Gemeente Den Haag

Een Haagse Jongen in de 19e eeuw

Op vrijdag 6 juli wordt het eerste deel van de nieuwe serie Stadspublicaties 'Een Haagse jongen in de 19e eeuw', feestelijk gepresenteerd in Museum Meermanno Westreenianum.

In 2004 is door gemeenteraadslid voor de PvdA, mevrouw Marieke Bolle een voorstel gedaan om een subsidiefonds op te richten speciaal voor kleinschalige publicaties die het gevoel van trots op de eigen stad bevorderen. Haar voorstel is door het college van B&W aangenomen en zo is het Straat-, Buurt en Stadspublicatiefonds (kortweg Publicatiefonds) ontstaan. Na twee jaar is gebleken dat het Publicatiefonds in een behoefte voorziet en er zijn 14 mooie boekjes uitgekomen. Op grond van de in de jaren 2004 en 2005 opgedane ervaringen is besloten de geselecteerde publicaties op te nemen in een nieuwe serie 'Stadspublicaties'. In verband met de seriematige publicatie neemt het fonds de zorg voor de vormgeving en het drukken van de publicatie op zich.

Een Haagse jongen in de 19e eeuw is het eerste deel dat in deze vernieuwde opzet verschijnt. Het manuscript is oorspronkelijk geschreven in 1904 door G.L. Jansen. Hij is dan 45 jaar oud en hij blikt terug op zijn jonge jaren in Den Haag, in het hofje van Vintges aan de Hekkelaan. In een reeks schriftjes schrijft hij aan zijn dochter Ali over zijn leven. Ali is dan 16 jaar oud en verblijft intern op de Rijkskweekschool voor onderwijzeressen in Apeldoorn. In 1974 is het manuscript door de zoon van G.L. Jansen uitgetypt. Hiervan is een doorslag bewaard gebleven. Deze doorslag is bewerkt door Hans Verhoeff, de achterkleinzoon van G.L.Jansen, en ingezonden naar het Publicatiefonds. De beoordelingscommissie besloot unaniem om het manuscript in de nieuwe serie Stadspublicaties op te nemen. Het boek 'Een Haagse jongen in de 19e eeuw' leest als een schelmenroman. Zonder schroom vertelt Jansen over de armoede op de hof waar hij woonde, die in schril contrast stond met de rijkdom van het Hof, waar de vader van Jansen als rijknecht werkte. De kleine vormen van bedrog waartoe men soms uit nood zijn toevlucht moest nemen, zijn met een zekere humor beschreven.