CGB: Onderscheid bij uitkering oorlogsslachtoffers Indonesië

16/08/2007 14:05



Commissie Gelijke Behandeling



Door uitkeringen aan oorlogsslachtoffers 1940-45, aangevraagd in Indonesië, te baseren op het plaatselijke levenspeil, maakt de Nederlandse overheid onderscheid op grond van ras. Dit oordeelde de Commissie Gelijke Behandeling (CGB) vandaag naar aanleiding van een klacht van een Indonesische vrouw.

De uitkering wordt verstrekt aan slachtoffers (en hun nabestaanden) van de Tweede Wereldoorlog, die zijn vervolgd vanwege hun ras, geloof, wereldbeschouwing, homoseksualiteit of onttrekking aan verplichte tewerkstelling. De hoogte van de uitkering wordt bepaald door het levenspeil in Nederland ten tijde van de aanvraag. Alleen als de uitkering in Indonesië is aangevraagd, wordt het levenspeil daar als uitgangspunt genomen. Hoewel de Wet uitkering vervolgingsslachtoffers 1940-1945 (Wuv) niet rechtstreeks verwijst naar de afkomst van de aanvrager, worden met name slachtoffers (en hun nabestaanden) van Indonesische afkomst door de wet benadeeld. Daarom wordt indirect onderscheid naar ras gemaakt.

De overheid hanteert deze uitzonderingsregel om te voorkomen dat een uitkering wordt verkregen die uitstrekt vér boven het levenspeil waar de uitkering genoten wordt. Aan slachtoffers die ten tijde van de aanvraag niet in Indonesië woonden, wordt echter, ongeacht of ze nu in Nederland wonen of niet, wél een uitkering verstrekt op basis van het Nederlandse levenspeil. De doelstelling van de overheid wordt dus maar zeer beperkt bereikt. De Commissie concludeert daarom dat de regeling strijdig is met de gelijkebehandelingswetgeving en beveelt de overheid aan deze uitzonderingsregel voor Indonesische aanvragen buiten toepassing te laten.

Voorafgaand aan de inhoudelijke beoordeling van deze zaak heeft de Commissie onderzocht of zij bevoegd is om te oordelen over een situatie waarbij degene die de klacht indient geen Nederlander is en hier ook niet woont. De CGB heeft hierover een deskundigenadvies ingewonnen van prof. Mr. C.A. Groenendijk, hoogleraar Rechtssociologie en Migratierecht aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Op basis van dit advies oordeelt de CGB dat de gelijkebehandelingswetgeving ook van toepassing is op overheidshandelen dat effecten heeft voor personen die buiten de Europese Unie (EU) wonen.





http://www.cgb.nl