Geannoteerde agenda voor de ECOFIN-Raad (begroting) van 13 juli 2007
Inleiding
De ECOFIN-Raad (begroting) zal op 13 juli 2007 bijeenkomen voor de eerste
lezing van het Voorontwerp van de Begroting voor 2008 en aansluitend de
Ontwerpbegroting 2008 vaststellen. Er zijn twee ECOFIN-bijeenkomsten per
jaar geheel gewijd aan de Europese begroting. De tweede, afsluitende is
voorzien op 23 november as.
De agenda van de Raad op 13 juli a.s. luidt vooralsnog als volgt:
Voorbereiding en conciliatie met het Europees Parlement;
Bespreken Voorontwerp van de Begroting 2008 (VOB 2008);
Vaststellen Ontwerpbegroting in eerste lezing.
Hieronder wordt op deze onderwerpen ingegaan. Als bijlage is een
cijfermatig overzicht opgenomen waarin het Voorontwerp van de Begroting
voor het jaar 2008 wordt vergeleken met de begroting voor 2007. Ook is in
de bijlage een overzicht opgenomen van de Financiële Perspectieven 2007-
2013, aangepast aan de prijsontwikkeling.
Voorbereiding en conciliatie met het Europees Parlement
De Raad ontvangt traditiegetrouw een delegatie van het Europees Parlement
(EP) voor de aanvang van zijn eerste lezing van het VOB 2008. Met dit
overleg, de zogenaamde conciliatie over het VOB 2008, wordt getracht zoveel
mogelijk geschilpunten tussen Raad en EP op voorhand op te lossen.
Onderwerpen die tijdens dit overleg waarschijnlijk bovenal aan de orde
zullen komen zijn de uitgaven voor Structuurfondsen, het landbouwbeleid en
de visserij (Categorie 2), het extern beleid (Categorie 4), inclusief de
middelen voor het Gemeenschappelijk Buitenlands- en Veiligheidsbeleid, en
de situatie ten aanzien van de administratieve uitgaven (Categorie 5).
Het Voorontwerp van de Begroting 2008
De begroting voor 2008 is de tweede onder de nieuwe Financiële
Perspectieven. Volgens de Commissie wordt 2008 het jaar van consolidatie en
voortgaande implementatie van de nieuwe meerjarige programma's die in 2007
van start zijn gegaan.
2.1 Totale uitgaven
De totale omvang van de vastleggingskredieten (maximum niveau voor de
nieuwe financiële verplichtingen die de EU in 2008 mag aangaan) in het
Voorontwerp bedraagt E129,2 mld, ofwel 1,03% EU Bruto Nationaal Inkomen.
Dat impliceert een stijging van E 2,6 mld ten opzichte van de huidige stand
van de begroting 2007, ofwel 2,0%. De omvang van de betalingskredieten
(gelden voor betalingen in 2008) begroot de Commissie op E 121,6 mld
(=0,97% EU-BNI), een toename van E 6,1 mld ofwel 5,3%. De toename komt
vooral voor rekening voor Categorieën 1a, concurrentievermogen (plus 35,4%
ofwel E 2,5 mld ) en 1b, de cohesiefondsen (plus E 2,8 mld). Ten opzichte
van de Financiële Perspectieven bestaat een marge van E 3,1 mld bij de
vastleggingen en bij de betalingskredieten een marge van E 8,2 miljard.
Nederlandse inzet
Nederland is van mening dat de Commissie behoedzaam doch realistisch dient
te ramen. Een stijging van 5,3% in betalingen is te hoog, zeker ook omdat
met betrekking tot de lopende begroting 2007 de Commissie reeds begin juni
jl. heeft aangegeven weer een overschot te verwachten. Voorkomen moet
worden dat, net als in de eerste helft van de FP-periode 2000-2006, grote
overschotten ontstaan. Hoewel de Commissie de afgelopen jaren zeker
verbetering heeft laten zien, blijft de Commissie de benodigde
betalingskredieten in eerste instantie ieder jaar te hoog schatten, over
2006 nog met zo'n E 6,5 mld. De Raad slaagt er helaas steeds minder in deze
overbudgettering te corrigeren, waardoor het belang van Nederland om zich
hiervoor met gelijkgezinden binnen de Raad onverminderd in te zetten, is
toegenomen.
2.2 Agentschappen
De toename van het budgettaire beslag van de agentschappen blijft een punt
van zorg, niet alleen voor Nederland en andere lidstaten, maar ook voor het
Europees Parlement. De meeste agentschappen vragen net als in voorgaande
jaren een flinke stijging van hun begroting. Deze stijgingen worden niet
alleen verzocht in verband met de kosten van de uitbreiding, veelal bepleit
men ook in algemene zin de noodzaak om bestaand beleid te intensiveren met
nieuwe medewerkers en extra ondersteunende uitgaven (huisvestingskosten,
ICT-apparatuur, beveiliging, etc.). Hierdoor ontstaan grote verschillen in
kostenstructuur (relatie aantal werknemers en het te voeren beleid).
Nederlandse inzet
Nederland zou graag een integrale benadering zien van de agentschappen
waarin alle kostenstijgingen op een rijtje worden gezet en waarbij extra
kosten als gevolg van de uitbreiding duidelijk worden gescheiden van andere
wensen. Gezien de druk van de agentschappen op de beleidsmiddelen in de
diverse categorieën en onduidelijkheden bij de onderbouwing van de
verschillende claims, wenst Nederland een restrictieve benadering ervan.
2.3 De begroting per Categorie van de Financiële Perspectieven
2.3.1.1 Categorie 1a: Concurrentievermogen voor groei en werkgelegenheid
In deze categorie waarin de belangrijkste 'Lissabon' prioriteiten zijn
ondergebracht, wordt door de Commissie voorgesteld om een bedrag van E 10,3
mld aan vastleggingskredieten beschikbaar te stellen, een stijging van 9,6%
ten opzichte van 2007. Dit bedrag is E 76,6 mln onder het sub-plafond van
Categorie 1a. De betalingskredieten nemen met meer dan 35% toe tot E 9,5
mld.
Welvaart en Lissabon
Net als in het voorgaande jaar blijven de vier politieke prioriteiten van
de nieuwe Commissie welvaart, solidariteit, veiligheid en externe
gerichtheid. De eerste doelstelling moet vooral gerealiseerd worden met
beleidsmiddelen uit categorie 1, met de nadruk op de Lissabondoelstellingen
in categorie 1a.
De belangrijkste programma's binnen de Lissabonstrategie zijn het
Concurrentie en Innovatieprogramma (CIP), trans-europese netwerken voor
energie en transport (TENs), het 7e kaderprogramma Onderzoek en Levenlang
leren.
Als onderdeel van het CIP steunt Nederland nog steeds de nieuwe
Commissiebenadering voor betere regelgeving, waarbij de gevolgen van
regelgeving op het concurrentievermogen van Europese bedrijven onder de
loep worden genomen. Budgettair aandachtspunt onder het CIP is de
oprichting van het European Institute of Technology (EIT). De kosten in
deze opstartfase worden voor 2008 op E2,9 mln begroot, en naar de Commissie
verwacht is dit Instituut operationeel vanaf 2010. Het blijft een punt van
zorg dat er nu al wel een eerste budget voor het EIT vrijgemaakt wordt,
terwijl de totale financiering nog niet geregeld is.
Budgettair gezien vindt de Lissabonstrategie de grootste weerslag in het
nieuwe 7e kaderprogramma, waar de vastleggingskredieten ten opzichte van
2007 worden verhoogd tot E 6,1 mld (+588 mln, 10,7%).
Binnen energie en transport gaat in 2008 E 972 mln naar de Trans-europese
netwerken (TENs). V.w.b. energie werd begin dit jaar het Priority
Interconnection Plan (PIP) aangenomen ter versterking van het trans-
europese energienetwerk (TENs). Voor de periode 2007-2013 is hiervoor E 155
mln beschikbaar, waarvan de Commissie in het VOB 2008 E 22 mln heeft
ingeschreven.
Daarnaast wordt prioriteit gegeven aan Galileo (E151 mln, +E51 mln). Het
betreft hier middelen die onder de FPs (2007-2013) reeds voor Galileo
gereserveerd zijn (totaal E 1 mld). Echter, de Cie heeft in het VOB 2008
geen rekening gehouden met het stuklopen van de samenwerking met het
consortium, waardoor er voor Galileo additionele publieke middelen nodig
zijn om het project gaande te houden. Een besluit hierover zal vermoedelijk
pas na de zomer genomen worden, maar zal dan nog gevolgen kunnen hebben
voor de begroting 2008. Wat Nederland betreft zal eerst gekeken moeten
worden naar de mogelijkheden van herschikking binnen Categorie 1a. Het
openbreken van de Financiële Perspectieven is wat Nederland betreft niet
aan de orde.
Voor het nieuwe onderwijsprogramma - Levenlang leren - stelt de Commissie
in 2007 E 899 mln voor.
Het beslag van de agentschappen op deze categorie is E269,5 mln, een
stijging van 23,7% t.o.v. 2007.
Nederlandse inzet
Nederland onderschrijft al jaren de prioriteiten om Europa
kennisintensiever te maken en is tevreden met de prominentere aandacht
onder de nieuwe Financiële Perspectieven. Nederland onderschrijft de
vertaling hiervan door de Commissie voor de begroting 2008.
Dit neemt niet weg dat wat Nederland betreft de totale marge van E 76,6 mln
verruimd kan worden. Voor 2008 is een grotere marge voor onvoorziene
omstandigheden en nieuwe beleidsontwikkelingen gewenst. Voorbeelden als EIT
en Galileo bevestigen dit. Om besparingen te realiseren zal Nederland onder
andere kijken naar voortgezette programma's die tijdens de vorige FP-
periode slechte uitputtingscijfers laten zien. Daarnaast moet rekening
worden gehouden met het feit dat in het tweede jaar van de nieuwe
programmeerperiode veel programma's nog steeds in de opstartfase zitten. Er
zal dan ook een reële schatting moeten worden gemaakt van de mogelijk te
committeren en daadwerkelijk uit te betalen bedragen.
2.3.1.2 Categorie 1b: Cohesie voor groei en werkgelegenheid
Het totale bedrag voor de structuur- en cohesiefondsen die gezamenlijk
onder deze categorie vallen, is E46,9 mld aan vastleggingen, wat een
stijging van 3,1% t.o.v. 2007 betekent.
De Commissie ontleent de voorgestelde bedragen aan de enveloppen voor de
lidstaten zoals afgesproken in december 2005 en stelt zoals gebruikelijk
voor om het volledig beschikbare plafond (in vastleggingen) van de
Financiële Perspectieven in te zetten voor het cohesiebeleid. Dit is
gebruikelijk omdat het gaat om meerjarenprogramma's die overeen gekomen
worden met de lidstaten. In december 2005 werd afgesproken dat in het licht
van de Lissabondoelstellingen het cohesiebeleid in de oude EU-15 voor 75%
aan de doelstelling van regionaal concurrentievermogen en werkgelegenheid
moet voldoen.
Structuurfondsen
Het totaal vastleggingskredieten is voor de structuurfondsen E 38,7 mld. De
structuurfondsen worden verdeeld tussen het ERDF en het ESF. De Commissie
geeft aan een schatting van deze verdeling te hebben gemaakt op basis van
historische gegevens (2000-2006) omdat de verdeling afhankelijk is van de
met de lidstaten overeen te komen programma's.
Bij de betalingskredieten voor de gehele categorie 1b stelt de Commissie
een verhoging van E 2,8 mld voor tot E 40,6 mld (+7,5%). Voor de nieuwe
programma's (ERDF, ESF en het cohesiefonds) zal het leeuwendeel van de
betalingskredieten bestaan uit vooruitbetalingen. Deze zullen 3% van de
gehele enveloppe zijn voor de Structuurfondsen, en tussen 3% en 4% voor de
Cohesiefondsen. De Commissie zegt zich voor de eerste interim-betalingen
gebaseerd te hebben op historische gegevens uit de vorige FP-periode. Dat
lijkt verstandig omdat de Commissie in de vorige periode de
betalingskredieten in de eerste FP jaren veel te hoog inschatte. In totaal
verwacht de Commissie dat de betalingskredieten voor de nieuwe programma's
E 24,3 mld bedragen. Hierbij gaat de Commissie er wel vanuit dat alle 2007-
2013 programma's op tijd aangenomen zullen worden.
Cohesiefonds
Het voorstel van de Commissie voor het Cohesiefonds bedraagt E 8,2 mld
(+14,4%) in vastleggingen. In deze vastleggingen zijn ook de bedragen voor
Bulgarije en Roemenië opgenomen. Samen met de andere nieuwe lidstaten
leggen zij voor 70% beslag op dit fonds. De Commissie verhoogt het niveau
van betalingskredieten met 36,0% tot E6,7 mld.
Nederlandse inzet
Nederland verwacht dat de voorgestelde verhoging van de betalingskredieten
bij de structuurfondsen wederom te hoog is. De elk jaar door de Commissie
aangekondigde verbeteringen in uitputtingsgraad zijn steeds bij lange na
niet gehaald. Daarbij komt dat, realistisch gezien, niet verwacht kan
worden dat SF-programma's, die nog in de opstartfase zitten, zullen
resulteren in een hoog betalingsniveau. Betalingen in 2008 hebben voor een
groot deel nog steeds betrekking op vastleggingen uit de vorige FP-periode.
Bovendien zijn de eerste signalen dat ook de uitputting in 2007 weer achter
loopt bij de prognoses van de Commissie. Nederland is derhalve van mening
dat de Commissie de benodigde betalingskredieten te optimistisch heeft
ingeschat; een stijging van 4,5% ten opzichte van de begroting van 2007 is
naar de Nederlandse inschatting dan ook voldoende. Bovendien kan de Raad,
net als bij eerdere begrotingen, verklaren dat indien de betalingskredieten
niet voldoende blijken, er middels een aanvullende begroting de benodigde
middelen in één lezing zullen worden vrijgemaakt.
Nederland kan instemmen met het voorstel van de Commissie voor het
Cohesiefonds voor vastleggingen van E 8,2 miljard. Wat betreft de
betalingen verwacht Nederland dat de werkelijke stijging ten opzichte van
2007 minder robuust zal zijn en is een neerwaartse bijstelling mogelijk.
2.3.2 Categorie 2: landbouw en natuurbeheer
De Commissie stelt voor om in 2008 voor deze Categorie E 56,3 mld aan
vastleggingskredieten beschikbaar te stellen. Ten opzichte van 2007
betekent dit een zeer geringe toename van per saldo ruim E 25,6 mln.
Hierbij dient opgemerkt te worden dat de Commissie de assigned revenue
(ruim E 1,6 mld) bij het budget voor directe steunverlening al in mindering
heeft gebracht (zie toelichting hieronder). Afgezet tegen het plafond van
E58,8 mld betekent dit een marge van E2,5 mld.
In 2008 zal de Commissie een 'CAP health check' ondernemen om te bepalen of
het hervormde GLB toereikend functioneert; de hervormingen van het GLB die
in 2003 zijn doorgevoerd moeten dan ook voltooid zijn. Met de infasering
van de nieuwe lidstaten inclusief Bulgarije en Roemenië beslaat de
(ontkoppelde) directe steunverlening al 83% van de landbouwuitgaven. De
toename bij directe steunverlening (+E334 mln, na aftrek assigned revenu)
komt vooral door de infasering van Bulgarije en Roemenië, de andere nieuwe
lidstaten, en toename in directe steun voor suiker en energiegewassen. De
verplichte modulatie waarbij 5% directe steun aan de EU-15 verhuist naar
plattelandsbeleid is hierin al verwerkt (E1,3 mld incl. katoenhervorming).
De begroting 2008 is het tweede jaar waarin bepaalde ontvangsten (zoals
correcties, melkheffing) behandeld worden als assigned revenue. Dit
betekent dat bij de gevraagde vastleggingskredieten, de assigned revenue al
afgetrokken is. Hierdoor lijken de vastleggingskredieten lager dan ze
werkelijk zijn. Het is overigens wel taak voor de begrotingsautoriteit om
erop toe te zien dat de Commissie de overgehevelde assigned revenue ook
daadwerkelijk als eerste financieringsbron voor uitgaven gebruikt (dus nog
voordat de middelen worden aangesproken die rechtstreeks op de
begrotingslijn zelf zijn opgenomen), zoals het Financieel Reglement van de
EU-financiën dat voorschrijft.
Het voorstel voor vrijwillige modulatie, dat pas op 27 maart 2007 werd
aangenomen, kon nog niet in het Voorontwerp verwerkt worden. Dit voorstel
geeft het VK en Portugal de mogelijkheid om vrijwillig een groter deel van
de directe betalingen over te hevelen naar plattelandsbeleid. De financiële
implicaties van deze vrijwillige modulatie zullen in de traditionele Nota
van Wijziging in het najaar van 2007 worden meegenomen.
Voor het plattelandsbeleid stelt de Commissie voor om E12,6 mld (+1,6%
t.o.v. 2007) uit te trekken. Dit is in overeenstemming met de gemaakte
afspraken in december 2005, verhoogd met de hierboven genoemde modulatie
van E1,3 mld inclusief een additionele transfer van E22 mln in verband met
de katoenhervorming. De betalingskredieten komen op E11,4 mld. Dit bedrag
bestaat uit twee componenten, (i) vooruit- en interimbetalingen voor de
nieuwe programmeerperiode en (ii) betalingen op uitstaande verplichtingen
uit de vorige FP-periode.
Het onderdeel visserij (E895,9 mln) bestaat uit het Europees visserijfonds
(E589,2 mln ofwel 65,8%) en gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB, E306,6
mln ofwel 34,2%). Voor de internationale visserijovereenkomsten trekt de
Commissie E193,2 mln uit.
Tot slot het vierde beleidsterrein milieu (E298 mln, +E25 mln ofwel 9,2%).
Belangrijkste inzet voor 2008 is de start van het LIFE+ programma (E267
mln, +E26,3 ofwel 10,9%). De Commissie geeft aan dat de stijging vooral
ingezet zal worden voor activiteiten op het gebied van klimaat, milieu,
implementatie biodiversiteitbeleid en volksgezondheid.
Nederlandse inzet
Nederland wil in eerste instantie de voorgestelde marge vergroten om
additionele ruimte te creëren voor tegenvallers wegens onvoorziene
omstandigheden. Nederland zal op basis van de Nota van Wijziging in het
najaar bepalen of de marge definitief vergroot kan worden. Gezien echter de
structurele onderuitputting in voorgaande jaren en het feit dat voor 2007
men reeds na enkele maanden ook al een onderuitputting van E700 mln heeft
geconstateerd, lijkt voor 2008 een korting gerechtvaardigd, zeker ook als
de wereldmarktprijzen op een ongewijzigd hoog niveau blijven.
De voorgestelde vastleggingskredieten voor het plattelandsbeleid zijn wat
Nederland betreft akkoord, maar de benodigde toename van de
betalingskredieten kan naar het oordeel van Nederland lager ingeschat
worden.
2.3.4.1 Categorie 3a: vrijheid, veiligheid en recht
In deze categorie stelt de Commissie voor om een bedrag van E691 mln aan
vastleggingskredieten beschikbaar te stellen, een stijging van 10,8% t.o.v.
2007. Dit is E56 mln onder het sub-plafond van categorie 3a.
De Commissie stelt voor om meer dan de helft van dit bedrag beschikbaar te
stellen voor 'solidariteit en management van migratiestromen'. De middelen
voor dit raamwerkprogramma worden vooral bepaald door drie fondsen, net
zoals in 2007; buitengrenzen (E170 mln), Europees vluchtelingenfonds (E82
mln) en het integratiefonds (E78 mln, +E15,6 mln). De middelen voor Frontex
bedragen E38 mln, waarbij rekening is gehouden met het nieuwe mechanisme
voor snelle interventieteams (RABIT). Dit jaar treedt het nieuwe Europese
terugkeerfonds in werking; de Commissie trekt daarvoor E56 mln uit.
Ook dit jaar is in deze categorie weer een sterke toename van de middelen
voor agentschappen. Voor Eurojust (E20 mln, +E1,59 mln ofwel +8,6%) is dat
redelijk in lijn met de toegenomen taken; het Europees
grondrechtenagentschap, dat het Europees Monitoringscentrum van racisme en
vreemdelingenhaat per 1 maart 2007 vervangt, staat voor E15 mln in het
Voorontwerp ingeschreven (+224,7%; +E10,4 mln). Het buitengrenzenagentschap
Frontex krijgt E38 mln toebedeeld (+11,8%; +E4 mln), en het European Police
College ontvangt E8,7 mln (+17,0%; +E1,26 mln).
Nederlandse inzet
Nederland hecht het meeste belang aan het buitengrenzenfonds,
terugkeerfonds, programma criminaliteitsbestrijding en -preventie. Een
vergroting van de marge kan wat Nederland betreft vooral gevonden worden
door een bescheidener inzet van middelen voor programma's en fondsen die
wat Nederland betreft minder prioritair zijn.
Voor Nederland is een goede opbouw van het agentschap voor buitengrenzen
belangrijk. Wel moet bij de snelle financiële groei extra gelet worden op
de absorptiecapaciteit, institutionele opbouw en het beheer van de
middelen. De gevraagde uitbreidingen voor alle agentschappen moeten
kritisch tegen het licht worden gehouden.
2.3.4.2 Categorie 3b: Burgerschap
De Commissie stelt voor om in de categorie burgerschap E598,5 mln (-7,6%)
in vastleggingen in de begroting te schrijven. Hiermee rest een marge van
E16,5 mln. Wat betreft het niveau van betalingskredieten komt de Commissie
op E693,2 mln, een daling van 4,8% t.o.v. 2007. De ogenschijnlijke daling
in de kredieten moet in de context worden gezien van de E24,4 mln in de
2007 begroting voor het Solidariteitsfonds en E87 mln voor de voltooiing
van de institutionele opbouw in Bulgarije en Roemenië. Wanneer deze twee
elementen worden uitgesloten, dan stijgen de vastleggings- en
betalingskredieten met 11,6% en 4,6% respectievelijk.
In deze categorie bevinden zich gezondheid, consumentenbescherming, cultuur
en jeugd, media, snelle reactiemechanisme, solidariteitsfonds (als p.m.-
post; deze middelen worden op de begroting geschreven via Aanvullende
Begrotingen en vallen niet onder de FP-plafonds) en communicatie. De
institutionele opbouw voor Bulgarije en Roemenië valt hier niet meer onder
na het eerste jaar van hun lidmaatschap van de EU.
Wat betreft consumentenbescherming wil de Commissie E19,1 mln uitgeven
(+E2,9 mln; 17,9%). Dit bedrag zal voor de periode 2007-2013 oplopen tot
E156,8 mln. Voor het programma Cultuur 2007-2013 stijgen de
betalingskredieten fors (E45,9 mln totaal; +E26,3 mln; +133,6%).
Ook de twee agentschappen die in deze categorie vallen groeien sterk: voor
ziektepreventie is het voorstel voor 2008 E39,1 mln (+47,5%) en het
agentschap voor voedselveiligheid in Parma breidt uit met 11,7% tot E63,5
mln.
Nederlandse inzet
Naast een mogelijke korting door de eerder beschreven lijn voor de
agentschappen dient de marge vergroot te worden door te korten op
programma's met een slechte uitputtingsgraad in het verleden en/of
onvoldoende onderbouwing voor de grote stijgingen.
2.3.5 Categorie 4 Extern beleid
Voor het externe beleid van de Unie in 2008 stelt de Commissie voor om E6,9
mld aan vastleggingen in te zetten, E89,9 mln meer dan 2007 (+1,5%). Het
sub-plafond voor 2008 is E7,0 mld. De marge bedraagt E329,8 mln. Hierbij
is, zoals afgesproken tijdens de onderhandelingen over een Inter-
Institutioneel Akkoord, de noodhulpreserve van E239,2 mln niet meegenomen
in het FP-plafond.
Echter, een belangrijke kanttekening bij het Voorontwerp voor categorie 4
is dat de Commissie de bedragen voor Kosovo (onder het pre-
accessieinstrument IPA) en voor het Midden-Oosten vredesproces (MOVP,
waaronder hulp aan de Palestijnse gebieden) nog niet heeft meegenomen. Dat
zal in het najaar via een Nota van Wijziging gebeuren. Volgens de Commissie
zullen deze bedragen het grootste deel van de marge wegnemen, waarbij men
zelfs in dit stadium niet uit wil sluiten dat de marge onvoldoende zou
kunnen blijken te zijn.
In deze categorie zijn de middelen voor pre-accessie (voormalig categorie
7) samengevoegd met de middelen voor extern beleid. De geringe stijging van
1,5% in deze categorie geeft zoals boven gesteld een vertekend beeld. Ook
de begroting voor hulp aan niet-lidstaten is groter in 2008; het pre-
accessie instrument (IPA) gaat bijvoorbeeld omhoog met 9,4% ofwel E119,1
mln tot E1,4 mld.
De meeste aandacht in 2008 zal gericht zijn op de intensivering van de
volgende programma's die vorig jaar van start zijn gegaan: voor pre-
accessie (IPA), nabuurschap (ENPI), ontwikkelingssamenwerking (DCI),
samenwerking met geïndustrialiseerde landen (ICI), democratie en
mensenrechten (EIDHR), stabiliteit (IfS) en nucleaire veiligheid (NSI).
De meeste begrotingslijnen laten geen noemenswaardige stijgingen zien. Het
nabuurschapsinstrument (ENPI) bijvoorbeeld blijft stabiel op E1,4 mld en
humanitaire hulp stijgt gering tot E754,3 mln (+3,0% ofwel E22,1 mln). De
grootste stijgers zijn macroeconomische hulp (E92,0 mln, +58,1% ofwel E33,8
mln), het stabiliteitsfonds (E179,1 mln, +28,7% ofwel E39,97 mln), het
instrument voor geïndustrialiseerde landen (E25,2 mln, +13,4% ofwel E2,97
mln) en middelen voor democratie en mensenrechten (E147,2 mln, +4,7% ofwel
E6,6 mln). Het ontwikkelingsinstrument DCI stijgt gering (+1,9%). Ook stelt
de Commissie voor minder middelen (totaal E98,5 mln) voor Irak in te zetten
dan in voorgaande jaren (-9,4% ofwel E10,2 mln).
GBVB (Gemeenschappelijk Buitenlands- en Veiligheids Beleid)
Bij het GBVB-budget stelt de Commissie voor om hiervoor E200,3 mln in te
zetten, een verhoging van E41,1 mln (+25,8%) t.o.v. 2007. Het leeuwendeel
van de middelen is naar verwachting voor de financiering van het EDVB
(Europees Defensie en Veiligheidsbeleid) missie in Kosovo. Een verhoogde
betrokkenheid wordt ook verwacht in Afghanistan, Midden-Oosten en Afrika.
Nederlandse inzet
Het externe beleid is naar zijn aard bij uitstek gevoelig voor onvoorziene
omstandigheden en crises zoals tijdens de vorige FP-periode bleek (Irak,
tsunami). Ook het feit dat de Commissie twee grote uitgavenposten (Kosovo
en MOVP) nog niet in de begroting heeft ingeschreven maakt dat Nederland
zal pleiten voor een ruimere marge. Besparingen ten opzichte van het
Commissievoorstel kunnen worden gevonden bij programma's die een relatief
slechte track record hebben wat betreft hun uitputtingspercentage of
waarbij de gevraagde stijgingen onvoldoende onderbouwd zijn.
Nederland verwacht dat het voorgestelde GBVB-budget voldoende zal zijn om
onder meer de Kosovo missie te financieren, maar een en ander is uiteraard
afhankelijk van verdere politieke ontwikkelingen.
2.3.6 Categorie 5 Administratieve uitgaven
Het sub-plafond voor deze categorie van uitgaven is voor 2008 E7,4 mld. De
Commissie laat met haar voorstel hieronder een marge van E121,3 mln. Zowel
in vastleggings- als in betalingskredieten voor deze categorie stijgen voor
alle instellingen gezamenlijk met 5,7% tov 2007. De Commissie vraagt in
totaal 860 nieuwe posten (=fte's), plus nog 30 externe staf. Van de 860
nieuwe posten zijn 610 bedoeld voor de uitbreiding met de EU-10 (hetzelfde
aantal posten als in 2007, waarbij de Commissie wel aangeeft dat dit de
laatste tranche aan EU-10 uitbreidingsposten is) en 250 voor EU-2
uitbreiding.
Nederlandse inzet
Wat Nederland betreft is er dit jaar, naast de gebruikelijk noodzakelijke
verhoging van de marge om tegenvallers op te kunnen vangen, extra aandacht
voor de administratieve uitgaven. De Commissie heeft jaar op jaar alleen
maar posten gevraagd voor de uitbreiding, zonder goede onderbouwing anders
dan dat ze stelt slechts uitvoering te geven aan de beslissing van de Raad
ten tijde van de Kopenhagen-onderhandelingen. Vanaf de toetreding van de
nieuwe lidstaten in 2004 heeft de begrotingsautoriteit de Commissie geen
enkele uitbreidingspost geweigerd. Tegelijkertijd is het zorgwekkend dat
een steeds groter deel van het administratieve apparaat van de Commissie
buiten categorie 5 wordt gefinancierd (EUR 1,14 mrd is voor 2008 voorzien),
via de eerder genoemde agentschappen en door een deel van de salariskosten
van onderzoekers uit Cat. 1a (concurentievermogen) te financieren, in
plaats van uit Cat. 5. Hierdoor is het steeds lastiger overzicht te houden
op de grootte en groei van het administratieve apparaat van de Commissie.
Nederland is voorstander van meer transparantie op dit gebied.
Daarnaast is er nauwelijks aandacht voor de efficiency van de bestaande
administratie. Het voorstel van het vorige Finse voorzitterschap om voor de
nieuwe FP-periode (2007-2013) een "taakstelling" door te voeren, heeft het
niet gehaald. Nederland zal een verklaring waarin opgeroepen wordt tot een
(externe) doorlichting dan ook zeker steunen.
2.3.7 Categorie 6 Compensatie
Deze categorie is gehandhaafd bij de nieuwe Financiële Perspectieven in
verband met de gemaakte afspraken met Bulgarije en Roemenië om de
tijdelijke budgettaire compensatie onder te brengen. Deze compensatie
bedoeld om de cash-flow positie van de begrotingen van de landen in kwestie
te verbeteren (begrotingssteun) en als tijdelijk instrument ter
financiering van controle aan buitengrenzen. Voorstel van de Commissie
(E206,6 mln vastleggingen) is conform de afspraken en de nieuwe FP's. Dit
is 53,5% ofwel E238 mln lager dan het voorgaande jaar toen de twee landen
toetraden.
Nederlandse inzet
Nederland kan met dit onderdeel van het VOB 2008 akkoord gaan.
Ministerie van Buitenlandse Zaken