Iraakse vluchtelingetjes moeten weer naar school 27 juli 2007, Genève - Tienduizenden Iraakse kinderen zijn met hun familie als gevolg van het geweld in hun eigen land naar onder meer Syrië, Jordanië, Egypte en Libanon gevlucht. Unicef en de VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR willen dat zij in hun gastlanden naar school kunnen en vragen de internationale gemeenschap in een 'appeal' daarom om een financiële bijdrage van 129 miljoen dollar (ruim 94 miljoen euro).

Meer dan 2 miljoen Irakezen hebben hun toevlucht gezocht tot buurlanden. Vooral Syrië en Jordanië hebben veel vluchtelingen opgenomen. In Syrië verblijven momenteel ongeveer 300.000 Iraakse kinderen, waarvan er slechts circa 33.000 naar school gaan. In Jordanië volgen 19.000 Iraakse kinderen onderwijs, terwijl minstens 50.000 vluchtelingetjes thuis zitten. Unicef en UNHCR willen dat in de periode tussen augustus en het einde van dit jaar 155.000 Iraakse kinderen in hun gastlanden naar school gaan. In Syrië gaat het om 100.000 kinderen, in Jordanië om 50.000 kinderen, in Egypte om 2.000 kinderen, in Libanon om 1.500 kinderen en in andere landen in de regio ook om nog eens 1.500 kinderen.

Wat wordt er van die 129 miljoen dollar betaald? Unicef en UNHCR zullen samenwerken met de ministeries van Onderwijs en met andere partners in de betrokken landen om scholen geschikt te maken voor de toestroom van de extra leerlingen en om te zorgen voor extra klaslokalen. Daarnaast moeten Iraakse gezinnen worden aangemoedigd hun kinderen naar school te sturen en zal er gezorgd worden voor busvervoer naar de scholen. Er zullen ongeveer 4.000 leerkrachten bij moeten komen om al deze kinderen les te kunnen geven. Met het gevraagde bedrag zullen hun salarissen en trainingen worden betaald.

Omdat veel kinderen al een paar jaar geen onderwijs meer hebben gehad, zullen ze extra hulp nodig hebben bij het inhalen van hun leerachterstand. Daarnaast hebben ze vaak traumatische ervaringen opgedaan; op de scholen zal daarom ook voor psychosociale hulp worden gezorgd.