Kamerleden Jan de Vries (CDA) en Heerts (PvdA) over de bijstand en het persoonsgebonden budget (2060714850)

Antwoorden op de vragen van de Kamerleden Jan de Vries (CDA) en Heerts (PvdA) over de bijstand en het persoonsgebonden budget (2060714850)

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport



De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

DLZ-K-U-2771709

25 juli 2007

Antwoorden van staatssecretaris Bussemaker, mede namens de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, op vragen van de kamerleden Jan de Vries en Heerts over de bijstand en het persoonsgebonden budget (2060714850).

Vraag 1
Is het u bekend dat gemeentelijke sociale diensten steeds vaker personen die een gezinslid met een bijstandsuitkering hebben, via dat gezinslid manen om een indicatie voor AWBZ-zorg en daarbij het Persoongebonden budget (PGB) aan te vragen, waarmee de persoon met de bijstandsuitkering in dienst kan treden van de
AWBZ-cliënt/budgethouder en hij of zij geen aanspraak meer maakt op een bijstandsuitkering ?

Antwoord 1
Ja, ik heb kennisgenomen van het betreffende artikel.

Vraag 2
Deelt u de mening dat de AWBZ in de vorm van een PGB geen middel is om uitkeringsgerechtigde gezinsleden een inkomen te verschaffen, maar bedoeld is om tegemoet te komen aan de zorgvraag van cliënten?

Antwoord 2
Een persoonsgebonden budget voor AWBZ-zorg is geen inkomensuitkering voor de zorgbehoevende en kan in die zin niet als middel bij de bijstandsverlening in aanmerking worden genomen. Indien echter de hulpverlener een WWB-uitkering ontvangt en voor de verleende zorg uit het persoonsgebonden budget een vergoeding ontvangt, wordt deze vergoeding in het kader van de WWB wel aangemerkt als inkomen. De hulpverlener ontvangt dan immers een beloning voor verrichte werkzaamheden. Net als andere inkomsten wordt deze vergoeding in aanmerking genomen bij de bijstandsverlening. Als de hulpverlener een gezamenlijke huishouding voert of gehuwd is met de zorgbehoevende vindt deze korting dus plaats op de uitkering die zij als echtpaar of samenwonenden ontvangen. De pgb-regeling sluit niet uit dat partners als hulpverlener optreden. Ik ben niet voornemens daarin verandering aan te brengen.

Vraag 3
Deelt u de mening dat de keuzevrijheid die met het PGB wordt beoogd op deze wijze door gemeentelijke sociale diensten materieel wordt aangetast en dat dit een afkeurenswaardige praktijk is? Bent u bereid te bevorderen dat deze praktijk niet meer zal plaatsvinden?

Antwoord 3
Het persoonsgebonden budget is een alternatief voor zorg in natura, waarbij de zorgbehoevende een geldbedrag ontvangt waarmee hij zelf zorg en begeleiding kan inkopen. Het is aan de zorgbehoevende zelf of hij wel of niet voor AWBZ-zorg in aanmerking wil komen. Iemand kan dus niet worden gedwongen AWBZ-zorg aan te vragen al dan niet in pgb-vorm. Met het persoonsgebonden budget kiest de zorgbehoevende zelf zijn hulpverlener; ook bepaalt de zorgbehoevende zelf wanneer en op welke manier die hulp wordt verleend.
Als gemeenten er bewust toe aanzetten dat partners van zorgbehoevenden als hulpverlener worden ingezet om bijstandsuitkeringen te besparen, is dat strikt genomen geen inperking van de keuzevrijheid van de zorgbehoevende, maar materieel kan dat door hem of haar en zijn of haar partner met een bijstandsuitkering wel zo ervaren worden. Dat keur ik af.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zal de antwoorden op deze Kamervragen aan de orde stellen in de eerstvolgende Verzamelbrief aan gemeenten.