SGP


SGP » jongeren >>
04 - 07 - 07 | Antwoord minister Plasterk over grof taalgebruik op de Nederlandse TV

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, dr. Ronald H.A. Plasterk
OCW 11446

Antwoorden op de schriftelijke vragen van het kamerlid Van der Vlies (SGP) van de Tweede Kamer der Staten-Generaal aan de ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en voor Jeugd en Gezin over grof taalgebruik op de Nederlandse televisie (ingezonden d.d. 9 mei 2007, kenmerk 2060714700).

Vraag 1
Hebt u kennis genomen van het onderzoek van TNS NIPO naar grof taalgebruik op de Nederlandse televisie?

Antwoord 1
Ja.

Vraag 2
Wat vindt u van het gegeven dat het aantal grove taaluitingen per week op de Nederlandse televisiezenders ten opzichte van 2003 inmiddels met een derde is toegenomen?

Vraag 3
Welke betekenis hecht u aan de uitkomsten van het onderzoek in het licht van het debat over waarden en normen?

Antwoord 2 en 3
De toename van grof taalgebruik op de televisie geeft ons reden tot zorg. Taalgebruik op de televisie is enerzijds een weerspiegeling van het taalgebruik in de breedte van de samenleving. Anderzijds heeft de televisie ook een voorbeeldwerking. Grof taalgebruik geeft in veel gevallen blijk van een gebrek aan respect voor andere mensen. De regering acht juist respect voor elkaar van wezenlijk belang voor het goed functioneren van de samenleving. Die samenleving mag ook vanuit de optiek van maatschappelijk verantwoord televisiemaken van omroepen verwachten dat zij daar oog voor hebben.

Vraag 4
Hoe beoordeelt u het feit dat juist een jongerenzender verreweg het hoogste scoort als het gaat om het aantal grove taaluitingen op de buis?

Antwoord 4
Het is niet verrassend dat juist een jongerenzender hoog scoort. Jongeren willen zich onderscheiden van een eerdere generatie, ook in hun taalgebruik, Een bepaald woordgebruik en houding zijn vaak kenmerkend voor adolescent gedrag. Hier ligt wel een bijzondere verantwoordelijkheid voor media die zich speciaal op deze groep richten, om in hun programmaâs ook de grenzen bewust te hanteren of bespreekbaar te maken.

Vraag 5
Welke mogelijkheden hebt u om de stijgende trend van grove taaluitingen op de Nederlandse televisie te (doen) keren? Hoe wilt u deze met het oog op de uitkomsten van het onderzoek gaan inzetten? Acht u het bestaande instrumentarium toereikend?

Antwoord 5
In de verhouding tussen overheid en media past het om terughoudend te zijn met oordelen over de inhoud en vorm van programmaâs. De regels daarvoor zijn in onze grondwet en andere wetten neergelegd. Een corrigerende invloed op het taalgebruik op de televisie moet daarom ook allereerst vanuit de samenleving komen. De periodieke Vloekmonitor is een initiatief dat juist op het punt van grof taalgebruik omroepen de spiegel voorhoudt. De Bond tegen het vloeken geeft ook aan dat dit haar primaire bedoeling is. Deze organisatie schenkt daarbij bijzondere aandacht aan het terugdringen van het vloeken. Een goed voorbeeld vormt de zender Talpa/Tien die sinds vorig jaar het beleid voert om vloeken tegen te gaan en sindsdien godslasterlijke taal met 75 procent wist terug te dringen. Het serieus oppakken van de reacties van kijkers is hierbij de basis. Dit voorbeeld laat zien dat het nemen van verantwoordelijkheid op dit terrein door een omroep wel degelijk effect heeft en ook dat âklagen loontâ. Ministers kunnen meedoen in het maatschappelijk debat. Ook kunnen zij de voorbeeldwerking van goede initiatieven zoals het zojuist genoemde naar voren halen. Ik acht deze mogelijkheden, gelet op de gepaste terughoudendheid, voldoende.

Vraag 6
Bent u bereid het initiatief te nemen tot het opstellen van een gedragscode, zodat deze als publieke standaard kan gaan functioneren? Zal de in het regeerakkoord aangekondigde gedragscode ook betrekking hebben op grof taalgebruik?

Antwoord 6
Over het kabinetsplan om te stimuleren dat een gedragscode voor veilig media-aanbod gehanteerd wordt, heb ik recent in de beantwoording van de vragen van het lid Jasper van Dijk van uw Kamer over het functioneren van de Kijkwijzer het volgende gezegd: âEen gedragscode die media-aanbieders ertoe beweegt ook op andere terreinen na te denken over hun aanbod, bijvoorbeeld in het licht van wat wij als maatschappij ethisch acceptabel achten, of raakt aan de menselijke waardigheid, zou een welkome aanvulling zijn. Ik buig mij momenteel over de wijze en vorm van een dergelijke gedragscode en zal u daar later dit jaar over informeren. Ik betrek daarbij uiteraard de media-aanbieders zelfâ. Overigens wordt al in het Kijkwijzer systeem van het NICAM het grof taalgebruik bij het beoordelen van programmaâs meegenomen. Zelfs wanneer een bepaald programma op andere criteria niet schadelijk bevonden wordt maar er wel grof taalgebruik in voorkomt, wordt deze van een pictogram voorzien dat daarop wijst. Ik acht het verder de verantwoordelijkheid van de omroepen zelf om, in aanvulling hierop, de meest passende aanpak vorm te geven. Dit kan door grof taalgebruik in een sectorbrede gedragscode in te passen of door acties per zender of zelfs per programma.

www.bondtegenhetvloeken.nl

Antwoord minister Plasterk over grof taalgebruik op de Nederlandse TV