zijn van belang voor de ontwikkeling van het beleid op dit vlak. Verder neem ik graag kennis van de inleidingen en stellingen die vanochtend naar voren zijn gekomen op deze expertmeeting. Na de zomer kun u van mijn kant - ingebed in de tweede voortgangsreportage Wmo - een meerjarenaanpak voor mantelzorg en vrijwilligerswerk tegemoet zien.

Dames en heren,
Ongeveer 370.000 Nederlanders maken gebruik van mantelzorg. Dankzij die hulp aan familieleden, vrienden en buren kunnen mensen langer zelfstandig thuis wonen. Het verhoogt de kwaliteit van hun leven. De onbetaalde en onbaatzuchtige hulp is een uiterst waardevolle aanvulling op het reguliere zorgstelsel. Het is ook een teken van solidariteit, een begrip dat mij als sociaaldemocraat na aan het hart ligt. Solidariteit is een wapen tegen onverschilligheid.

De afgelopen weken heb ik daar, tijdens mijn werkbezoeken, veel mooie voorbeelden van gezien. Mensen die een handje helpen in een verzorgingshuis of een verpleeghuis. Vrijwilligers in een hospice. Ik heb gehoord hoe belangrijk hun inzet is. Het betekent tegelijkertijd dat professionele zorgverleners meer tijd en aandacht kunnen besteden aan cliënten en patiënten. Het komt de kwaliteit van de zorg alleen maar ten goede.
Mijn respect en bewondering voor al deze vrijwilligers is de afgelopen tijd alleen maar toegenomen.
Maar we moeten er voor waken dat de grens tussen professionele zorg en vrijwilligerswerk of mantelzorg niet op onverantwoorde wijze wordt opgerekt. Vrijwilligers en professionele zorgverleners moeten altijd duidelijke afspraken maken over wie wat doet. Als die afspraken duidelijk zijn, krijg je ook duidelijk inzicht in hoeveel vrijwilligers ergens nodig zijn.

Volgens het SCP-rapport `Blijvend in balans' neemt het aantal mantelzorgers de komende jaren nog toe, net als het aantal mensen dat een beroep doet op mantelzorg. Die ogenschijnlijke balans vertekent de realiteit enigszins, want de groei aan mantelzorgers is vooral in de leeftijdsgroep boven de 65 jaar. De vergrijzing van helpers zal onvermijdelijk leiden tot meer helpers met gezondheidsproblemen.

In het onlangs gepubliceerde beleidsplan heeft het kabinet er daarom voor gekozen dat het aantal vrijwilligers en mantelzorgers in 2011 substantieel moet zijn toegenomen.

Dat is hard nodig, want meer mensen hebben hulp nodig en tienduizenden mantelzorgers voelen zich nu al zwaar belast door hun extra inspanningen. Verder moeten we oog hebben voor de risicogroep van 85-plussers en ouderen zonder kinderen of partner. Ouderenadviseurs of vrijwilligers zouden die groep misschien kunnen opsporen.

Mantelzorgers verdienen alle lof. Niet voor niets worden ze vaak het cement van de samenleving genoemd. Om die reden heeft het kabinet besloten dat mantelzorgers in aanmerking kunnen komen voor een zorgpluim. Met ingang van 2007 is daarvoor structureel 65 miljoen euro op de begroting van VWS gezet. Een zorgpluim betekent voor de mantelzorger onder bepaalde voorwaarden een bonus van maximaal 250 euro.

Het is een financiële blijk van waardering. Voor diegenen die worden bijgestaan door een mantelzorger is die hulp natuurlijk niet in geld uit te drukken.

Voor de ondersteuning van mantelzorg heeft VWS dit jaar 32 miljoen euro uitgetrokken. In het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning wordt dat geld niet meer met een aparte subsidieregeling via de zorgkantoren verdeeld maar via de gemeenten. Maar belangrijk is de ondersteuning wel. Professionele ondersteuning is nodig om informele zorg mogelijk te maken.

De organisatie Mezzo wil graag de garantie dat het geld voor mantelzorgondersteuning dat deel uitmaakt van het Wmo-budget ook daadwerkelijk hieraan wordt besteed. Die garantie kan ik echter niet geven, omdat die ondersteuning onder de Wmo valt. De gemeenten zijn ervoor verantwoordelijk. Ik ga wel na welke beleidsplannen ik hierop kan ontwikkelen en ik zal de door Mezzo gesignaleerde knelpunten bespreken met de VNG.
Het SCP ziet de Wmo overigens als een mogelijke nieuwe kans, omdat de wet is verbonden met meer promotie van, en waardering en erkenning voor vrijwillige inzet.

Dames en heren,
Het kabinet heeft oog voor vrijwilligers. Een van de pijlers van het zittende kabinet, om precies te zijn: pijler nummer 4 Sociale samenhang gaat zelfs helemaal over arbeidsparticipatie en het maatschappelijke meedoen. Expliciete aandacht is er daarbij voor vrijwilligerswerk. Het kabinetsthema `Samen werken, samen leven' is in deze context heel passend.

Iedereen zou moeten meedoen. De tijd is voorbij dat vrijwilligerswerk werd bestempeld als broodroof of dat de discussie werd gevoerd of mensen met een uitkering wel vrijwilligerswerk mochten doen. Het gaat om betrokkenheid en solidariteit met groepen in de samenleving die extra ondersteuning of aandacht goed kunnen gebruiken. Ook veel organisaties drijven voor het grootste deel op de inzet van onbetaalde krachten.
Denkt u maar aan vakbonden, sportverenigingen, Humanitas, scouting Nederland of de speeltuin bij u in de buurt.

Geachte aanwezigen,
De overheid speelt een bescheiden rol als het over informele zorg en vrijwilligerswerk gaat. Zij kan geen blik vrijwilligers of mantelzorgers opentrekken. Maar dat betekent niet dat de overheid passief is. Ik vind vrijwilligerswerk en mantelzorg belangrijk en zal dat blijven stimuleren. Ik ben blij dat zo veel mensen, al dan niet in combinatie met een betaalde baan, bereid zijn bij de sportclub in te springen of te zorgen voor een familielid of buurtbewoner.

Een extra kans om meer mensen actief te krijgen in het vrijwilligerswerk is de maatschappelijke stage, waarbij leerlingen uit de bovenbouw aan de slag gaan. In het regeerakkoord staat dat jongeren tijdens hun schooltijd drie maanden stage lopen. Op dit moment bieden al 400 scholen de mogelijkheid tot een maatschappelijke stage aan. Jongeren kunnen in die tijd bijvoorbeeld sporttrainingen begeleiden, voorlezen in een verzorgingshuis of collecteren voor het goede doel.
Bij het aanbieden van maatschappelijke stageplaatsen kunnen vrijwilligersorganisaties ondersteuning krijgen van De Vliegende Brigade, onderdeel van het door VWS gesubsidieerde kennisinstituut Movisie. Overigens heerst er bij de zorgsector twijfel of het wel mogelijk is voldoende jongeren aan een stageplaats te helpen. Ik ben daarover nog in overleg met het veld en met mijn collega van OCW.

Het zou fantastisch zijn indien jongeren door hun maatschappelijke stage de smaak van het vrijwilligerswerk te pakken krijgen en ook na afloop hun steentje blijven bijdragen aan een hulpvaardige maatschappij.

Om nieuwe vrijwilligers en mantelzorgers te begeleiden en bestaande groepen te behouden zijn ondersteuning en begeleiding nodig. Steunpunten vervullen daarbij, zo blijkt uit de praktijk, een cruciale rol. Het kabinet zet daarom in op een intensivering van de kwaliteit en kwantiteit van mantelzorg- en vrijwilligersorganisaties, waaronder ook sportverenigingen.

Met de VNG zal het kabinet afspraken maken over de inzet. Die afspraken zullen worden bewaakt in het kader van het project `Iedereen doet mee'. Iedereen, dus mannen én vrouwen, oud én jong, autochtoon én allochtoon.

Het zou een goede zaak zijn als we de inzet van mantelzorgers en vrijwilligers ook anderszins waarderen. Hierbij valt te denken aan respijtzorg, waarbij de mantelzorger af en toe wordt vervangen zodat hij of zij eens op vakantie kan. Ook zou een vrijwilliger bijvoorbeeld zijn ervaring moeten kunnen opnemen in zijn cv, als eerder opgedane ervaring en competenties. Werkgevers en werknemers zouden op hun beurt afspraken kunnen maken over flexibele werktijden voor mantelzorgers, zoals dat her en der al gebeurt. Afspraken over kinderopvang kunnen ook helpen bij het combineren van werk en zorg, want uit het SCP-rapport blijkt ook dat werkenden minder informele zorg geven dan niet-werkenden.

De gemeente Groningen geeft het goede voorbeeld door mantelzorgers met kleine kinderen korting te geven op de kinderopvang. Maar er blijkt ook uit het rapport dat regelgeving die op zich zelf voor de hand ligt, niet goed toepasbaar is op vrijwilligerswerk, zoals 15- en 16-jarigen die niet op zaterdag en zondag mogen werken en bepaalde arboregels.

Deelname van allochtonen en in het bijzonder allochtone vrouwen aan mantelzorg- en vrijwilligersorganisaties moet worden gestimuleerd.

En, zoals ik al eerder zei, ik zou ook graag zien dat allochtone vrijwilligers actief worden in traditioneel `witte' organisaties, zoals het Rode Kruis of veel sportverenigingen. Hun aandeel zou een afspiegeling moeten zijn van het aandeel allochtonen in de samenleving.

Aan de andere kant zijn het vooral allochtone medeburgers die zorg verlenen aan hun familie en kennissen. Daar zouden autochtone Nederlanders nog wel wat van kunnen leren.

Belangrijk hulpmiddel bij het bevorderen van het vrijwilligerswerk is de landelijke verspreiding van het project `1001 Kracht', waarover we in maart een convenant hebben gesloten. Dit project heeft onder andere tot doel 50.000 extra allochtone vrouwen te winnen voor vrijwilligerswerk. Allochtone vrouwen die daardoor beter uit hun isolement kunnen komen en zich bovendien extra gewaardeerd weten door de omgeving.
Ook in mijn eigen omgeving zie ik het belang van allochtone vrijwilligers. In de Amsterdamse wijk De Baarsjes, waar ik zelf woon, zijn veel allochtone vrouwen actief in scholen, de sportclub, de ouderenzorg en de kinderboerderij. Niet alleen de vrouwen zelf varen daar wel bij, ook de buurt en daarmee ook de samenleving.

Dames en heren,
Mantelzorg en vrijwilligerswerk zijn onderdelen van een solidaire maatschappij. Maar we moeten ons realiseren dat vrijwilligers en mantelzorgers niet uit de lucht komen vallen.
We zullen duidelijk moeten maken dat hun werkzaamheden heel erg worden gewaardeerd en dat hun onbaatzuchtige bijdrage een waardevolle bijdrage aan de maatschappij is. Zonder mantelzorg en vrijwilligerswerk zou de maatschappij er een stuk killer uitzien. We moeten onze mantelzorgers en vrijwilligers koesteren en laten blijken dat we hun inzet werkelijk waarderen.
Dank u wel!