Kamerleden Ormel en Jan de Vries (beiden CDA) over palliatieve sedatie

Antwoorden op de vragen van de Kamerleden Ormel en Jan de Vries (beiden CDA) over palliatieve sedatie

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport



De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

PG-K-U-2779782

25 juli 2007

Antwoorden van staatssecretaris Bussemaker op vragen van de kamerleden Ormel en Jan de Vries over palliatieve sedatie.

Vraag 1
Wat is uw mening over het onderzoek waaruit blijkt dat vier van de tien artsen die palliatieve sedatie toepassen, zich niet houden aan de KNMG-richtlijn palliatieve sedatie?

Antwoord 1
Hasselaar et al. onderzochten de mate waarin artsen zich conformeerden aan de medicatievoorschriften uit richtlijnen voor palliatieve sedatie in de periode 2003 tot 2005. Het gaat hierbij niet om de richtlijn die de KNMG in december 2005 heeft uitgebracht. Het onderzoek betreft de richtlijnen van het Integrale Kankercentrum Oost (IKO) en het Integrale Kankercentrum Midden-Nederland (IKMN). Uit het onderzoek blijkt dat slechts 57 procent van de ondervraagde artsen zich wat medicatievoorschrift betreft aan de IKO/IKMN-richtlijn hield. Er wordt op verschillende punten van de medicatievoorschriften afgeweken. Ten eerste week een deel van de artsen van de richtlijn af omdat gebruik werd gemaakt van een andere primaire medicatie dan de in de richtlijn voorgeschreven benzodiazepines of levomepromazine. Ten tweede werd in een klein aantal gevallen van de richtlijn afgeweken omdat de toediening van antipsychotische middelen niet werd voortgezet na initiatie van de diepe sedatie. Ten slotte werd in een klein aantal gevallen tijdens de sedatie morfine toegediend zonder dat daar een duidelijke aanleiding, zoals pijn of dyspnoe, voor was.

De uitkomsten van het onderzoek zijn inmiddels twee tot vier jaar oud en hebben betrekking op richtlijnen van het IKO en het IKMN. Hieruit kan ik niet rechtstreeks de huidige stand van zaken en de naleving van de KNMG-richtlijn afleiden. Wel benadrukt dit onderzoek voor mij nogmaals hoe belangrijk implementatie is. Dit neem ik graag ter harte. Ik ben dan ook hierover in gesprek met de KNMG.

Vraag 2
Kan het louter toepassen van morfine om palliatief te sederen worden gezien als een kunstfout?

Antwoord 2
Volgens de richtlijnen is morfine niet het juiste middel om palliatief te sederen. Het is aan de Inspectie voor de Gezondheidszorg om in individuele gevallen naar aanleiding van concrete meldingen te beoordelen of sprake is van medisch zorgvuldig handelen.

Vraag 3
Op welke wijze kan de kennis van artsen die palliatieve sedatie toepassen worden verbeterd?

Antwoord 3
De KNMG heeft in 2005 de richtlijn palliatieve sedatie vastgesteld. In het veld zijn door instellingen en verscheidene organisaties op het terrein van de palliatieve zorg diverse initiatieven ontplooid om artsen en verpleegkundigen bekend te maken met de richtlijn en de toepassing daarvan. Daarnaast faciliteren integrale kankercentra palliatieve consultatieteams, waar artsen terecht kunnen voor advies. Ook zorgen de integrale kankercentra voor deskundigheidsbevordering door het organiseren van scholing.
De KNMG-richtlijn palliatieve sedatie is nog relatief jong. Daarom is ook nu nog aandacht nodig voor de implementatie van de richtlijn. Ik ben hierover in gesprek met de KNMG.

Vraag 4
Acht u het noodzakelijk dat artsen die palliatieve sedatie in hun praktijk toepassen aantoonbaar op de hoogte zijn van de laatste ontwikkelingen van medicatie om ondraaglijk en onbehandelbaar lijden te verlichten? Zo ja, op welke wijze kunt u dat bevorderen?

Antwoord 4
Het is de professionele verantwoordelijkheid van de individuele arts om op de hoogte te zijn van actuele ontwikkelingen en om zijn of haar kennis te vergroten op terreinen waarin dat nodig is. Verder is het aan te bevelen dat, indien een arts zich niet voldoende bekwaam acht, hij of zij een beroep doet op een van de palliatieve consultatieteams voor specialistisch advies. VWS zorgt voor financiële ondersteuning van de consultatieteams via de integrale kankercentra. In sommige regio's is (telefonische) consultatie standaard onderdeel van het traject van palliatieve sedatie.