Jongeren leren van hun strafwerk
Alkmaar, 16 augustus 2007
De twee meisjes die in mei in Opmeer een oorlogsmonument hadden
beschadigd zeggen geleerd te hebben van hun straf. Ze hebben ieder
afzonderlijk een werkstuk moeten maken over de Tweede Wereldoorlog. In
juli hebben ze hun werkstuk gepresenteerd aan de officier van
justitie. Volgens de officier hebben ze dat prima gedaan. Bovendien
zeggen de twee meisjes nu dat ze begrijpen waarom hun vernielzucht
zoveel commotie heeft veroorzaakt. Met het leggen van een bloemstuk
bij het monument door de twee meisjes, is voor het Openbaar Ministerie
en de gemeente Opmeer de zaak afgedaan.
De twee meisjes hadden op 4 mei, na de dodenherdenking, bij een
oorlogsmonument in Opmeer een herdenkingskrans in de sloot gegooid.
Dit vandalisme heeft veel mensen gekwetst.
Na een aantal dagen konden de twee meisjes dankzij tipgeld worden
aangehouden. Het Openbaar Ministerie vond dat de meisjes een ernstig
feit hadden gepleegd en dat een straf op zijn plaats was. Ook wilde de
officier van justitie dat de twee meisjes zich bewust zouden worden
waarom het zo erg is wat ze hebben gedaan. Daarom was besloten de
meisjes opdracht te geven een werkstuk te maken met als onderwerp
oorlogslachtoffers van de Tweede Wereldoorlog in West-Friesland.
Het âstrafwerkâ heeft de beide tieners inzicht gegeven in wat ze
hebben aangericht en waarom dat door veel mensen als zeer kwetsend
wordt ervaren. De meisjes hebben de werkstukken gemaakt onder
begeleiding van de Raad voor de Kinderbescherming. Ook hebben ze een
bloemstuk neergelegd bij het monument. Op 16 augustus heeft de
officier van justitie R. Mud samen met de burgemeester van Opmeer, G.
Nijpels, na een bezoek aan het oorlogsmonument besloten dat de zaak
hiermee voldoende is afgedaan.
Openbaar Ministerie