Ministerie van Defensie

KAMERVRAGEN EN ANTWOORDEN

29-06-2007

Beantwoording vragen over rapporten vermeende mishandelingen door Nederlandse militairen in Irak Vraagsteller: Vaste Commissie voor Defensie

Hierbij bied ik u, mede namens mijn collega van Justitie, de antwoorden aan op de schriftelijke vragen van de vaste commissie voor Defensie over de rapporten van de commissie Van den Berg en de CTIVD over vermeende mishandelingen door Nederlandse militairen in Irak; ingezonden 22 juni 2007 (23432, nr.228).

DE MINISTER VAN DEFENSIE

Download dit document: pdf icon Beantwoording vragen over rapporten van de commissie Van den Berg en de CTIVD over vermeende mishandelingen door Nederlandse militairen in Irak

1 Is de aanbiedingsbrief van de minister van Defensie d.d. 18 juni 2007 bij de beide onderzoeksrapporten tevens te beschouwen als de definitieve kabinetsreactie op deze beide rapporten en álle daarin opgenomen aanbevelingen? Zo neen, wanneer kan de Kamer die dan wel tegemoet zien? Zo ja, kan nader en gespecificeerd aangegeven worden hoe (en op welke termijn) alle overgenomen aanbevelingen (afzonderlijk, stuk voor stuk) geïmplementeerd zijn of nog geïmplementeerd zullen worden?
Ja.
De Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) doet drie aanbevelingen. De commissie beveelt aan dat in toekomstige gevallen een legal advisor bij ondervragingen door de MIVD aanwezig is. Het ondervragen is geen organieke taak van de MIVD en zij is hier in de huidige operaties dan ook niet mee belast. Bij het antwoord op vraag 26 wordt ingegaan op de wijze waarop dit thans is geregeld. Voorts beveelt de commissie aan de internationale regels die voor een missie relevant kunnen zijn aan de MIVD beschikbaar te stellen. Ik kan u meedelen dat dit bij de afgelopen crisisbeheersingsoperaties is gedaan en dat deze praktijk zal worden voortgezet. Ten slotte doet de commissie een aanbeveling over de aansturing van het team van de MIVD. Mede op basis van de ervaringen die tijdens SFIR zijn opgedaan, maakt de contra-inlichtingen- en veiligheidsfunctie inmiddels deel uit van de Nationale inlichtingencel. Deze cel vormt het knooppunt tussen de nationale inlichtingenketen en de (internationale) inlichtingencomponent in het operatiegebied. Er bestaan duidelijke afspraken over taken en aansturing. De Commissie Van den Berg doet zes aanbevelingen. Ik neem deze aanbevelingen over. Aanbeveling drie en vier over de versterking van de inlichtingen- en veiligheidsketen zullen ter hand worden genomen zoals omschreven in het rapport van de Onderzoeksgroep Inlichtingen en Veiligheid Defensie (commissie Dessens). U wordt hier binnenkort nader over geïnformeerd. Ik kan mij vinden in het beoogde doel van aanbeveling vijf. Binnenkort zal een wetsvoorstel terzake aan u worden voorgelegd. In het licht van de zesde aanbeveling heb ik de CDS gevraagd de archieven van crisisbeheersingsoperaties vroegtijdig te inventariseren. 2 In welke stadia zijn de minister en/of staatsecretaris van Defensie gekend en gehoord door de CTIVD over het "initiatief" tot, de opzet, de uitwerking, "het regelgevende kader van SFIR 1", "de feiten" en de resultaten van het onderzoek en de uiteindelijke rapportage, conclusies en aanbevelingen van de CTIVD? 3 In welke stadia is de Secretaris Generaal (SG) gekend en gehoord door de CTIVD over het initiatief tot, de opzet, de uitwerking, "het regelgevende kader van SFIR 1", "de feiten" en de resultaten van het onderzoek en de uiteindelijke rapportage, conclusies en aanbevelingen?
De CTIVD heeft in november 2006 kenbaar gemaakt een onderzoek te zullen uitvoeren naar de vermeende misstanden bij het horen van gedetineerden door personeel van de MIVD in Irak in 2003. Defensie is niet betrokken geweest bij het schrijven van de rapporten. De Secretaris-Generaal (SG) is niet gehoord door de CTIVD. Drie medewerkers van het ministerie van Defensie hebben enkele weken voor de publicatie inzage gekregen in zowel het rapport van de CTIVD als dat van de commissie Van den Berg. Dit onder de meest strikte voorwaarden van geheimhouding, ook tegenover de departementsleiding. Het doel van de inzage was om de commissie te adviseren over eventuele informatie in de rapporten die vanwege geheimhoudingsverplichtingen niet openbaar zou mogen worden. Vervolgens zijn de definitieve rapporten aan het ministerie van Defensie aangeboden. 4 Sluit het wettelijk kader van de CTIVD uit dat zij zich een oordeel vormt over de rol van de SG als "gezagsdrager" voor de gehele MIVD in deze onderzochte zaak? Zo ja, kan dat toegelicht worden?
5 Welk oordeel heeft de minister, gelet op alle bevindingen in de beide onderzoeksrapporten, over de "verantwoordelijkheid" van de SG voor de beschreven gang van zaken, in het bijzonder gelet op zijn dubbelrol enerzijds als ambtelijk, functioneel "gezagdrager" voor de gehele MIVD en anderzijds als beheersautoriteit voor de KMar, en als zodanig deel uitmakend van het driehoeksoverleg met Justitie en BZK, en tevens als "sleutelfiguur/draaischijf" voor de hiërarchisch formele relaties van de MIVD met de KMar én de overige reguliere krijgsmachtdelen, inclusief de CDS/CdS en het onder de CDS/CdS vallende DCBC?
Kan een nadere, complete aanduiding gegeven worden hoe de SG in de verschillende fases, zoals beschreven in beide rapporten, concreet invulling in de onderzochte kwesties heeft gegeven aan die verschillende hoedanigheden en verantwoordelijkheden (apart én in combinatie)?
Krachtens het Koninklijk Besluit van 18 oktober 1988, is een Secretaris-Generaal, met inachtneming van de aanwijzingen van de minister, belast met de ambtelijke leiding van al hetgeen het ministerie betreft. In de brieven over de topstructuur van Defensie (Kamerstuk 28 600 X, nr 46 d.d. 28 mei 2003) en het besturingsmodel van Defensie (Kamerstuk 29 200 X, nr 44 d.d. 17 oktober 2003) is dat uitgewerkt. De Directeur MIVD is rechtstreeks ondergeschikt aan de Secretaris-Generaal van Defensie. De Directeur MIVD is verantwoordelijk voor de uitvoering van taken, die voortvloeien uit de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002. Hierin is ook de rol van de CTIVD geregeld. Dit wettelijk kader sluit niet uit dat de CTIVD zich een oordeel vormt over de rol van de SG. De CTIVD richt zich echter, indachtig haar wettelijke taken, met name op de uitvoering van de taken door de diensten. Dat de Directeur van de MIVD rechtstreeks aan de SG rapporteert is daarbij als regel niet relevant voor de oordeelsvorming over de rechtmatigheid van de taakuitvoering. De Secretaris-Generaal van Defensie is gemandateerd korpsbeheerder van de Koninklijke marechaussee. Wanneer de marechaussee wordt ingezet voor opsporingstaken berust de verantwoordelijkheid voor de taakuitvoering bij het Openbaar Ministerie.
6 Is het "verschil van mening" en het "gebrek aan onderlinge samenwerking" binnen de MIVD (zie blz. 15 CTIVD rapport) ooit gemeld aan de SG en de politieke leiding van het departement? Zo ja, hoe en wanneer? Is over deze gesignaleerde interne MIVD-strubbelingen ooit direct of indirect eerder officieel melding gemaakt in periodieke of speciale rapportages van de MIVD en/of de CTIVD, dan wel aan de Commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten van de Tweede Kamer? Zo ja, waar en wanneer? 51 Welke afspraken maakten de twee MIVD officieren uit Den Haag die in september 2003 een werkbezoek aan Irak brachten (p. 19 rapport commissie Van den Berg)?
Uit archiefonderzoek is niet gebleken dat sprake is geweest van een schriftelijke melding van het bovengeschetste aan de departementsleiding, de CTIVD of de Commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten van de Tweede Kamer (CIVD). Twee MIVD-officieren brachten in september 2003 een werkbezoek aan (onder andere het CIV-team) Irak. Van dit werkbezoek is een gerubriceerd verslag gemaakt dat aan een aantal mensen binnen de MIVD is verstuurd. Over de inhoud van het verslag en de daaruit voortvloeiende acties kunnen in het openbaar geen mededelingen worden gedaan. Beide commissies hebben kennisgenomen van de inhoud van het verslag. Wel kan ik u melden dat het bezoek er mede toe heeft geleid dat de contra-inlichtingen- en veiligheidsfunctie inmiddels deel uit maakt van de zogenaamde Nationale Inlichtingencel. Deze cel vormt het knooppunt tussen de nationale inlichtingenketen en de (internationale) inlichtingencomponent in een operatiegebied. Er zijn duidelijke afspraken over de taken en aansturing. 7 In hoeverre zijn het op 22/11/2003 door de KMar afgeronde dossier, dat aan het OM ter beschikking is gesteld, de appreciatie van de KMar van 22/11/2003 én de herziene appreciatie van de KMar van 17/2/2004 ook steeds aan de SG en de minister doorgeleid?
In hoeverre wijken de appreciatie van de KMar van 22/11/2003 én de herziene appreciatie van de KMar van 17/2/2004 af van het op 22/11/2003 door de KMar afgeronde dossier, dat aan het OM ter beschikking is gesteld? (blz. 17+18 CTIVD rapport)
71 Welk advies en welk proces verbaal van de KMar stuurde het OM op 19 februari 2004 naar de CDS? Is dit advies aan de minister kenbaar gemaakt? Is dit advies aan de Secretaris Generaal van het ministerie van Defensie kenbaar gemaakt? Het proces-verbaal wordt opgemaakt door de Koninklijke marechaussee. Deze dossiers zijn alleen toegankelijk voor opsporingsambtenaren van de Koninklijke marechaussee. Na instemming van het Openbaar Ministerie, waarbij op basis van de in de toepasselijke wettelijke bepalingen vastgelegde belangen van opsporing, vervolging en privacy zijn gewogen, kan het ministerie van Defensie worden geïnformeerd over de uitkomst van een onderzoek en de vervolgingsbeslissing. In dat geval wordt door de Koninklijke marechaussee een rapportage over een zaak voor de bewindslieden opgemaakt. Dat is in dit geval niet gebeurd, omdat daar geen reden voor was. De appreciaties geven, op verzoek van het OM te Arnhem, een beschouwing op de feiten zoals ze verwoord zijn in het proces-verbaal. In de herziene versie van de appreciatie zijn twee elementen toegevoegd, namelijk de intensiteit van de gesprekken en het gebruik van white noise. Het afdoeningsadvies bleef hetzelfde. Op 19 februari 2004 zond de officier van justitie te Arnhem een brief aan de Chef Defensiestaf (CDS) met als bijlage het advies van de KMar d.d. 17 februari 2004 om niet tot strafrechtelijk onderzoek over te gaan. Hij zond ook de resultaten mee van het in opdracht van hem ingestelde onderzoek, in de vorm van een proces-verbaal van bevindingen. Dit proces-verbaal van bevindingen was opgesteld door de KMar d.d. 20 november 2003 en op 5 december 2003 aan het OM aangeboden. Het advies en het proces-verbaal worden niet aan de Secretaris-generaal en minister van Defensie te sturen. Zie ook het antwoord op vraag 4 en 5. 8 Moet uit de citaten van de CTIVD uit de herziene appreciatie van de KMar van 17/2/2004 ("het conditioneren van detainees"; "richtlijn niet is opgevolgd"; "sprake geweest van enige vormen van dwang en/of .... gebezigde methodes als bedreigend zijn ervaren"; "geen sprake van een situatie waarin de verklaringen in volstrekte (geestelijke) vrijheid zijn afgelegd") niet worden afgeleid dat wel degelijk sprake is geweest van (vermeend) "onrechtmatig" en dus mogelijk strafbaar handelen door de betrokken ondervragers? (blz. 18 CTIVD rapport) 11 Wat waren de redenen van het OM in Arnhem om de zaak "op te leggen"? Wat betekent dat in concreto? ( p.41 rapport commissie Van den Berg) Uit de appreciatie en het proces-verbaal van de KMar rees indringend de vraag of sprake was geweest van een onwenselijke situatie. Deze bestond met name uit het blootstellen van de gedetineerden aan zogenoemde white noise en het in enige gevallen met water wakker houden van gedetineerden gedurende de ondervragingen. Ook hebben gedetineerden zwartgemaakte skibrillen opgekregen om herkenning van het Nederlandse militaire personeel ter plaatse te voorkomen. In samenhang bezien was volgens de appreciatie van de KMar geen sprake van een situatie waarin verklaringen in volstrekte vrijheid zijn afgelegd. Of in dit geval mogelijk ook sprake was van strafbare feiten, was gezien het gecompliceerde juridische kader echter niet duidelijk. Zo was destijds bijvoorbeeld nog niet duidelijk of de ROE (Rules of Engagement) waren te kwalificeren als dienstvoorschrift in de zin van artikel 136 en 137 van het Wetboek van Militair Strafrecht (WvMSr) en of deze ROE ook van toepassing waren op MIVDfunctionarissen. Ook was niet duidelijk of eventuele MIVD-instructies zouden zijn te kwalificeren als dienstvoorschrift in de zin van de artikelen 136 en 137 WvMSr. Het ontbreken van voldoende aanwijzingen voor het plegen van ernstige strafbare feiten in samenhang met het naar het oordeel van het OM onduidelijke juridische kader alsmede de toezeggingen van de CDS om een eenduidige regeling op te stellen ten behoeve van het personeel dat bij ondervragingen is betrokken en voortaan een militair jurist bij de ondervragingen aanwezig te laten zal zijn, hebben ertoe geleid dat de officier van Justitie op grond van toen aanwezige informatie de beslissing heeft genomen geen nader strafrechtelijk onderzoek in te stellen. Met "opleggen" wordt in deze context bedoeld dat het dossier bij het desbetreffende parket bewaard wordt. Bij nieuwe informatie kan het Openbaar Ministerie besluiten een nader onderzoek in te stellen.
9 Wat zijn de redenen dat het OM tot twee keer toe om een (nadere) appreciatie door de KMar heeft gevraagd van het op 22/11/2003 door de KMar afgeronde dossier, dat aan het OM ter beschikking is gesteld? Is het gebruikelijk dat een niet direct bij het betreffende onderzoek betrokken medewerker van de KMar de redactie van zo'n "appreciatie" opstelt? Wie heeft daartoe de opdracht gegeven?
Waarom heeft de commandant van de KMar, die ter plaatse het onderzoek verrichtte, afstand genomen van deze appreciaties uit de "herziene appreciatie"? En waarom is zijn instemming met deze redactie niet vooraf verzekerd? Zijn al deze handelswijzen voor herhaling vatbaar?(blz. 18 CTIVD rapport) 68 Hoe zijn de twee versies van het proces verbaal (rapport commissie Van den Berg, p.40) gedateerd?
Wat was de exacte status van het 'afdoeningsadvies' in de eerste versie? Was dit een advies, een proces verbaal, of iets anders?
Was dit advies op ambtseed/belofte opgemaakt?
Wanneer en hoe werd de KMar door het OM om een afdoeningadvies gevraagd? Is de kwalificatie van de commissie dat dit 'ongebruikelijk' was op te vatten als kritiek op de gang van zaken? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet? Wat vindt de commissie van de handelwijze in deze van het OM? Kende de bevelhebber van de KMar het op 22 december door de KMar aan het OM gegeven advies?
Hoe beoordeelt u deze gang van zaken (rapport commissie Van den Berg p.40), indien de bevelhebber van de KMar dit advies niet kende? 70 Stuurde de KMar op 17 februari 2004 (rapport commissie Van den Berg, p.41) een herziene en definitieve versie van het afdoeningsadvies naar Arnhem op verzoek van dezelfde officier van justitie die het eerste verzoek heeft gedaan? Wanneer had deze officier dit tweede verzoek gedaan? Was het College van Procureurs Generaal op de hoogte van één of beide verzoeken?
Was dit een advies in de vorm van een proces verbaal? Kende de bevelhebber van de KMar, waarvan de door het OM nadrukkelijk gevraagde appreciatie ontbrak, dit advies?
Hoe beoordeelt u deze gang van zaken?
De eerste versie van het proces-verbaal van bevindingen is niet gedateerd en ingezonden aan het Openbaar Ministerie. Dit was ook niet nodig omdat het een werkexemplaar betreft.
Het Openbaar Ministerie te Arnhem heeft de Bevelhebber van de Koninklijke Marechaussee gezien de specifieke omstandigheden verzocht om een afdoeningsadvies vergezeld van een appreciatie bij het aan het OM aangeboden proces-verbaal van bevindingen van de KMar. Door (dezelfde) officier van justitie is op 27 januari 2004 ten tweede male verzocht om een appreciatie van de bevelhebber, met name op het punt van de duur en frequentie van de verhoren. De afdoeningsadviezen en appreciaties zijn opgesteld in de vorm van een brief, dus niet als proces-verbaal. Het advies is afgestemd met de toenmalige plaatsvervangend bevelhebber van de Koninklijke Marechaussee. In de herziene versie van de appreciatie zijn drie elementen toegevoegd, namelijk de intensiteit van de gesprekken en het gebruik van white noise en de afwezigheid van de juridisch adviseur bij het horen van de gedetineerden. Het afdoeningsadvies bleef hetzelfde. Het College van procureurs-generaal was destijds niet op de hoogte van de verzoeken om een appreciatie en een afdoeningsadvies. Zoals de commissie vaststelt is het niet gangbaar dat de Kmar een appreciatie geeft bij het proces-verbaal. Het is echter ook niet geheel ongebruikelijk. In dit specifieke geval is de Bevelhebber van de Kmar gezien diens kennis van de specifieke militaire context aan de ene kant en van de opsporing van strafbare feiten aan de andere kant, verzocht een afdoeningsadvies en appreciatie te geven hetgeen past bij een zorgvuldige besluitvormingstraject. 10 Is de beantwoording d.d. 18 juni 2007 van de 2 sets met schriftelijke vragen van het lid Van Velzen over niet gemelde schietincidenten tijdens SFIR in Irak (ingezonden 23 april 2007) en over schietincidenten in Irak (ingezonden 3 mei 2007) geheel in lijn met de letter én geest van de aanbevelingen uit de beide op 18 juni jl. gepresenteerde onderzoeksrapporten en de kabinetsreactie daarop? Zo neen, op welke punten behoeven de gegeven antwoorden in dit licht aanpassing of verheldering?
Ja.
12 Hebben de betrokken MIVD'ers logboeken bijgehouden? Zo ja, zijn die benut bij de beide onderzoeken? Zo neen, waarom worden er geen logboeken bijgehouden en is dit inmiddels wel verplicht?
Hebben de betrokken mariniers logboeken bijgehouden? Zo ja, zijn die benut bij de beide onderzoeken? Zo neen, waarom worden er geen logboeken bijgehouden en is dit inmiddels wel verplicht?
30 Deelt u de mening dat zowel het FLT als CIV-team gebrekkige aantekeningen maakte over verhoren, de commissie trof immers ondanks naspeuringen in de archieven geen aantekeningen aan? Zo nee, waarom niet? De MIVD medewerkers die deel uitmaakten van het CIV-team hebben van de gesprekken met gedetineerden gespreksverslagen gemaakt. Deze gespreksverslagen zijn aan beide commissies verstrekt. In de crisisbeheersingsoperaties die thans worden uitgevoerd maken CIV-medewerkers maandelijkse rapportages die aan de MIVD worden gestuurd. Indien noodzakelijk, worden relevante CIV-aspecten meegenomen in de dagelijkse rapportage van de nationale inlichtingencel in het uitzendgebied. Mede op basis van deze informatie worden door de MIVD inlichtingen- en veiligheidsprodukten (voor intern- en extern gebruik Defensie) gemaakt en wordt de departementsleiding indien nodig direct geïnformeerd. Het bijhouden van logboeken is niet verplicht en derhalve niet gebeurd.
13 Is het waar dat de minister en de staatssecretaris een brief gedateerd 19 mei 2004 hebben ontvangen van de heer Dedden (MIVD)?
Heeft u de genoemde foto's van gedetineerden ontvangen? Bent u bereid om de Kamer deze foto's te tonen? Zo neen, waarom niet? Waar zijn deze foto's momenteel?
Is het waar dat er nog meer foto- en videomateriaal is gemaakt? Klopt het, zoals de heer Dedden stelt, dat er 'door personeel van het Korps Mariniers tijdens het traject van gevangenneming tot overdracht aan de Engelsen (mogelijk gevoelig) foto- en videiomateriaal is gemaakt? Wat hebben de bewindspersonen gedaan met het advies van meneer Dedden 'Naar inschatting van de MIVD verdient het aanbeveling dit nader te doen onderzoeken'? Welk foto- en videomateriaal wordt bedoeld? Waar bevindt dit materiaal zich nu? Hebben de commissies dit materiaal kunnen bekijken?
Mijn ambtsvoorganger en de staatssecretaris hebben op 19 mei 2004 een gerubriceerde nota van de toenmalige directeur MIVD ontvangen over de behandeling van gedetineerden door MIVD personeel in Irak. Vervolgens heeft op 4 juni 2004 de toenmalige directeur MIVD, in opdracht van de toenmalige minister, de commandant van het Korps Mariniers een gerubriceerde nota gestuurd ten aanzien van mogelijk gevoelig beeldmateriaal in bezit van het Korps Mariniers. De commandant van het Korps Mariniers meldde vervolgens in een gerubriceerde nota (d.d. 25 juni 2004) dat het verzamelde digitale beeldmateriaal was overhandigd aan het Defensiecrisisbeheersingscentrum (DCBC). Over de inhoud van de nota en de daaruit voortvloeiende acties kunnen in het openbaar geen mededelingen worden gedaan. Foto's kunnen niet worden getoond in verband met de privacy van betrokken personen. Beide commissies hebben kennisgenomen van de nota en de foto's. 14 Bent u bereid om, nu deze uitzending is afgerond, de Rules of Engagement en de caveats met de Kamer te delen? Waarom niet?
Nederland had afgesproken dat het de Britse Rules of Engagement (ROE) in Irak, met een aantal beperkingen, zou overnemen. De Kamer is in 2004 in de gelegenheid gesteld om vertrouwelijk kennis te nemen van de destijds geldende Nederlandse Instructiekaart Geweldgebruik en de Aide-Memoire voor commandanten. Het valt niet uit te sluiten dat het VK deze ROE, of daarvan afgeleide versies, thans nog in gebruik heeft. Ook valt niet uit te sluiten dat deze ROE set opnieuw gebruikt zal gaan worden. Het is niet aan de Nederlandse regering om de ROE van andere krijgsmachten openbaar te maken of te verspreiden anders dan zoals met het land in kwestie afgesproken. Omdat de Nederlandse caveats specifiek zien op bepaalde ROE uit de totale ROE set, is het evenmin mogelijk deze met de Kamer te delen. 15 Is het u bekend dat op de vooravond van het verschijnen van het bedoelde Volkskrant artikel de Defensievoorlichter zelf aan de Volkskrant meldde dat er gebruik werd gemaakt van fel licht? Wat is uw reactie op het feit dat de commissies dit als niet bewezen achten en de commissie Van den Berg in een gesprek met de Kamer stelt dat deze melding van de voorlichting onjuist is en een loos bericht was? Bent u bereid te onderzoeken waarop deze uitlating gebaseerd was?
Wat is uw oordeel over het feit dat de commissie Van den Berg stelt dat er een loos bericht door het ministerie naar buiten is gebracht? Betreurt u deze uitspraak?
Op de avond voorafgaand aan de publicatie van het artikel van 17 november 2006 heeft de Volkskrant defensievoorlichting gebeld met gedetailleerde vragen over de wijze waarop Irakese gedetineerden in oktober 2003 waren behandeld. De Volkskrant nam enkele uren voor het sluiten van de krant voor het eerst over deze zaak met defensievoorlichting contact op, het was daarom niet mogelijk aan de hand van interne stukken tot in detail na te gaan of de beweringen van de Volkskrant wel klopten. Daarom is gekozen voor een algemene woordvoeringslijn: "er zijn dingen gebeurd die niet passen in de instructie".
16 Is het u bekend dat de CTIVD in een gesprek met de Kamer aangaf dat het moeilijk was om de betrokken gedetineerden te traceren? Is het u bekend welke pogingen er gedaan zijn om gedetineerden te traceren? Bent u gevraagd te assisteren in het traceren van (ex-)gedetineerden? Zo ja, wat heeft het kabinet gedaan en wat was het resultaat? Is er contact geweest met de Britten om gedetineerden te traceren, anders dan de Saoediër? Deelt u de mening dat waar het gaat om mogelijke misstanden bij het verhoren van gedetineerden, deze gedetineerden de 'prime witnesses' zijn en het dus essentieel is deze te spreken? Zo neen, waarom niet? Zo ja, bent u bereid om inspanningen te doen om deze gedetineerden te traceren en deze te horen dan wel het OM te assisteren in het traceren van deze gedetineerden? Zo neen, waarom niet?
Ja. Het ministerie van Defensie is door de commissie Van den Berg gevraagd een faciliterende rol te spelen bij het zoeken van de Saoediër. Deze vraag is via het ministerie van Buitenlandse Zaken aan de Nederlandse ambassade in Ryaad gesteld. De ambassade heeft vastgesteld dat de betrokkene in 2004 is overleden in Al Fallujah in Irak.
Zie ook het gestelde in het antwoord op vraag 17.
17 Is het u bekend dat de commissie Van den Berg meende dat gesprekken met gedetineerden niks toevoegden omdat buiten de Saoediër er geen klachten ingediend waren?
Deelt u de mening dat het aannemelijk is dat mensen die het regime in Irak mee gemaakt hebben niet erg gewoon zijn met het fenomeen klachten indienen en als ze er al mee bekend waren daar huiverig tegenover staan? Zo ja, deelt u de mening dat het al dan niet ingediend hebben van een klacht geen criterium kan zijn op basis waarvan bepaald kan worden of het 'iets toevoegt' om gedetineerden te horen?
Bent u bereid om er voor te zorgen dat deze gedetineerden alsnog opgespoord worden?
Wat is de juridische status van de klacht zoals die is ingediend? Is het mogelijk voor de niet getraceerde gedetineerden alsnog een klacht in te dienen? Welke verjaringstermijnen gelden hier?
Het is de regering uiteraard bekend dat het fenomeen klachtrecht niet in alle samenlevingen op dezelfde wijze is doorgevoerd en geaccepteerd. Niettemin is ook in Irak de gelegenheid tot het indienen van klachten geboden, alsmede een systeem voor het afhandelen van schadeclaims en van verzoeken om zogenoemde goodwill betalingen. Van deze regelingen is enkele malen gebruik gemaakt door personen die door het optreden van de in het gebied aanwezige krijgsmachten schade hadden ondervonden.
Ook de Saoediër is na zijn uitlatingen over zijn behandeling door de Nederlandse militairen door de Britten in de gelegenheid gesteld een klacht tegen de Nederlandse militairen in te dienen. Daarvan wilde hij geen gebruik maken. Er is dan ook geen sprake van enige klacht, met welke juridische status dan ook. Overigens zij opgemerkt dat voor een beoordeling van het optreden van de Nederlandse militairen onder het humanitair oorlogsrecht of het (militair) strafrecht geen klacht is benodigd. Het OM zal mede op basis van de bevindingen van de beide commissies (nader) onderzoeken of de gedragingen moeten worden gekwalificeerd als strafbare feiten. Indien het OM assistentie verzoekt bij het traceren van (ex)-gedetineerden dan ben ik hier uiteraard toe bereid.
18 Is de brief van 17 februari 2004 van de KMar aan het OM de zogenaamde afdoeningsbrief waarover u sprak op basis waarvan het kabinet meldde dat er geen strafbare feiten hebben plaats gevonden? Zo neen, op basis waarvan constateerde u dat dan wel?
Wat betekent de passage aan het einde van deze brief 'De lokale situatie in ogenschouw nemend adviseer ik echter, indachtig de juridisch gecompliceerde regelgeving hieromtrent, niet tot een strafrechtelijk onderzoek over te gaan'. Heeft u geïnformeerd wat de KMar bedoelde met 'de lokale situatie'? Zo ja, op welke situatie werd hier gewezen?
Heeft u geïnformeerd wat bedoeld werd met de juridisch gecompliceerde regelgeving hieromtrent? Wat werd er bedoeld?
Was u tevreden met de inhoudelijke onderbouwing van deze afdoeningsbrief? Deelt u de mening dat uit deze afdoeningsbrief nergens op te maken valt dat er geen strafbare feiten geconstateerd zijn?
Zo ja, waarop baseerde u uw herhaalde opmerking dat er geen strafbare feiten waren?
Betreurt u deze opmerkingen?
Nee, het Openbaar Ministerie heeft op basis van het proces-verbaal van bevindingen, het afdoeningsadvies van de Koninklijke marechaussee van 17 februari 2004 en de toezeggingen van de CDS (om een eenduidige regeling op te stellen en voortaan een militair jurist bij de ondervragingen aanwezig te laten zijn) op grond van de toen aanwezige informatie besloten geen strafrechtelijk onderzoek in te stellen. Zie ook de antwoorden op de vragen 8 en 11.
Het afdoeningsadvies geeft, op verzoek van het OM te Arnhem, een beschouwing op de feiten zoals ze verwoord zijn in het proces-verbaal. Op basis van deze feiten wordt een oordeel gegeven. De opmerkingen van de Koninklijke marechaussee verwijzen naar de veiligheidssituatie in Irak en de geldende regelgeving. Er was sprake van een negatieve ontwikkeling van de veiligheidssituatie. De richtlijnen en de regelgeving waren verspreid over verschillende documenten. De Koninklijke marechaussee was daarom van mening dat nadere richtlijnen wenselijk waren. 19 Hoeveel capaciteit werd er in beslag genomen door de zaak Erik O aan het einde van het jaar 2003 en begin 2004 waardoor andere zaken tussen defensie en het OM enigszins op de achtergrond raakten (pg 44 Cie Vd Berg). Wat zou de cie bedoelt hebben met enigzins op de achtergrond en welke zaken zijn hierdoor naar uw inziens blijven liggen? Is er een blijvend capaciteitsprobleem naar uw idee?
De zaak Erik O. heeft veel werk met zich meegebracht bij de overheid. Door de complexiteit van de zaak en de noodzaak van het inzetten van specialistische kennis, die schaars is, heeft de zaak tijdelijk andere zaken op een lager prioriteitsniveau gebracht. Er is geen sprake van een blijvend capaciteitsprobleem. 20 Is het waar dat de opmerkingen in het rapport van het Rode Kruis van februari 2004 waarin ook Nederlanders genoemd worden als ondervragers teruggenomen zijn? Is dat de correcte duiding van de volgende zin uit het rapport van de commissie Van den Berg: "Het Rode Kruis antwoordde dat in geen van haar rapporten over condities van gevangenhouding in Irak wordt ingegaan op een specifiek onderdeel van de stabilisatiemacht, en derhalve ook niet op de Nederlandse militairen"?
Het Internationale Comité van het Rode Kruis (ICRC) hanteert bij haar werkzaamheden een zeer hoge mate van discretie. De rapporten van het ICRC worden daarom ofwel uitsluitend aan de betreffende Staat aangeboden, ofwel geanonimiseerd zodat er geen uitspraken in staan over specifieke landen. De rapporten van het ICRC waarin wel specifieke landen worden genoemd zijn in de regel vertrouwelijk. Deze gang van zaken is van essentieel belang om het ICRC in staat te blijven stellen haar werkzaamheden als daadwerkelijk neutrale partij te kunnen voortzetten en, als gevolg daarvan, toegang te krijgen tot personen en locaties waartoe zij anders geen toegang zou verkrijgen.
21 Is het waar dat u toestemming hebt gegeven om de juridisch adviseur niet meer standaard bij de verhoren te laten zijn? Betreurt u dit besluit achteraf? De MIVD heeft toestemming van CDS gekregen om afhankelijk van de aard van het onderzoek te bepalen wie bij verhoren aanwezig mochten zijn. De aard van het contrainlichtingen werk brengt vaak met zich mee dat bij verhoren alleen personen aanwezig zijn op basis van het need to know-principe. Toen bleek dat dit leidde tot uitsluiting van de juridisch adviseur is op 29 oktober 2003 door de Directeur MIVD opdracht gegeven de juridisch adviseur bij de gesprekken aanwezig te laten zijn. 22 Hoe beoordeelt de minister de beslissing van het OM om niet over te gaan tot een strafrechtelijk onderzoek naar aanleiding van de gedane aangifte inzake de aangetroffen elektrodenstok? Hoe beoordeelt u voorts de kwaliteit van het in dit verband uitgebrachte advies van de Marechaussee?
23 Overweegt de minister alsnog bij het OM te bevorderen, dat een strafrechtelijk onderzoek wordt ingesteld naar de kwestie rond de elektrische wapenstok? 38 Deelt u de mening dat het noodzakelijk is de aanwezigheid van stroomstokken op basis van in beide rapporten genoemde feiten nogmaals te onderzoeken? De aanwezigheid van de elektrische wapenstok in het CPA huis is pas in december 2006 onder de aandacht gebracht van het OM. In december 2006 was reeds bekend dat de commissies met het onderzoek naar mogelijke misdragingen van militairen in Irak waren belast. Het OM heeft toen besloten de bevindingen van de commissies af te wachten en mede op basis daarvan te bezien of er indicaties zijn voor het doen van een nader onderzoek.
Het OM heeft mijn ambtgenoot van Justitie in kennis gesteld dat het, op basis van het aan het OM ter beschikking te stellen onderzoeksmateriaal van de commissie Van den Berg en de informatie met betrekking tot de aanwezigheid van een stroomstootwapen in het CPA-huis van december 2006, een (oriënterend) onderzoek zal instellen. 24 In hoeverre is een grotere rol voor de geestelijke verzorging denkbaar c.q. wenselijk om integriteit en gewenst gedrag (tegenover gevangenen, maar ook anderszins) adequaat tussen de oren van militairen te krijgen? De geestelijke verzorging heeft binnen de krijgsmacht een belangrijke rol in de opleidingen, de (levensbeschouwelijke) vorming van militair personeel en tijdens uitzendingen. Die rol is onmiskenbaar ook aan de orde in het kader van integriteit, gewenst gedrag en het uitdragen van de gedragscode naar militairen. 25 Acht u het gebruik van bekertjes water tijdens de ondervragingen 'onjuist'? Waarom? Op welke (rechts)grond?
Nederlandse militairen dienen zich tijdens hun optreden daadkrachtig doch hoffelijk op te stellen tegenover personen die onder hun bescherming staan of die zich in hun macht bevinden. Het gebruik van water zoals in de rapporten beschreven past daarin niet. Die aanduiding is echter niet zozeer een juridische waardering als wel een morele waardering op basis van de omgangsvormen die mogen worden verwacht. 26 Kunnen met de nu gepresenteerde aanbevelingen en de reeds eerder aangebrachte wijzigingen in het relevante geheel van regels en afspraken, problemen zoals nu beschreven in de beide rapport in de toekomst in gelijksoortige gevallen voorkomen worden?
Defensie is een transparante en lerende organisatie. Uit de thans uitgevoerde onderzoeken en de daarop gebaseerde conclusies en aanbevelingen worden dan ook lessen getrokken. De opdracht dat de legal advisor aanwezig moet zijn bij de gesprekken is in Irak twee dagen na de melding van 27 oktober 2003 gegeven. Bij de militaire operatie die thans wordt uitgevoerd in Afghanistan is een supervisor detention aangewezen die in nauw overleg met de staf van de taakgroep Uruzgan en de militair jurist toezicht houdt op de juiste behandeling van gedetineerden. Zowel de bewakers als de ondervragers zijn bovendien speciaal voor hun taken opgeleid, waarbij ruim aandacht wordt besteed aan de (juridische) richtlijnen. 27 Is het feit dat er geen ISTAR aanwezig was tijdens SFIR 1 volledig te wijten aan de overtuiging dat er tijdens de missie geen aanhoudingen geplaagd zouden worden? Zo nee, wat was dan de reden?
Is het gebruikelijk dat als een bepaald legeronderdeel de taak van een ander onderdeel overneemt (in casu CIV-team en ISTAR) de commandostructuur daar niet op wordt aangepast?
Is overwogen het CIV-team voor de verhoortaak onder het bevel van de Bataljons Commandant te brengen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, waarom is hier van afgezien?
40 Maakt ISTAR gebruik van white noise, afgeplakte brillen en water bij verhoren? 42 Hanteert ISTAR een vast protocol bij ondervragingen? Zo ja, is het CIV-team op de hoogte gesteld van dit protocol? Waarom hield het CIV-team vast aan "de in het contra-inlichtingenwerk gebruikelijke werkwijze" (rapport commissie Van den Berg, p.32.), terwijl het een ISTAR-taak betrof?
62 Wat vindt u de kwalificatie door de Britse Captain dat de vakbekwaamheid van de CIV-ondervragers onder de maat ('pretty low') was terecht? Zo neen, welke kwalificatie zou u aan de vaardigheden als ondervragers van het CIV-team geven? Deelt u de mening van mevrouw Mobbs dat de ondervragingsrapporten van het CIV-team weinig substantieels bevatten? Heeft de MIVD inmiddels gekwalificeerde ondervragers? Zo ja, welke opleiding hebben zij gevolgd? Waarom was het normaliter met verhoren belaste ISTAR niet beschikbaar voor SFIR1?
Ten tijde van SFIR 1 was het ISTAR-bataljon in oprichting. Het peloton van het ISTAR-bataljon dat belast is met ondervragingen was gedeeltelijk voor een andere missie ingezet, aan het verhuizen en reorganiseren. Om deze redenen was het niet beschikbaar. Het CIV-team is niet formeel op de hoogte gesteld van het protocol voor ondervragingen. Deze taak valt als zodanig binnen de taakstelling van de MIVD, maar was in deze operatie in eerste instantie niet voorzien. De MIVD medewerkers waren geschikt voor hun CIV-taak (ervaren en opgeleid). Ze waren niet opgeleid voor het ondervragen van mensen. Wel beschikten zij vanuit hun organieke (CIV-) taak over kennis en ervaring met betrekking tot diverse gesprekstechnieken.
De opleiding van ondervragers wordt thans gegeven door het Defensie Instituut voor Inlichtingen en Veiligheid te Ede. In deze opleiding komen de regels voor omgang met gedetineerden en ondervragingstechnieken aan de orde. Het is het ISTAR niet toegestaan white noise en water te gebruiken. Ten behoeve van het ontnemen van zintuiglijke waarneming is blinddoeken wel toegestaan. Alleen personeel dat de opleiding met succes afrondt, is gerechtigd om bij militaire operaties personen te ondervragen.
28 Binnen het mandaat van het CIV-team (Contra Inlichtingen en Veiligheid) waren gesprekken toegestaan, maar verhoren niet. Toch was er sprake van verhoren. Was dit achteraf geoorloofd of niet, aldus het kabinet? De CTIVD beantwoordt deze vraag met een volmondig ja (p. 71), maar de Commissie Van den Berg stelde dat het niet kon (p. 56). Kunt u de tegenspraak tussen beide rapporten op dit punt duiden en wat is uw oordeel? Beide commissies komen op basis van de feiten tot de conclusie dat er geen sprake was van vrijwillige gesprekken maar van ondervragingen. De commissies hanteren echter niet de aanduiding "verhoren", vanwege de strafrechtelijke betekenis van die term. Op basis van de (eigenlijke) taken van het CIV-team in combinatie met de wettelijke taken en bevoegdheden van de MIVD komt de CTIVD vervolgens tot de conclusie dat de ondervragingen pasten binnen de taakstelling van de MIVD. De CTIVD beveelt aan om voortaan bevoegdheden expliciet vast te leggen in de instructies (p. 48). De Commissie Van den Berg stelt dat het ondervragen van personen niet tot de taken van het CIV-team behoorde maar dat er niettemin door het team personen waren ondervraagd.
29 Beschikt u inmiddels over het Britse ondervragingsrapport over de Saoediër? Zo nee, bent u bereid om dit rapport alsnog op te vragen? Ja, het Britse ondervragingsrapport maakte deel uit van de informatie die Defensie eind 2006 aan de commissies overhandigde.
31 Deelt u mijn mening dat de Britse Captain mevrouw Mobbs, een sleutelrol vervult in dit dossier? Zo ja, is bekend of mw. Mobbs de verklaringen over het gebruik van white noise en water als strafmaatregel ook op papier heeft gesteld? Indien ja, is deze informatie gebruikt in de appreciatie van de onderzoeken? Is het u bekend waarom de Commissie Van den Berg mw. Mobbs wel en de CTIVD mw. Mobbs niet heeft gehoord? Zo neen, waarom niet. Zo ja, wat was die reden? 32 Waarom werd de Nederlandse stafofficier bij de Multinational Division South East niet gehoord in Nederland?
Op basis van de melding van 27 oktober 2003 van de bataljonscommandant aan het DCBC is in opdracht van het OM het onderzoek door de Kmar gestart op 11 november 2003. Het nader horen van de stafofficier bij het MND SE werd, gezien zijn rol als boodschapper, door de Kmar niet noodzakelijk geacht. Hiervan is melding gemaakt in het proces-verbaal. De overige vragen zijn aan de commissies om te beantwoorden. 33 Is er van het inmiddels gestaakte onderzoek van de MIVD nog archiefmaterieel? Zo ja, is dit benut in het onderzoek?
65 Wat was de status van het 'interne onderzoek' van de MIVD? Heeft de commissie dat onderzoek gezien (rapport commissie Van den Berg p.38)? Naar aanleiding van de melding van de bataljonscomandant aan het Defensie operatiecentrum heeft de Directeur MIVD de teamleider van het CIV-team verzocht zijn visie op de feiten te geven. De (ongedateerde) schriftelijke verklaring van de teamleider van het CIV-team naar aanleiding van dit verzoek is ter beschikking gesteld aan beide commissies. Beide commissies hebben hierover in hun rapporten melding gemaakt.
34 Hoe verhoudt zich het leiderschap van een Amerikaan tot het mandaat van de Sectie Inlichtingen (S2) om tactische inlichtingen te vergaren? Het leiderschap van een Amerikaan heeft er toe geleid dat de bondgenoten bij herhaling zijn gewezen op de noodzaak tot het delen van alle (ook tactische) informatie. Op deze manier kon een zo volledig mogelijk beeld van de operatie en de context worden geschetst. Dit droeg bij aan een effectieve uitvoering van de operatie. 35 Deelt u de mening dat het bij de gevangenen om verdachten ging? Was de aankleding van de cellen in dat licht en gezien de maximum detentie periode van vier dagen volgens u af- en voldoende (geen stoel, geen tafel, en geen bed, een emmer met een vuilniszak als WC)?
De detentie van personen in Irak betrof een tijdelijke maatregel die vooraf ging aan de eigenlijke gevangenneming door daartoe op andere gronden gerechtigde personen. Voor Nederland waren het dan ook geen verdachten, nu er geen sprake was van Nederlandse strafvordering of (latere) opname in een Nederlandse strafrechtelijke keten. Omdat de detentie door Nederlandse militairen bedoeld was als een tijdelijke maatregel, voldeed onder de gegeven omstandigheden de aankleding van de cellen. 36 Kent u het advies van de directeur van de MIVD aan het hoofd van het CIV-team om een nieuwe verklaring af te leggen over de stroomstokken (een advies dat op 15 december 2006 resulteerde in een nieuwe verklaring)? Zo ja, kunt u ons dit advies toesturen of ter inzage leggen? Zo niet, waarom niet? Nadat het voormalig hoofd van het CIV-team op 15 december 2006 de huidige directeur van de MIVD meldde zich iets over stroomstokken te herinneren, heeft laatstgenoemde hem geadviseerd bij de Koninklijke marechaussee een proces-verbaal op te laten maken. Zie ook het antwoord op vraag 22,23 en 38. Dit advies is niet op schrift gesteld en kan derhalve niet aan de Kamer worden aangeboden. 37 Klopt het dat kennis over stroomstokken binnen het CPA-huis op het ministerie van Defensie tot onrust zou hebben geleid, zoals de CvdB aanneemt (p 44)? Wat zou de reden voor die onrust zijn geweest? Wanneer wist u dat de stroomstokken 'onderhands' naar Irak waren meegenomen? Is duidelijk geworden hoe en door wie dit wapen is meegenomen naar Irak? Wist u dat stroomstokken niet op de inventarislijst voor in Irak aanwezige wapens stonden en dat geen gebruiksinstructie voor handen was? Hoe wordt in de toekomst voorkomen dat militairen ongeoorloofd wapens meenemen op een buitenlandse missie? Zijn er naar uw weten nog andere wapens meegenomen die niet op inventarislijsten stonden? Op welke wijze wordt het meenemen van niet geoorloofde wapens gesanctioneerd?
De commissie Van den Berg stelt vast dat het weren van de juridisch adviseur niet leidde tot grote onrust op het ministerie. Eind 2006 is bekend geworden dat elektrische wapenstokken meegenomen waren naar Irak. De betrokken militair heeft gemeend dat de wapenstokken een nuttige aanvulling zouden zijn als tegenmaatregel bij confrontaties met wilde honden en heeft op eigen initiatief deze wapenstokken meegenomen.
De stroomstokken maakten geen onderdeel uit van de geautoriseerde materiaallijst. Inmiddels beschikt Defensie over het Centraal Wapen Registratie systeem (CWRS) waardoor het wapenbeheer is verbeterd. De locatie van een wapen is hierdoor op ieder moment bekend. Afhankelijk van de soort wapens en de omstandigheden waaronder deze wapens worden aangetroffen kunnen deze gedragingen of strafbare feiten krijgstuchtelijk of strafrechtelijk worden afgedaan. 39 In hoeverre is het EVRM naar uw mening van toepassing op de situatie van de Nederlandse militairen in Irak?
47 Deelt u de opvatting van de commissie Van den Berg, dat er in één geval sprake is geweest van schending van artikel 3 EVRM?
De CTIVD heeft terecht aangegeven dat de jurisprudentie van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens niet eenduidig is wat de extraterritoriale werking van het EVRM betreft. De CTIVD heeft in zijn oordeelsvorming hierover de meest recente uitspraak van het Europese Hof over de reikwijdte van het EVRM niet kunnen betrekken. Uit die uitspraak (Behrami en Saramati tegen Frankrijk e.a.) lijkt te kunnen worden afgeleid dat het Europese Hof het EVRM mogelijk niet van toepassing zal achten op de situatie in Irak. Dit neemt overigens niet weg dat de regering van oordeel is dat Nederlandse militairen bij de behandeling van gedetineerden altijd gehouden zijn de mensenrechtelijke standaarden na te leven. De rapporten zijn aan het Openbaar Ministerie aangeboden. Het past de regering niet om vooruit te lopen op enige vervolgbeslissing of het uiteindelijk oordeel van de rechter.
41 Was de MIVD officier in het DCBC (Stafofficier inlichtingen, rapport commissie Van den Berg, p.18) betrokken bij, resp. (mede) verantwoordelijk voor het 'tien puntenlijstje'?
Was de Dir MIVD op de hoogte van de 'tien punten' (rapport commissie van den Berg p.37)?
Zo neen, waarom niet?
Zo ja, is hij niet geïnformeerd over de wijze waarop de 'tien punten' in de praktijk werden gebracht?
Zo ja, is het gebruikelijk dat van de uitwerking van instructies in de praktijk geen melding wordt gemaakt?
De MIVD is betrokken bij het opstellen van het 'tien puntenlijstje' en heeft vervolgens het CIV-team op de hoogte gesteld van de inhoud van dit lijstje. Bij het verstrekken van een dergelijke opdracht wordt er van uitgegaan dat deze wordt opgevolgd. De directeur MIVD was op de hoogte van het 'tien puntenlijstje.' 43 Hoe is het gebruik van het woord 'aantijgingen' door het hoofd van het CIV-team (rapport commissie Van den Berg, p.38) aan het adres van de Bataljonscommandant te verklaren?
Was het DCBC op de hoogte van de formele overdracht 'met proces verbaal' van gevangen door de Bataljonscommandant aan het CIV-team bij verhoor? Indien bovenstaande duidt op verstoorde verhoudingen, waarin hadden die hun grond?
Was de Bataljonscommandant gerechtigd om de verantwoordelijkheid voor gevangenen tijdelijk over te dragen aan de MIVD?
Het hoofd van het CIV-team wenste via de, op pagina 38 van het rapport van de Commissie van den Berg genoemde, verklaring alle verantwoordelijkheid op zich te nemen met betrekking tot zaken die het al dan niet goed functioneren van het CIVteam aangingen. In deze context is het woord 'aantijgingen' te verklaren. Ja, het DCBC was op de hoogte van de formele overdracht van gedetineerden door de bataljonscommandant aan het CIV-team. Voor het overdragen van de verantwoordelijkheid aan de MIVD was geen speciale bevoegdheid of rechtsgrond nodig. Wel was het van belang dat duidelijk was wie op welk moment de verantwoordelijkheid had voor de gedetineerden. Die duidelijkheid was er. 44 Deelt u de indruk dat het onderzoek van de Koninklijke Marechaussee enigszins slordig, nonchalant of lichtzinnig was? Zijn er procedures en protocollen om zeker te stellen dat het OM bij meldingen zoals in het "dossier verhoordocumenten Irak"uitgebreider en met meer diepgang onderzoek doet? Klopt het dat er in het betreffende dossier geen enkel stuk van het OM zelf zat? Klopt het dat door deze lakse houding het OM heeft besloten geen onderzoek in te stellen?
De commissie van der Berg concludeert dat het onderzoek dat de Kmar in opdracht van het OM heeft uitgevoerd, uitgebreider en met meer diepgang had moeten worden uitgevoerd. Op basis van de verklaring van de bataljonscommandant heeft de Kmar getuigen gehoord. De verklaringen van deze getuigen werden als waarschijnlijk bestempeld, waardoor niet het idee bestond dat nader onderzoek nodig was. Alle documenten die het OM over de aangelegenheid heeft ontvangen of opgesteld, zijn bewaard gebleven en gearchiveerd in (het archief van) het Paleis van Justitie te Arnhem. Zie ook het antwoord op vraag 8 en 11.
45 Wat is uw oordeel over de onduidelijke positie van de Nederlandse troepen binnen de Stabilisation Force in Iraq (SFIR), als niet bezettende macht, maar als 'onderaannemer' van de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk, waardoor onder andere de werking van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens juridisch betwistbaar is? Zoekt u voor vergelijkbare situaties in de toekomst een oplossing? Zo neen, waarom niet? Zo ja, welke? De juridische betwistbaarheid van de toepassing van het EVRM volgt uit de geografische werking van het verdrag en het daarover gestelde in de jurisprudentie, maar niet uit de status van de Nederlandse troepen binnen de Stabilisation Force in Iraq. Die status was niet onduidelijk, maar gaf wel aanleiding tot enige noodzakelijke beperkingen in de mogelijkheden tot zelfstandig optreden van de Nederlandse militairen. Niettemin was het oordeel dat de operatie uitvoerbaar was en heeft de Nederlandse krijgsmacht een waardevolle bijdrage geleverd, die tot in 2005 duurde. 46 Als gevolg van een gesprek tussen de CDS en de Bevelhebber der Marechaussee kreeg de Bataljonscommandant opdracht aangifte te doen. Wanneer is deze aangifte precies gedaan en wat was de inhoud van deze aangifte? 64 Van wie kreeg de bataljonscommandant op 4 november 2003 opdracht per fax om aangifte te doen bij de KMar? Was de verklaring die de bataljonscommandant op 14 november tegenover de KMar aflegt een verklaring of is er daadwerkelijk aangifte gedaan? Heeft de commissie de aangifte gezien. (rapport commissie Van den Berg p.38)?
Op 27 oktober 2003 heeft de commandant van SFIR1 schriftelijke melding gemaakt aan het DCBC van mogelijk onzorgvuldige behandeling van gedetineerden in Irak. Op 4 november 2003 kreeg de commandant opdracht van de CDS om aangifte te doen bij de Koninklijke marechaussee. De bataljonscommandant heeft een verklaring afgelegd bij de Koninklijke marechaussee. Deze verklaring zat in de informatiebundel die aan de commissie is overhandigd.
Op 11 november 2003 heeft de detachementcommandant van de Kmar de opdracht gekregen een onderzoek in te stellen naar het vermoedelijk plegen van onrechtmatige handelingen tegen gedetineerden. In opdracht van het Openbaar Ministerie diende dit onderzoek zich te richten op het verkrijgen van meer informatie. De betrokken militairen dienden als getuige gehoord te worden.
De bataljonscommandant heeft op 14 november een verklaring afgelegd bij de Koninklijke marechaussee waarin hij melding maakt dat hij had vernomen dat gedetineerden tijdens het horen op onjuiste wijze zouden worden behandeld. 48 Wanneer werd u op de hoogte gesteld van de uitspraak van de commandant van het peloton van de Koninklijke Marechaussee dat hij weigerde een rol te spelen bij eigenstandige acties van de mariniers, omdat hij ze onrechtmatig vond (p.65 rapport commissie Van den Berg)? Waarom werd het optreden van de mariniers tijdens operatie Greenfields door de Koninklijke Marechaussee als cowboyachtig beoordeeld?
De minister van Defensie is in een nota (d.d. 16 april 2004) door de bevelhebber van de Koninklijke Marechaussee op de hoogte gesteld van een gesprek dat hij had gevoerd met de commandant van het peloton van de Koninklijke marechaussee in SFIR 2. In dit gespreksverslag wordt melding gemaakt van spanningen tussen het peloton van de Koninklijke marechaussee en het bataljon van de mariniers en de invloed die dit had op de uitvoering van het werk. De commandant van het peloton van de Koninklijke marechaussee liet weten dat hij hoopte dat zijn ervaringen vertaald zouden worden naar een betere voorbereiding van Kmar collega's voor toekomstige missies.
De kwalificatie cowboyachtig optreden tijdens de operatie Greenfields is de waarneming van één of enkele leden van de marechaussee, het geeft niet de mening weer van de Koninklijke marechaussee als zodanig.
49 Waarom bent u niet onmiddellijk ingelicht over het door de directeur Juridische Zaken geconstateerde "dat de MIVD aanzienlijk ruimer invulling heeft gegeven aan de mogelijkheid tot het houden van gesprekken dan met het geven van die mogelijkheid beoogd werd"?
Deelt u mijn mening dat u ingelicht had moeten worden over deze nota/dit advies? Zo ja, wat is uw oordeel over deze omissie? Welke maatregelen heeft u genomen om dergelijke omissies in de toekomst uit te kunnen sluiten?
57 Is het zo dat de minister niet of niet direct op de hoogte is gesteld van het gegeven dat de MIVD zelfstandig: "aanzienlijk ruimer invulling heeft gegeven aan de mogelijkheid tot het houden van gesprekken dan met het geven van die mogelijkheid beoogd werd."? Zo ja, waarom niet of waarom niet direct? Zo neen, waarom werden niet onmiddellijk maatregelen genomen om dit terug te draaien cq. het mandaat te verruimen? Wie is verantwoordelijk voor dit gebrek aan regie?
De nota van de Directeur Juridische Zaken aan de plaatsvervangend Chef Defensiestaf was een onderdeel van de voorbereiding van een antwoord van de CDS op het verzoek van het Openbaar Ministerie. De inhoud van dit verzoek was het nog eens bezien van de procedures voor de omgang met gedetineerden, deze waar nodig aan te scherpen, en het OM over de uitkomsten daarvan te informeren. De kwalificaties die de Directeur Juridische Zaken in zijn advies hanteerde waren dan ook niet het gevolg van een separaat, zelfstandig onderzoek maar volgden op het door de Koninklijke Marechaussee in het proces-verbaal opgetekende feitencomplex. Er waren toen reeds maatregelen genomen om herhaling van het in Irak gebeurde te voorkomen. De regieafspraak is dat ambtenaren verantwoordelijk zijn voor het gevraagd en ongevraagd informeren van bewindslieden over zaken die voor bewindslieden van belang kunnen zijn. Het was achteraf bezien beter geweest als de Minister van Defensie op de hoogte was gesteld van de nota van de directeur Juridische Zaken van eind maart 2004.
50 Kunt u concreet aangeven op welke gronden, ervaringen of anderszins de Bataljonscommandant uitsprak dat hij niet zoveel vertrouwen in de capaciteiten van de Koninklijke Marechaussee hier heeft (p. 36)? Mij is niet bekend op welke gronden en ervaringen de bataljonscommandant zijn uitspraken baseert.
52 Welke activiteiten en informatie omgaven de leden van het CIV-team met bijzondere geheimhoudingsregels die ze juist met hun collega's hadden moeten delen?
Bij gesprekken die het CIV-team hield met gedetineerden, ware het verstandig geweest als van het begin af aan de onder de bataljonscommandant ressorterende legal advisor aanwezig was geweest. Nadat de melding van de bataljonscommandant bij de MIVD bekend werd heeft de toenmalige Directeur MIVD de teamleider van het CIVteam opgedragen voortaan de legal advisor bij gesprekken van het CIV-team met gedetineerden aanwezig te laten zijn.
53 Hoe heeft het CIV team vastgelegd dat ze dubbele taak (contra-inlichtingen en 'horen' van personen) zou (onder)scheiden?
Dit is niet vastgelegd, aangezien het tweede element (onvoorzien) erbij kwam toen bleek dat het FLT hiertoe niet voldoende was uitgerust. 54 Welke redenen zijn er volgens u voor de grote organisatorische problemen en planningsmissers die worden genoemd op de pagina's 18, 19 en 20? Hoe wordt dit tegenwoordig voorkomen?
55 Wat is de reden dat de contingentscommandant en de bataljonscommandant geen exemplaar van de operationele wijziging kregen, waarin werd vastgelegd dat het MP-peloton alleen zou optreden "indien dat passend en verantwoord wordt geacht."?
Bij het voorbereiden van een militaire operatie wordt altijd een planningsproces doorlopen. Bij een nieuwe missie is het nagenoeg onvermijdelijk dat bijstellingen nodig zijn. Voorts is het gebruikelijk dat de hogere commandanten, in dit geval de bataljonscommandant en contingentscommandant, van aanwijzingen voor onderdelen op de hoogte worden gesteld. Dat is in dit geval niet gebeurd. In de evaluatie van SFIR 1 is geconstateerd dat de communicatie tussen de krijgsmachtdelen te wensen overliet, waardoor de informatievoorziening niet optimaal was in de gehele organisatie. (blz. 17, periodieke evaluatie van de Nederlandse deelneming aan de Stabilisation Force Iraq, d.d 19-5-2004) In dezelfde evaluatie werd opgemerkt dat het voor een detachement lastig is als een operatie geen eenhoofdige leiding kent en verschillende organisaties, naast het DCBC, personen in het detachement opdrachten geven. De eenduidige aansturing van een militaire operatie onder eenhoofdige leiding van de CDS komt in de evaluatie nadrukkelijk naar voren.
56 Was het belasten van het CIV met de taak om te onderzoeken of informatie uit de eigen eenheid werd gelekt naar de tegenstander een reactie op een lek of op een gegrond vermoeden hiervan? Heeft de CIV ooit de indruk gehad dat er uit de eigen eenheden informatie was gelekt?
Het onderzoeken óf informatie uit de eigen eenheid wordt gelekt naar de tegenstander is een standaard taak van een CIV-team en wordt zowel preventief als correctief uitgevoerd. Indien dit aan de orde is wordt informatie hierover verstrekt aan de Commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten van de Tweede Kamer. 58 Klopt het dat er nooit sprake is geweest van een strafrechtelijk onderzoek naar deze incidenten? Wat is daarover uw oordeel?
67 Klopt het dat er, naast het door de KMar verrichte feitenonderzoek, nimmer een strafrechtelijk onderzoek heeft plaatsgevonden in deze zaak? Zo ja, waarom niet? Zo nee, waarom maakte het rapport Van den Berg geen gewag van een strafrechtelijk onderzoek?
Klopt het dat er in het feitenonderzoek tegenstrijdige verklaringen zijn afgegeven?
Zijn er tijdens de gesprekken bij de commissie ook tegenstrijdige verklaringen afgegeven?
Zo ja, wat heeft de commissie daarmee gedaan?
Hoe beoordeelt de commissie dat in het licht van de uitdrukkelijke opdracht om aangifte te doen?
Hoe verklaart u dat bij het proces verbaal geen bijlagen zaten (pag 39)? Het onderzoek naar misstanden bij de gesprekken is uitgevoerd zoals dat in het antwoord op vraag 8 is omschreven. De in 2003 in het kader van het onderzoek van de KMar afgelegde verklaringen zijn op enkele punten niet (geheel) gelijkluidend, maar zijn op de hoofdlijnen - de soorten gedragingen die zich hebben voorgedaan - consistent. De overige vragen zijn aan de commissie om te beantwoorden. 59 Is er gezocht in het archief van SFIR1 naar aanwijzingen van de Coalition Provisional Authority (CPA) tot het uitvoeren van operatie Sweeny? Zo neen, waarom niet? Zo ja, welke aanwijzing is er aangetroffen? Bent u bereid de archieven van de CPA, de Amerikaanse commandant in Bagdad en de Britse Divisiecommandant hierop te raadplegen?
Nee. Het operatiebevel was afkomstig van de Britse divisiecommandant en het ligt derhalve niet in de rede de archieven van de CPA hierop na te slaan. De operatie richtte zich vooral op de bestrijding van criminaliteit en het Nederlandse bataljon speelde hierbij een ondersteunende rol. Het Nederlandse bataljon trad hierin enkel zelfstandig op wanneer een direct verband met force protection gelegd kon worden. 60 Deelt u de mening dat vanaf het begin van de missie duidelijk was dat kappen niet geoorloofd waren? Waarom werden ze tijdens de operatie Kyodo toch gebruikt? Heeft dit gebruik nog tot sancties geleid? Zo ja, welke? Zo neen, waarom niet? Hoe beoordeeld u het gebruik van kappen door het bataljon tijdens het vervoer van twee gedetineerden van de gevangenis in As Samawah naar het helikopterveld van de support base? Deelt u de mening dat het gebruik van opgerolde zakken om arrestanten te blinddoeken niet plaats zou moeten vinden? Zo neen, waarom niet? Zo ja, hoe gaat u dit in de toekomst vermijden? Kunt u aangeven waarom er geen blinddoeken aanwezig waren? Zijn er sancties genomen toen bekend werd dat de mariniers bij de actie Knock Talk Search zakken over hoofden van gearresteerde verdachten trokken? Zo ja, welke? Zo neen, waarom niet?
Er bestonden Britse voorschriften die het gebruik van kappen verboden. Tijdens de operatie Kyodo waren er echter meer arrestanten dan verwacht derhalve waren er onvoldoende stofbrillen aanwezig en is als tijdelijke maatregel gekozen om kappen te gebruiken. De bataljonscommandant van SFIR 4 heeft dit direct laten corrigeren zodat de kappen zijn verwijderd en de gedetineerden alsnog een geblindeerde skibril opkregen.
De commissie heeft niet kunnen vaststellen dat tijdens de operatie Knock Talk And Search zakken over hoofden van gedetineerden zijn getrokken. 61 Hoeveel personen hebben in totaal tegen beide commissies samen op een of andere manier verslag gedaan van aanwezigheid van stroomstrok, dan wel 'vervoer' of verplaatsing van een verplaatsing van een of meerdere stroomstokken?
Deze vraag is aan de commissie om te beantwoorden. 63 Klopt het dat op 31 oktober 2003, toen door de CDS de minister en de staatssecretaris geïnformeerd werden over mogelijke misstanden bij het verhoor van Iraakse gedetineerden en de minister de nota parafeerde, de minister op dat moment op de hoogte was van het feit dat er in strijd met de afspraken (er mochten alleen gesprekken plaatsvinden) toch verhoren hadden plaatsgevonden? Zo neen, hoe moet deze informatie dan worden geduid? Zo ja, stond dat dan niet in tegenstelling tot het afgegeven mandaat? Zo ja, had de kamer toen al niet moeten worden geïnformeerd? Had de minister toen al - nog afgezien van de mogelijke aangifte van mogelijke misstanden (rapport commissie Van den Berg, p.38) - niet zelfstandig moeten besluiten in te grijpen? Zo neen waarom niet? Zo ja, waarom is dit niet gebeurd? Met de nota van 31 oktober 2003 werd de minister op de hoogte gebracht van mogelijke misstanden tijdens het verhoor van Irakese gedetineerden. Er werd aangekondigd dat aangifte zou worden gedaan. Het is niet gebruikelijk om de Tweede Kamer in te lichten over onbevestigde en-of niet onderzochte meldingen voordat de Kmar deze heeft onderzocht en het OM daarover heeft ingelicht Zie ook vraag 28 over de term 'verhoren'.
66 Heeft de KMar 'op grond van berichten van de bataljonscommandant' (rapport commissie Van den Berg p.39) het OM geïnformeerd of op basis van de eerder (p. 38) genoemde aangifte? Gaat het hier om dezelfde informatie? Zo neen, wat is het verschil tussen 'de verklaring' (VdB, p. 38) en 'de berichten van bataljonscommandant' (rapport commissie Van den Berg, p.39)? Het OM werd in eerste instantie geïnformeerd op basis van de melding die de bataljonscommandant aan het DCBC heeft gedaan. Daarop heeft het OM besloten tot een onderzoek dat zich zou richten op het verkrijgen van meer informatie Vervolgens heeft de bataljonscommandant een verklaring afgelegd bij de Koninklijke marechaussee.
69 Wat wordt bedoeld met de passage "De verklaringen waren niet in volstrekte vrijheid afgelegd" (VdB, pag 41)?
Welke verklaringen betreft het hier? Door wie zijn deze verklaringen afgenomen? Hoe beoordeelt de cie deze gang van zaken? De bedoelde passage verwijst naar een opmerking in het eerste afdoeningadvies van de Koninklijke Marechaussee. De daarin genoemde verklaringen betreffen de door de gedetineerden tijdens de gesprekken met Nederlandse militairen afgelegde verklaringen. Het oordeel van de Commissie Van den Berg over de gang van zaken wordt in Hoofdstuk 7 van het rapport uiteengezet.
72 Wat betekent "opgelegd"? Betekent 'opgelegd' dat de bescheiden bewaard worden?
Hoe is het verklaarbaar dat het OM 'geen eigen documenten uit 2003' meer had (rapport commissie Van den Berg p. 44)?
Wat bedoeld de commissie met de zin dat het onderzoek uitgebreider en met meer diepgang had moeten worden uitgevoerd?
Op grond waarvan komt de commissie tot dit oordeel? Heeft de commissie deze vragen ook aan het OM en de KMar voorgelegd? Wat was de verklaring van Kmar en OM?
Heeft het OM wel documenten uit 2004?
Hoe en waar bewaart het OM dit soort bescheiden?
Waarom heeft het OM heeft het proces verbaal zonder vragen geaccepteerd. (rapport commissie Van den Berg, p.44)? Hoe verhoudt zich dat tot het verzoek - tot twee keer toe - van het OM om een 'appreciatie' te verstrekken? Voor het antwoord op de eerste twee subvragen verwijs ik naar het gestelde in het antwoord op vraag 11. Alle documenten die het OM over de aangelegenheid heeft ontvangen, zijn bewaard gebleven en gearchiveerd in (het archief van) het Paleis van Justitie te Arnhem.
De overige vragen zijn aan de commissie Van den Berg om te beantwoorden. 74 Is er van het 'opleggen' (VdB, pag 41) wel melding gedaan aan de Kmar? Zo ja, waarom? Heeft de commissie dit expliciet gevraagd aan bevelhebber van de KMar?
Was hij naar het oordeel van de commissie nu wel of niet op de hoogte van de melding van het OM?
Heeft de commissie de bevelhebber van de KMar gevraagd of hij op de hoogte was van het explicatie verzoek van de officier van justitie dat er een appreciatie door de bevelhebber diende te worden gegeven?
Het is gebruikelijk dat een beslissing tot "opleggen" aan de Kmar meegedeeld wordt, immers zij moet weten of een nader/vervolg onderzoek verwacht wordt. In de onderhavige casus is niet te achterhalen of dat ook schriftelijk is vastgelegd, in ieder geval is de Kmar mondeling op de hoogte gesteld van de beslissing. De overige vragen zijn aan de commissie Van den Berg om te beantwoorden. 73 Is het oordeel van de commissie (rapport commissie Van den Berg, p. 74) dat het onderzoek van de KMar kwalitatief niet aan de eisen voldeed in feite niet het kernprobleem?
Klopt het, dat als de kwestie wel grondig was onderzocht, er vele misverstanden hadden kunnen worden weggenomen en op veel zuiverde en feitelijk gronden tot een afweging tot strafrechtelijk onderzoek had kunnen worden gekomen? Waarop baseert de commissie het oordeel dat de afdoening van het proces verbaal het ministerie niet heeft bereikt (rapport commissie Van den Berg p.74)? Welk ministerie wordt hier bedoeld?
Hoe verhoudt zich deze mededeling tot de mededeling op pagina 41 dat op 19 februari 2004 de officier van Justitie het advies en het proces verbaal aan de chef Defensiestaf stuurde?
Was de strekking van dit advies om strafrechtelijk onderzoek in te stellen? Zo ja, waarom is hier geen vervolg aangegeven? Zo neen, wat was dan de strekking van dit advies?
De vragen zijn aan de commissie Van den Berg om te beantwoorden. Wat betreft de laatste vragen zie het antwoord op vraag 7 en 71.
75 Aan wie antwoordde de CDS op 20 april 2004 dat het gevraagde onderzoek was uitgevoerd (rapport commissie Van den Berg p. 41)? Wanneer was dat verzoek gedaan en door wie?
Op 20 april 2004 schreef de CDS een brief aan de officier van Justitie te Arnhem in antwoord op diens verzoek van 19 februari 2004.
76 Wie had naar het oordeel van de commissie de minister op de hoogte moeten stellen van de bevindingen van de DJZ (rapport commissie Van den Berg, p. 41)? Heeft de plv CDS de CDS wel geïnformeerd.?
Waarop baseert de commissie de uitspraak "voor zover de commissie heeft kunnen vaststellen is de minister van defensie indertijd niet op de hoogte gesteld van deze conclusie"?
Wie heeft de commissie over dit onderwerp gesproken? Wat antwoordde de minister. die immers wel op de hoogte was van de verhoren terwijl hij wist dat er alleen gesprekken mochten plaatsvinden, zelf? Wat antwoordden de CDS en de plv CDS. (rapport commissie Van den Berg p.41)
Voor het eerste deel zie het antwoord op vraag 49 en 57. De overige vragen zijn aan de commissie Van den Berg om te beantwoorden. 77 Waarop doelt de commissie op met de mededeling (rapport commissie Van den Berg, p.44) dat alle aandacht door de zaak Eric O werd opgeëist? Deze vraag is aan de commissie Van den Berg om te beantwoorden. 78 Heeft de commissie onderzocht of bepaalde aangelegenheden in deze zaak al dan niet zijn besproken in de Commissie Inlichtingen en Veiligheid in de Tweede Kamer? Is dit expliciet aan de minister van Defensie gevraagd? Deze vraag is aan de commissie Van den Berg om te beantwoorden. 79 Staat de commissie Van den Berg volledig achter de aanbevelingen van de commissie Borghouts? Zo neen, welke aanbevelingen worden door de commissie Van den Berg niet gedeeld?
Deze vraag is aan de commissie Van den Berg om te beantwoorden. 80 Is het waar dat u vanaf 31 oktober 2003 op de hoogte was van mogelijke misstanden bij verhoren van gedetineerden? Welke maatregelen heeft u toen zelf getroffen om verdere overtredingen van de caveats (er mochten geen verhoren plaatsvinden immers) tegen te gaan?
Heeft u overwogen om mensen tuchtrechterlijk aan te laten klagen wegens overtreding van dienstvoorschriften?
Is het waar dat u vanaf 31 oktober 2003 op de hoogte was van mogelijke misstanden bij verhoren van gedetineerden? Bent u bereid om dit alsnog te doen? Waarom heeft u de Kamer die op dat moment bijzondere aandacht had voor het lot van gedetineerden in Irak hierover niet ingelicht? Deelt u mijn mening dat dit achteraf gezien beter wel was gebeurd? Zo neen, waarom niet? Zo ja, bent u bereid om in ieder geval overtredingen van dienstvoorschriften met regelmaat aan de Kamer te melden?
Bent u bereid om de Kamer te informeren over OM onderzoeken en KMar onderzoeken tijdens uitzendingen?
Hoeveel OM en KMar onderzoeken hebben er plaats gevonden tijdens de periode dat de Nederlandse krijgsmacht in Irak zat en waarover gingen deze onderzoeken? Bent u bereid om de Kamer hiervan een overzicht te sturen? Op dit moment zie ik geen reden om maatregelen te nemen tegen individuele defensiemedewerkers. Het oordeel over de vervolgbaarheid van eventueel strafbaar gedrag van defensiemedewerkers is voorbehouden aan het Openbaar Ministerie. Indien mij feiten en omstandigheden worden gemeld die daartoe aanleiding geven, zal ik de Kamer daarover informeren.
Het Openbaar Ministerie heeft uiteraard een eigenstandige taak inhoudende de opsporing en vervolging van strafbare feiten, met een primaire oriëntatie op de rechter. De vraag over het aantal onderzoeken dat het OM en de Kmar hebben verricht is te generiek om te kunnen beantwoorden.
Zie ook het gestelde in het antwoord op vraag 63 en 28.