Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Gesprek over "bindingspremie Ritzen"
Persbericht | 16-08-2007 | Directie Communicatie
Minister Plasterk blijft van mening dat de bindingspremie voor de heer
Ritzen excessief en onwenselijk was. Dat heeft hij voorzitter
Elverding van de Raad van Toezicht van de Universiteit Maastricht
gisteren in een gesprek laten weten. Maar hij constateert ook dat die
toekenning de verantwoordelijkheid van de Raad van Toezicht was en dat
daarbij geen regels zijn overschreden. In het gesprek met de minister
heeft de heer Elverding aangegeven te willen adviseren over en actief
te zullen meewerken aan een normering van de inkomsten voor
universitaire bestuurders, in lijn met de Balkenende-norm.
Het gesprek vond plaats op het ministerie van OCW. De heer Elverding
lichtte daar op verzoek van de minister de gang van zaken toe rond
betalingen en afspraken bij de aanstelling van de heer Ritzen als
voorzitter van de Raad van Bestuur van de universiteit, in 2002.
De heer Elverding meldde dat de verstrekte bindingspremie onderdeel
was van een pakket dat met de heer Ritzen destijds is uitonderhandeld.
Er is bij de Raad van Toezicht nooit misverstand geweest over het feit
dat de heer Ritzen (deels ter dekking van een pensioengat) ook
middelen uit zijn vorige functie in Washington meekreeg, maar het
totale geboden pakket was volgens de beste inzichten van de Raad
nuttig en noodzakelijk om de heer Ritzen voor deze functie te
recruteren en te kunnen binden, mede omdat hij ook andere aanbiedingen
overwoog. De wijze waarop de betaalde premie in de boekhouding en
verslaggeving is verwerkt, was geheel volgens de toen geldende regels.
De minister heeft in dit gesprek aangegeven ervan overtuigd te zijn
dat de gang van zaken binnen de destijds geldende regels is gebeurd,
en hij is er door de heer Elverding bovendien van overtuigd dat de
Raad met de beste bedoeling voor de universiteit gehandeld heeft.
Hij blijft van mening dat de hoogte van de premie excessief was, en
daarmee onwenselijk. Noch de situatie op de arbeidsmarkt voor
overheidsbestuurders, noch de specifiek gewenste kandidatuur van de
heer Ritzen rechtvaardigen volgens de minister een dergelijk ruime
regeling die niet passend is voor functionarissen van door de overheid
gefinancierde instellingen.
De heer Elverding is bereid - mede tegen de achtergrond van de passage
in het regeerakkoord over de `Balkenende-norm' als maximum voor
salarissen en vergoedingen in de publieke sector - te adviseren over
en actief mee te werken aan een normering voor bestuurders van de
Universiteit, gebaseerd op de binnenkort te verwachten adviezen van de
commissie Dijkstal.