Vereniging Natuurmonumenten


NATUURMONUMENTEN TROTS OP RESULTATEN HAKHOUTBEER 05-08-2007

Hellingbossen
In de Zuid-Limburgse hellingbossen heeft eeuwenlang middenbosbeheer plaatsgevonden. Halverwege de twintigste eeuw is deze vorm van hakhoutbeheer in onbruik geraakt. Omdat de rijke flora van deze bossen daarna sterk achteruit ging, voert de Vereniging Natuurmonumenten sinds de zeventiger jaren in twee hellingbossen van het natuurgebied Genhoes bij Valkenburg aan de Geul weer middenbosbeheer uit. Sindsdien is dit beheer regelmatig ter discussie gesteld. Hakhoutbeheer is immers een arbeidsintensieve en dus kostbare activiteit. Vandaar dat het nodig is goed te overwegen welke gebieden in aanmerking komen voor deze vorm van beheer. Om de effecten op de flora vast te stellen wordt sinds 1996 door Karl en Lia Eichhorn onderzoek verricht. Begin augustus worden de resultaten gepubliceerd in het Natuurhistorisch Maandblad van het Natuurhistorisch Genootschap in Limburg. In dit artikel wordt een indruk gegeven van de vegetatie in beide middenbossen en worden de eerste resultaten van het onderzoek gepresenteerd. Deze laten zien dat veel karakteristieke planten zich geleidelijk herstellen. Een verheugende ontwikkeling, zo vindt de Vereniging Natuurmonumenten.

Middenbosbeheer

Middenbosbeheer is een vorm van hakhoutbeheer waarbij een deel van de bomen tijdens de kap wordt gespaard. Deze "overstaanders" leverden vroeger het stamhout dat gebruikt werd voor de constructie van vakwerkboerderijen en andere gebouwen. De andere bomen en struiken werden als "stobben" beheerd. Zij werden elke 4-12 jaar gekapt om in de behoefte aan takhout te voorzien. Het grotere takhout werd onder meer gebruikt voor bonenstaken en gereedschap terwijl het kleinere takhout als brandhout verdween in de ovens en kachels. Naast de houtproductie vervulden deze bossen nog allerlei andere functies. Men liet er schapen en koeien grazen, verzamelde er eikenschors voor de leerlooierijen en hield er bijen voor de honing. Het gebruik van de hellingbossen was in het verleden dikwijls zo intensief dat het middenbos ernstig degradeerde, doordat de stobben onvoldoende kans kregen om weer uit te groeien. Het middenbosbeheer raakte in de loop van de twintigste eeuw in onbruik doordat veel producten uit het bos overbodig werden.

Onzekerheid over nieuwe aanpak

Om de karakteristieke flora in stand te houden voert de Vereniging Natuurmonumenten sinds 1976 in twee hellingbossen opnieuw middenbosbeheer. Jaarlijks wordt in enkele percelen van 0,3 tot 1 ha de houtige vegetatie verwijderd met motorzagen. Sommige opgaande bomen worden daarbij als overstaanders gespaard en het takhout wordt ter plaatse verbrand. In tegenstelling tot vroeger vergt dit beheer nu hoge arbeidskosten, terwijl het hout weinig of geen inkomsten meer oplevert. Hierdoor kan middenbosbeheer tegenwoordig nog slechts op kleine schaal worden toegepast. Onzekerheid over het succes van het middenbosbeheer heeft in combinatie met de hoge kosten uiteindelijk zelfs geleid tot het tijdelijk staken ervan in de periode 1998-2002. Sinds enkele jaren wordt het middenbosbeheer toch weer voortgezet, deels omdat het gedegen onderzoek van Karl en Lia Eichhorn laat zien dat het wel degelijk leidt tot behoud en herstel van de karakteristieke flora. Het gaat daarbij om een planmatige aanpak.

Bossen met een rijke flora

De onderzochte hellingbossen blijken tegenwoordig de floristisch rijkste boslocaties van Zuid-Limburg te zijn. Interessant is dat landelijk gezien hetzelfde geldt, omdat er buiten Zuid-Limburg geen boslocaties zijn die ook maar in de buurt komen van deze aantallen. Hieruit blijkt nogmaals de belangrijke bijdrage die Zuid-Limburg levert aan de Nederlandse flora. Dat de bossen van het natuurgebied Genhoes zo extreem rijk zijn aan bijzondere soorten is voor een belangrijk deel te danken aan het hakhoutbeheer.

Toepassing elders in de hellingbossen

Een ruimere toepassing van structureel uitgevoerd middenbosbeheer is vanuit floristisch oogpunt meer dan wenselijk. Toch is middenbosbeheer alleen zinvol als het duurzaam wordt uitgevoerd, zoals in de twee onderzochte bossen van Natuurmonumenten het geval is. Wordt een stuk bos éénmalig gekapt, dan verbeteren de omstandigheden voor de doelsoorten maar voor enkele jaren, waarna de situatie juist verslechtert tijdens de lange periode van diepe schaduw in de ondergroei die daarop volgt. Algemeen geldt dat men veel beter kleine boslocaties kan uitkiezen voor duurzaam en zorgvuldig uitgevoerd middenbosbeheer, dan grote locaties waar door de hoge kosten de continuering of kwaliteit van het beheer gevaar loopt.

Meer informatie

Maurice Mouthaan, Natuurmonumenten, telefoonnummer 045 - 5285893 / 06
- 55825157 of Karl en Lia Eichhorn, telefoonnummer 030 - 2735673 / 06
- 29294602.