Beweging voor Vooruitgang en Gelijkheid


Nieuwe politieke beweging opgericht

AMSTERDAM, 20070713 -- Op vrijdag 13 juli 2007 is in Amsterdam een nieuwe politieke beweging opgericht : de Beweging voor Vooruitgang en Gelijkheid. De datum is niet toevallig gekozen : de Beweging voor Vooruitgang en Gelijkheid verzet zich met name tegen de toenemende invloed van (bij)geloof in de samenleving. Ook is de Beweging duidelijk geïnspireerd door de idealen van de Franse revolutie, met name waar het de Franse laïcité oftewel scheiding van kerk en staat betreft, die op 14 juli worden herdacht.

De Beweging voor Vooruitgang en Gelijkheid constateert dat de invloed van religie, mondiaal maar zeker ook in Nederland, steeds verder lijkt toe te nemen, en wil zich daar tegen verzetten. Het belangrijkste uitgangspunt van de BVG is een strikte scheiding van kerk en staat : de overheid zou zich op geen enkele manier mogen bemoeien met de geloofsovertuigingen van haar onderdanen en iedere bevoordeling van welke religie dan ook ten opzichte van andere overtuigingen, zoals bijvoorbeeld athëisme, zou wat de BVG betreft niet moeten zijn toegestaan. Als belangrijke punten wil de BVG directe afschaffing van het Bijzonder Onderwijs op religieuze grondslag en een totaal verbod op besnijdenis van niet alleen meisjes maar ook jongens, aangezien het hier duidelijk om verminking van weerloze kinderen op louter religieuze gronden gaat.
De Beweging voor Vooruitgang en Gelijkheid spreekt zich ook uit tegen de toenemende agressie in de samenleving en pleit voor verdergaande maatregelen tegen de misdaad, met verruiming van de mogelijkheden illegaal verkregen bezit af te nemen en een totaal verbod op vuurwapens.


Bijlage : beginselverklaring BVG:

Beweging voor Vooruitgang en Gelijkheid

Uitgangspunten
Politiek moet bedreven worden en besluiten van algemeen belang mogen alleen genomen worden op basis van rede en redelijkheid.
Beslissingen mogen niet worden genomen op grond van irrationele afwegingen, worden gedicteerd door dogma's of worden beïnvloed door de wens tot behartiging van een groeps- of deelbelang.

De scheiding van kerk en staat moet absoluut zijn. De Nederlandse overheid mag zich op geen enkele manier bemoeien met de geloofsovertuigingen van haar onderdanen, deze bevoordelen of faciliteren.
De Nederlandse overheid moet de gelijkheid en gelijkwaardigheid van al haar burgers garanderen, handhaven en verdedigen, en er op toezien dat al haar onderdanen in gelijke gevallen gelijk behandeld worden. Onderscheid op basis van overtuiging, sexe of sexuele geaardheid is verboden en de overheid heeft de plicht dit verbod te handhaven.

Standpunten
Religies
De Beweging voor Vooruitgang en Gelijkheid (BVG) vindt dat de scheiding van kerk en staat absoluut moet zijn, en dat de overheid ten opzichte van alle overtuigingen strikt neutraal moet blijven.
Iedere bevoordeling of positieve bejegening van welke religie dan ook ten opzichte van andere overtuigingen, zoals bijvoorbeeld athëisme, moet niet zijn toegestaan.
Het staat in Nederland iedereen vrij welke overtuiging dan ook aan te hangen, zo lang deze overtuiging en de beleving daarvan de maatschappelijke orde niet verstoort en de grondrechten van allen respecteert. Mensen die een zelfde geloof aanhangen of zich willen verenigen met anderen met dezelfde overtuiging staat dat vrij, de overheid mag echter in deze geloofsuitoefening geen enkele rol spelen.

Indien men zich wil verenigen is dat mogelijk, zoals iedereen met een gezamenlijk doel zich in Nederland kan verenigen, bijvoorbeeld, als er geen winstoogmerk is, in een stichting. Voor alle verenigingen, op welke grondslag of met welk doel dan ook, zullen dezelfde regels gelden, bijvoorbeeld ten aanzien van de eisen aan het bestuur of de belastingwetgeving.
De overheid, in al haar geledingen en op alle niveaus, moet strikt neutraal zijn en blijven.

Bijzonder onderwijs op religieuze grond moet worden afgeschaft. Lesstof, eisen aan onderwijzers en inrichting van het onderwijs mogen alleen op grond van didactische afwegingen worden bepaald. De privé-overtuiging van onderwijzend en ondersteunend personeel mag geen rol spelen bij hun aanstelling en leerlingen en ouders moeten er op kunnen vertrouwen dat de privé-overtuigingen van onderwijzers en schoolbestuur geen invloed hebben op het onderwijs.
Net zomin als het scholen mag worden toegestaan een `eigen' versie van de geschiedenis te onderwijzen, zo mag het ook niet zijn toegestaan dat niet-wetenschappelijke overtuigingen onderdeel uitmaken van het lespakket of richting gevend zijn bij de samenstelling daarvan.
Het bestuur van de school dient de neutraliteit en wetenschappelijke betrouwbaarheid van school en onderwijs te bewaren en te bewaken. Met het oog hierop moet het zowel bestuur, leraren als leerlingen niet zijn toegestaan privé-overtuigingen uit te dragen of op school te belijden, bijvoorbeeld door het dragen van religieuze kenmerken.

De uitzonderingspositie van religies ten opzichte van andere overtuigingen, bijvoorbeeld door de strafbaarstelling van godslastering, moet worden beëindigd. Ook dient de overheid er op toe te zien dat het recht op het hebben van een bepaalde overtuiging, van welke aard dan ook, niet ontaardt in een plicht van anderen het belijden van deze overtuiging in alle gevallen te gedogen of te faciliteren.
Met name waar het minderjarigen betreft dient de overheid er op toe te zien dat het recht op eigen meningsvorming en nadrukkelijk ook het recht op lichamelijke integriteit gewaarborgd is en blijft. Net zo min als het ouders of opvoeders is toegestaan hun kinderen te mishandelen, kan het worden toegestaan dat kinderen op grond van de overtuiging van de ouders worden geschaad in hun groei of ontwikkeling, hen medische hulp wordt onthouden of dat zij aan nodeloze medische ingrepen worden onderworpen. Met name de praktijk van het besnijden van kinderen dient als opzettelijke verminking met kracht verworpen en met alle middelen bestreden te worden.

Agressie
Agressief gedrag is een zo veelvuldig en zo wijd om zich heen grijpend fenomeen, dat de maatschappelijke samenhang hierdoor direct en ingrijpend wordt aangetast. Leraren, medische hulpverleners, ambtenaren, werknemers in het openbaar vervoer, politie-personeel, vrijwel iedereen die werkt of vertoeft in de publieke ruimte wordt geconfronteerd met agressie van en door mede-gebruikers van die publieke ruimte. De overheid is in het bestrijden en bestraffen van deze agressie veel te afwachtend geweest, en de acceptatie van agressie in uiteenlopende vormen is steeds verder voortgeschreden. De agressie van mede-burgers heeft de (bewegings)vrijheid van velen diepgaand aangetast, en velen voelen zich door de tolerante houding van de overheid in de steek en aan hun lot over gelaten. Deze maatschappelijke kanker moet resoluut een halt worden toegeroepen.
Dit betekent dat agressie zwaarder bestraft moet worden, en dat de plegers duidelijk moet worden gemaakt dat de overheid met name fysieke agressie niet meer tolereert. Met het oog hierop moet het invoeren van minimum straffen worden overwogen.
De mogelijkheden tot het doen van anonieme aangifte moeten worden verruimd, met inachtneming van noodzakelijke waarborgen voor een eerlijke procesgang.

Agressie tegen overheidsdienaren én alle anderen die zich beroepsmatig in de publieke ruimte bevinden moet in aanzienlijke mate strafverzwarend zijn. Onder agressie moet ook het dreigen met agressie worden verstaan.
Plegers van agressie moeten verplicht en waar nodig gedwongen worden gedragstherapie te ondergaan.
Ook moet de automatische invrijheidssteling na 2/3 van een vrijheidsstraf worden afgeschaft, zodat zowel bij dader als slachtoffer geen enkele onduidelijkheid is over de opgelegde straf.

De overheid moet haar geweldsmonopolie herbevestigen. Met het oog hierop moet het bezit van met name vuurwapens door anderen dan daartoe gemachtigde overheidsdienaren per direct worden verboden. Schietclubs, jachtverenigingen en wapenbezit uit sportief oogpunt zijn luxes die de samenleving zich niet meer kan veroorloven en moeten dus opgeheven cq verboden worden. Inzameling van alle wapens in particulier bezit moet er in resulteren dat alleen overheidsdiensten als politie, marechaussee en faunabeheer nog over vuurwapens beschikken. Vervolgens moet alle illegaal wapenbezit krachtig vervolgd en streng bestraft worden.

In zijn algemeenheid moet misdaad, en met name georganiseerde misdaad, krachtig bestreden worden. Daartoe moeten met name de mogelijkheden van het ontnemen van met misdaad verkregen geld en goederen worden verruimd. Om te zorgen dat misdaad niet of in ieder geval zo min mogelijk loont is het in een zo goed als volledig gecomputeriseerde samenleving niet onredelijk van burgers te verlangen dat zij aantonen hoe zij aan hun bezit komen, ook als dat een omkering van de bewijslast betekent.





Beweging voor Vooruitgang en Gelijkheid