Splitsing energiebedrijven verdeelt Eerste Kamer
woensdag 4 juli 2007
Een brief van minister Van der Hoeven
Voor vragen over dit pdf-document kunt u contact opnemen met de
redactie van deze website: telefoon 070-3129200; e-mail
cip@eerstekamer.nl. U kunt ook via het reageerformulier een bericht
sturen aan de Redactie.
van Economische Zaken over de verplichte splitsing van
energiebedrijven in productiebedrijven en netbeheerders (30.212),
heeft dinsdag 3 juli 2007 in de Eerste Kamer geleid tot een forse
confrontatie tussen de coalitiepartijen CDA, PvdA en ChristenUnie
enerzijds en de oppositiepartijen VVD en D66 anderzijds. Opmerkelijk
in het debat was de onvoorwaardelijk steun van juist die twee
oppositiepartijen voor het voornemen van de minister om snel tot
splitsing over te gaan en de opvallende tegenstand van met name haar
eigen partijgenoten van het CDA en coalitiegenoten PvdA en
ChristenUnie.
Nieuwe motie
In een ruim vijf uur durend debat haalden de partijen voor een
bomvolle publieke tribune waar vertegenwoordigers van betrokken
energiebedrijven het debat in spanning volgden alles uit de kast om
elkaar en de minister van hun eigen gelijk te overtuigen. Mede vanwege
de vasthoudendheid van Van der Hoeven leidde het debat laat in de
avond tot een climax in de vorm van opnieuw een motie van CDA-senator
Doek. Tijdens de behandeling van de splitsingswet in november vorig
jaar wist Doek, samen met PvdA-senator Sylvester, via een motie de
feitelijke datum van de verplichte splitsing op te schuiven door deze
afhankelijk te maken van toekomstige ontwikkelingen in de vorm van
buitenlandse activiteiten, die zouden wijzen op een bedreiging van de
publieke borging van de energiedistributienetten. Met deze
voorwaardelijke inwerkingtreding dachten CDA en PvdA destijds de
verplichte splitsing voorlopig te hebben afgewend.
Europese activiteiten
Groot was de verbazing van beide regeringspartijen dan ook toen
minister Van der Hoeven begin juni al een brief stuurde waarin zij
aankondigde nog deze zomer het Koninklijk Besluit te willen laten
slaan, waarna wat haar betreft de verplichte inwerkingtreding zo snel
mogelijk van kracht wordt. De Nederlandse energiebedrijven dienen
vervolgens binnen twee en een half jaar na die datum te voldoen aan
het zogenoemde groepsverbod. Dat betekent dat netbeheerders enerzijds
en productiebedrijven, handelaren en leveranciers van elektriciteit of
gas anderzijds niet tot een en hetzelfde concern mogen behoren en ook
geen aandelen in elkaars bedrijven mogen houden. Daarmee loopt
Nederland volgens de tegenstanders van de splitsing voorop in Europa
en maakt de regering van de huidige Nederlandse energiebedrijven
onnodig een gewillige overnameprooi voor buitenlandse
energiebedrijven. Die zijn nog niet gesplitst en beschikken zodoende
over veelal kapitaalkrachtige mogelijkheden die het eigendom van hun
netwerken hen bieden om andere bedrijven over te nemen.
Niets nieuws
De leden Doek, Van Driel (PvdA) en Van den Berg van de SGP, die mede
namens de ChristenUnie het woord voerde, zagen geen enkele aanleiding
in de ontwikkelingen die Van der Hoeven schetste om nu al over te gaan
tot het vaststellen van een datum van inwerkingtreding van het
groepsverbod. Volgens Doek was alle informatie die de minister
daarvoor opvoerde in haar brief ook al bekend tijdens het debat in
november.
Bizar
Een bizarre vertoning, vond D66-woordvoerder Schouw het debat. Volgens
hem waren de argumenten van de minister zeer overtuigend. Schouw
begreep niets van de opstelling van vooral CDA-senator Doek, die hij
verweet consequent twee brieven van de productiebedrijven van vorig
najaar te omzeilen, die het gelijk van de voortvarendheid van de
minister in zijn ogen alleen maar bevestigden. De energiebedrijven
ontkenden in die brieven hun buitenlandse ambities niet en gaven
daarin aan de netwerkonderdelen van hun bedrijven als belangrijke
voorwaarde te beschouwen om die ambities te bereiken.
Show
VVD-senator mevrouw Kneppers-Heijnert zei geen enkele behoefte aan een
uitgebreid debat te hebben. Voor haar fractie was alles klip en klaar;
de minister deed wat de Eerste Kamermotie uit november haar had
opgedragen en verder was het vooral een zaak van de minister zelf. Aan
het begin van de tweede termijn zei ze: De VVD-fractie heeft genoeg
van deze show. En, verwijzend naar haar CDA-collega: Het doek gaat
vallen en er is altijd wel een stok te vinden om het Koninklijk
Besluit te slaan. Doek diende de VVD-woordvoerder van repliek door te
stellen dat de VVD een draai heeft gemaakt sinds november. Waarom
heeft de VVD de motie destijds eigenlijk ondertekend, vroeg hij
mevrouw Kneppers, waarop de VVD-senator concludeerde dat het sneu is
dat nu iets gebeurt wat u met uw motie wilde tegenhouden. Doek: De VVD
heeft de motie dus ondertekend op verkeerde gronden.
Prangend punt
Van der Hoeven constateerde na de tweede termijn van de Kamer dat over
de splitsing zelf geen misverstand bestaat in de senaat. De wet die
dat mogelijk maakt is in november 2006 aangenomen. De SP was toen
tegen en is dat nu nog steeds. De Partij voor de Dieren, die in de
vorige Kamerperiode niet vertegenwoordigd was in de Eerste Kamer,
sloot zich daar dinsdag, bij monde van senator Koffeman, bij aan. De
VVD en D66 steunden de minister onvoorwaardelijk en de overige
partijen hadden zo hun eigen aarzelingen, waarbij de datum van
inwerkingtreding het meest prangende punt was.
Alternatief scenario
PvdA-woordvoerder Van Driel probeerde langs de lijn van het
aandeelhouderschap van overheden in de energiebedrijven de minister te
laten bewegen, wat hem gedeeltelijk lukte. De PvdA'er schetste Van der
Hoeven een alternatief scenario waarin de centrale overheid de regie
zodanig in handen neemt dat de kleine overheidsaandeelhouders in de
gelegenheid worden gesteld, als ze dat willen, de aandelen over te
dragen aan een grotere overheidsaandeelhouder. Dat mogen wat de PvdA
betreft ook instellingen zijn als de Bank Nederlandse Gemeenten, de
Waterschapsbank of Nederlandse pensioenfondsen. Als die dat niet wenst
dan kunnen de aandelen als een soort last resort worden overgedragen
aan de Staat tegen een faire prijs. Zodoende beperkt de minister de
vermeende risico's ook, maar hoeft ze nu nog niet tot splitsing over
te gaan, volgens Van Driel. Van der Hoeven wilde op dit punt niet
verder gaan dan de toezegging dat zij dit scenario wil agenderen in de
nog op te richten regiegroep, waarin onder meer alle
overheidsaandeelhouders zitting moeten krijgen.
Tegemoetkoming
De minister wilde de Kamer én de energiebedrijven tegemoet komen door
de inwerkingtreding van het groepsverbod samen te laten vallen met het
tweede hoofdelement uit de Wet onafhankelijk netbeheer, te weten de
creatie van een zogenoemde 'vette netbeheerder', die tevens beschikt
over het economische eigendom van het distributienet. Van der Hoeven
zag zelf ook wel in dat twee reorganisatierondes die de twee
hoofdelementen uit de wet tot gevolg hebben wat veel gevraagd was van
de energiebedrijven. Dat voorstel kon echter rekenen op een lauwe
reactie in de senaat.
Datum inwerkingtreding
Ondanks een uitnodiging daartoe van woordvoerder Doek liet Van der
Hoeven het initiatief aan de Kamer om met een eventuele andere datum
voor de inwerkingtreding te komen. Doek kwam uiteindelijk met een
voorstel na de volgende aanloop: De minister wil een zorgvuldige
implementatie. Het zijn geen eenvoudige processen. Ook de gesprekken
met aandeelhouders in de regiegroep over de borging van het publieke
belang zijn essentieel. Dat kost tijd en neem daar de tijd dan ook
voor. De wet biedt die ruimte! Zet de inwerkingtreding op 1 juli 2009,
zodat het groepsverbod uiterlijk 31 december 2011 moet worden
nageleefd. De minister vond dat veel te lang duren: De Tweede Kamer
wil dat de inwerkingtreding zo snel mogelijk plaatsvindt, in de senaat
willen de VVD en D66 dat ook, willen de SP en de Partij voor de Dieren
de wet eigenlijk terugdraaien en willen de overige partijen dat ik de
tijd neem. Van der Hoeven deed het aanbod om zowel de inwerkingtreding
als de overdracht van het economische eigendom gelijktijdig te laten
plaatsvinden op 1 juli 2008, waarna het groepsverbod uiterlijk
31 december 2010 moet worden nageleefd.
Schorsing
Senator Doek vroeg vervolgens een schorsing aan om te kunnen
overleggen met zijn fractie plus een in de senaat zeldzame derde
termijn. Daarin bleken de coalitiepartijen vast te willen houden aan
de datum die Doek eerder had genoemd en zij dienden een motie in
waarover de senaat volgende week stemt die de minister oproept de
inwerkingtreding te bepalen op 1 juli 2009. Van der Hoeven bestempelde
deze als een advies. De Tweede Kamer heeft een ander advies gegeven en
donderdag vindt in die Kamer ook nog een voortgezet algemeen overleg
plaats over dit onderwerp. Ik neem al die adviezen mee naar de
ministerraad en neem dan een wijs besluit, zo besloot de minister de
vergadering.
Aan de informatie op deze site kunnen geen rechten worden ontleend.
Eerste Kamer der Staten Generaal