Energie te laag op agenda buitenlandbeleid

27/08/2007 11:00



Roland Berger Strategy Consultants



Amsterdam, maandag 27 augustus 2007 - Opnieuw waarschuwt strategisch adviesbureau Roland Berger voor te weinig aandacht voor gas in het buitenlandbeleid. Daarbij presenteert het bureau harde feiten over verschillen tussen Nederland en andere landen. "Wij zijn de enigen die geen package deals maken met olie- of gasrijke landen," aldus Roland Berger.

Waar andere EU-landen middels een geïntegreerde aanpak van landelijke overheid en energiebedrijven massaal de gunst van gasproducerende landen winnen, houdt de Nederlandse regering zich grotendeels afzijdig als het gaat om de internationale concurrentiestrijd voor gas. Als de overheid niet snel haar energiebeleid herziet en de energiebedrijven ondersteunt bij het verzekeren van onze toekomstige gasvoorziening, zal Nederland al binnen enkele jaren niet meer aan de groeiende importbehoefte kunnen voldoen. Dit is een belangrijke conclusie uit het onderzoek naar de internationale gasmarkt dat Roland Berger vandaag bekend maakt.

30 miljard kubieke meter gas
Hoewel we momenteel in staat zijn om in onze eigen behoeften te voorzien, is Nederland voor haar energievoorziening over slechts vijf jaar al afhankelijk van de import van naar schatting 30 miljard kubieke meter gas. "Om dit importportfolio zo snel op te bouwen, zullen we stevig aan moeten poten," vertelt Arnoud van der Slot, lid van het management team van Roland Berger Strategy Consultants. Roland Berger noemt een drietal opties om aan de stijgende importbehoefte te voldoen: het gas direct afnemen bij de producerende landen, kopen op de vrije markt, of de aanschaf bij grote energie-bedrijven uit andere EU-landen. "De nauwe band tussen deze regeringen en hun nationale energiebedrijven maakt het echter lastig voor Nederland om zaken te doen," verklaart Van der Slot. "Zij hebben namelijk de morele verplichting om eerst hun eigen overheden te voorzien. Maar ook de vrije markt voor noord-west Europa biedt weinig soulaas wegens het schaarse aanbod, en directe onderhandelingen met gasproducerende landen lijken voor onze overheid geen optie te zijn."

Voor niets gaat de zon op
De toenemende importvraag geldt eveneens voor andere EU-landen. "We hebben ook afgelopen jaar al een waarschuwing afgegeven, maar nu kunnen we het nog harder maken omdat we de feiten boven tafel hebben over het beleid en concrete transacties van de andere landen," vervolgt Van der Slot. "Nederland blijkt het enige land te zijn zonder geïntegreerde benadering van economisch en energiebeleid." Het Verenigd Koninkrijk gebruikt ontwikkelingshulp om contractonderhandelingen tussen BP en Nigeria te faciliteren en toenmalig premier Blair zette politieke steun aan president Poetin in om het Britse energiebedrijf in Rusland een grote deal te helpen sluiten. Maar ook rondde BP onlangs een lucratieve overeenkomst af met Libië, volgend op uitgebreide gesprekken tussen Blair en Libië's leider Moammar Gadaffi over een defensiesamenwerking. Het motto 'voor niets gaat de zon op' geldt echter niet alleen bij de gecombineerde inspanningen van de Britse overheid en energiebedrijven. De Duitse regering investeerde onlangs in de Russische luchtvaartindustrie in ruil voor gas, en Frankrijk heeft een mooi portfolio opgebouwd door de handel met Algerije drastisch te verhevigen. Italië en Spanje maken vergelijkbare deals.

Wat kunnen we doen?
Gezien de inspanningen van andere Europese regeringen, zou Nederland haar beleid jegens het veiligstellen van de gasvoorziening radicaal moeten herzien, concludeert Roland Berger: "De gasvoorziening is van cruciaal belang voor de Nederlandse maatschappij, en daarom mede een taak voor de regering. Energie staat nu veel te laag op agenda van ons buitenlandbeleid. Gezien het in hoge mate politieke karakter van de internationale gasmarkt, kunnen we onmogelijk van onze energiebedrijven verwachten dat ze zonder overheidssteun succes boeken."

Van der Slot wijst erop dat Nederland proactiever moet inspelen op kansen door ook de voor-wat-hoort-wat-tactiek te hanteren: "We moeten bedenken waar we sterk in zijn en waar andere landen behoefte aan hebben. Dan kan je package deals maken. Zo zouden we bijvoorbeeld Rusland kunnen helpen om zelfvoorzienend te worden op het gebied van landbouw. Je kunt ook denken aan watermanagement, waar we natuurlijk sterk in zijn. Landen als Libië, Qatar en Algerije kunnen op dit gebied wel wat ondersteuning en kennis gebruiken.

Wat doen we wel?
Roland Berger wijst er op dat onze regering al wel iets doet om organisaties te ondersteunen bij het veiligstellen van gasvoorziening uit Rusland, Noorwegen en Libië. "Zo is GasUnie partner van Gazprom bij het opzetten van een Europese gasmarkt, zijn aandelen in de Balgzand-Bacton Line - een gaspijpleiding van Nederland naar Groot-Brittannië - ingeruild voor aandelen in de leiding van Rusland naar Duitsland, en zijn er gesprekken met Statoil gaande om Noors gas naar Anna Paulowna te halen. We zitten dus niet stil, maar de concurrentie is aanmerkelijk daadkrachtiger. Zij hebben allemaal al uiteenlopende gaspijpleiding projecten en investeringen opgezet," besluit Van der Slot.

Over het onderzoek
Vorig jaar constateerde Roland Berger Strategy Consultants al dat buitenlandse bedrijven voorlopen op Nederlandse energiebedrijven als het gaat om het verzekeren van toekomstige gascapaciteit. Dit jaar onderzocht het strategisch adviesbureau daarom wat buitenlandse regeringen doen om hun energiebedrijven te ondersteunen bij het verzekeren van toegang tot gasvelden, en wat de concrete aard is van de band tussen de energiebedrijven en overheden in deze EU-landen.

Roland Berger Strategy Consultants
Roland Berger Strategy Consultants is een internationaal strategisch adviesbureau met ruim 1.700 medewerkers in 33 kantoren verspreid over 23 landen. In Europa behoort de firma tot de top-3 van strategieadviseurs, wereldwijd tot de top-5. In het Nederlandse kantoor werken ruim 50 mensen. Zie ook www.rolandberger.nl.


- Einde bericht -





http://www.rolandberger.nl