Beantwoording vragen lid Van Baalen over aanspraken van Venezuela op Aruba
en de Nederlandse Antillen
27-08-2007 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken
Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen
gesteld door het lid Van Baalen over aanspraken van Venezuela op Aruba
en de Nederlandse Antillen. Deze vragen werden ingezonden op 21
augustus 2007 met kenmerk 2060723490.
De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
Antwoorden van de heer Verhagen, minister van Buitenlandse Zaken, op
vragen van het lid Van Baalen (VVD) over aanspraken van Venezuela op
Aruba en de Nederlandse Antillen.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht dat Venezuela zijn aanspraken op
Aruba en de Nederlandse Antillen herbevestigd heeft via de eenzijdige
uitbreiding van zijn territoriale wateren tot 200 zeemijl? 1) Kunt u
aangeven of dit bericht waar is?
Antwoord
Van het onderhavige bericht heb ik kennisgenomen.
Het is onjuist dat Venezuela de intentie heeft te kennen gegeven dat
het zijn territoriale wateren uit wenst te breiden tot 200 zeemijlen
uit de kust. President Chávez heeft het in zijn toespraak van 15
augustus 2007 consistent over territoriale wateren van 12 zeemijlen.
Uit de opnamen van de toespraak van de president op 15 augustus 2007
en uit een transcript van de tekst van deze toespraak, alsmede uit
berichten van Harer Majesteits Ambassadeur te Caracas, blijkt het
volgende.
In het kader van een groot aantal wijzigingsvoorstellen voor de
grondwet van Venezuela heeft de president voorgesteld ook artikel 11
van de Venezolaanse Grondwet, inzake het grondgebied van Venezuela,
aan te passen. In artikel 11 is ook een verwijzing naar de exclusieve
economische zone opgenomen waarop onder het geldend internationaal
recht aanspraak kan worden gemaakt tot maximaal 200 zeemijlen uit de
kust.
In zijn toespraak van 15 augustus gaf president Chávez een toelichting
op zijn voorstellen. Wat de exclusieve economische zone van Venezuela
betreft, tonen de videobeelden de president voor een kaart van het
Caribisch gebied, waarop de visserijzone en het continentaal plat van
de Nederlandse Antillen en Aruba duidelijk zijn ingetekend. Op een
ander, kleiner, kaartje tekende hij die zelfs eigenhandig in terwijl
hij aan het woord was. Zijn toespraak, de kaarten en zijn gebaren
gaven ondubbelzinnig aan dat hij de wateren van de beide landen van
het Koninkrijk niet rekende tot de Venezolaanse exclusieve economische
zone waarover hij het woord voerde. In zijn wekelijkse programma `Aló
presidente' van de zondag daarop (19 augustus 2007) ging hij opnieuw
op de territoriale wateren en de exclusieve economische zone in. Hij
zei toen over Aruba, Curaçao en Bonaire dat een Europees vorst
staatshoofd van deze eilanden was.
Vraag 2
Op welke wijze zult u aan de regering van Venezuela aangeven dat Aruba
en de Nederlandse Antillen onvervreemdbaar onderdeel zijn van het
Koninkrijk der Nederlanden en dat van een eenzijdige aanpassing van de
zeegrenzen tussen Venezuela enerzijds en het Koninkrijk der
Nederlanden anderzijds geen sprake kan zijn? Welke andere maatregelen
zult u nemen om deze verklaring kracht bij te zetten?
Antwoord
Zoals uit de toespraak van president Chávez op 15 augustus en zijn
uitspraken in `Aló Presidente' van 29 augustus uitdrukkelijk blijkt,
is de regering van ons buurland er zich terdege van bewust dat de
Nederlandse Antillen en Aruba een onvervreemdbaar onderdeel zijn van
het Koninkrijk der Nederlanden en respecteert zij onverkort de
zeegrenzen, zoals die zijn vastgesteld in het Grensverdrag tussen het
Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Venezuela gedaan te
Willemstad, Curaçao, van 31 maart 1978 (Trb. 1978, 61).
Vraag 3
Kunt u de regering van Venezuela aangeven dat de territoriale
integriteit van het Koninkrijk der Nederlanden ook met militaire
middelen wordt gegarandeerd?
Antwoord
De regering is van oordeel dat er geen enkele aanleiding is in de
uitspraken van president Chávez een claim van Venezolaanse kant op
grondgebied van een deel van het Koninkrijk te zien. Zij gaat ervan
uit dat Venezuela de territoriale integriteit en soevereiniteit van
het Koninkrijk blijft respecteren in een relatie van goed nabuurschap.
Dat de handhaving van de onafhankelijkheid en de verdediging van het
Koninkrijk een taak zijn van de Koninkrijksregering is een algemeen
bekend feit dat niet nog eens nader behoeft te worden geëxpliciteerd.
1) De Telegraaf, hoofdredactioneel commentaar, 20 augustus 2007
* Ministerie van Buitenlandse Zaken
* Bezuidenhoutseweg 67
* Postbus 20061
* 2500 EB Den Haag
* Tel.: 070-3 486 486
* Fax: 070-3 484 848
* Internet: www.minbuza.nl
Ministerie van Buitenlandse Zaken