Antwoorden op de vragen van het Kamerlid Omtzigt (CDA) over het Elektronisch Patiëntendossier (2060718830)
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
MEVA-K-U-2781049
25 juli 2005
Antwoorden van minister Klink op kamervragen van het Kamerlid Omtzigt
over het Elektronisch Patiëntendossier (2060718830).
Vraag 1
Heeft u kennis genomen van de mening van het College Bescherming
Persoonsgegevens (CBP) over onderdelen van het wetsvoorstel over het
Elektronisch Patiënten Dossier, dat hierdoor feitelijk openbaar
geworden is, evenals het aan u gerichte advies van het CBP? 1)
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat vindt u van het feit dat het CBP klaagt over het mogelijk
uitlekken van belangrijke gegevens, terwijl deze waakhond van
gegevensbescherming zelf belangrijke gegevens bewust naar buiten
brengt?
Antwoord 2
Ik heb met enige verbazing kennisgenomen van het moment waarop het CBP
heeft gecommuniceerd met de pers.
Vraag 3
Is dit een overtreding van artikel 2:5 van de Algemene Wet
Bestuursrecht? Zo ja, welke gevolgen verbindt u daaraan?
Antwoord 3
Dat bij het CBP de nodige vragen leven over de beveiliging van het EPD
acht ik gezien de wettelijke rol van het CBP terecht. Zoals echter al
opgemerkt in het antwoord op vraag 2 ben ik wel onplezierig verrast
door de timing van communicatie met de pers door het CBP. Ik zal
hierover op korte termijn in gesprek treden met het CBP.
Vraag 4
Wanneer zal het wetsvoorstel over het Elektronisch Patiënten Dossier
worden ingediend?
Antwoord 4
Het wetsvoorstel wordt volgens planning in juli voor advies naar de
Raad van State gestuurd. In oktober 2007 wordt het wetsvoorstel
ingediend bij de Tweede Kamer.
1) de Volkskrant, 16 juni 2007
Toelichting: deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen ter
zake van het lid Koser Kaya (D66), ingezonden 21 juni 2007
(vraagnummer 2060718820)