28 augustus 2007 -
Geachte voorzitter,
Hierbij ontvangt u de antwoorden op de vragen van het lid Van Bommel (SP) aan de
minister van Verkeer en Waterstaat over compensatie bij overboekingen van vluchten.
(Ingezonden 30 juli 2007)
1. Wat is uw mening over de vertraging die tientallen passagiers hebben opgelopen die
tickets hadden om te vliegen naar Paramaribo, maar vanwege overboeking niet
meekonden met de SLM-vlucht van 23 juli 2007?1
1. Ik betreur dat.
2. Wat is uw oordeel over de manier waarop de reisbureaus en luchtvaartmaatschappij
zijn omgegaan met de passagiers die dagen vertraging oplopen of zelfs helemaal niet
terug kunnen?
Is hen een vervangende vlucht gegarandeerd? Zo neen, wat is uw oordeel hierover?
Zo ja, wat is uw oordeel over het tijdstip van deze vervangende vlucht?
2. Uit onderzoek door de Inspectie Verkeer & Waterstaat (lees verder: Inspectie), is
gebleken dat de passagiers zo goed mogelijk zijn opgevangen. De passagiers zijn
voorgelicht over hun rechten. En het betreffende reisbureau en de SLM hebben er
alles aan gedaan om alle passagiers zo spoedig mogelijk een vervangende vlucht aan
te bieden. Daarbij is ook gezocht naar beschikbare stoelen op vluchten van KLM en
Martinair naar Paramaribo.
3. Kunt u aangeven of er door de luchtvaartmaatschappij of reisbureaus gezocht is naar
vrijwilligers om af te zien van de vlucht, zoals gesteld in de EU-Verordening van 11
februari 2004?2 Zo ja, op welke manier is hiernaar gezocht? Zo neen, waarom niet?
3. Bij instapweigering door overboeking is de luchtvaartmaatschappij verplicht naar
vrijwilligers te vragen. In dit geval is er niet gezocht naar vrijwilligers omdat de
luchtvaartmaatschappij van tevoren niet op de hoogte was van de overboeking. Pas
bij het inchecken op Schiphol bleken de passagiers niet vermeld te staan op de
passagierslijst van de SLM. Feitelijk heeft SLM haar vlucht niet overboekt en is deze
situatie veroorzaakt door een administratieve fout van het reisbureau.
4. Heeft de luchtvaartmaatschappij zich gehouden aan de compensatieregeling, zoals
gesteld in de EU-Verordening? Zo ja, wat voor compensatie is geboden en wat is uw
oordeel hierover? Zo neen, waarom niet en wat gaat u hiertegen doen?
4. Ja, de SLM heeft mij verzekerd dat ieder verzoek tot compensatie zal worden
ingewilligd. Conform de EU-Verordening is dat een bedrag van 600 pp.
5. Hebben de vertraagde reizigers gebruik kunnen maken van de eerste gelegenheid om
met een andere vlucht naar Paramaribo te kunnen reizen? Zo ja, wanneer was deze
eerste gelegenheid en waarom duurde dit zo lang? Zo neen, waarom niet en wat gaat
u hiertegen doen?
5. Ja, de vertraagde reizigers hebben hier gebruik van kunnen maken. Als gevolg van het
hoogseizoen was het echter moeilijk om beschikbare plaatsen te vinden.
Van de vertraagde passagiers zijn er dertien direct vertrokken met de SLM vlucht van
23 juli op plaatsen waarvan passagiers niet kwamen opdagen. Op 25, 26 en 29 juli is
een deel van de passagiers vertrokken met SLM vluchten en op 24, 26 en 28 juli is een
deel vertrokken op vluchten met KLM en Martinair. Het merendeel van de gestrande
passagiers heeft van de aangeboden alternatieve reismogelijkheden gebruik gemaakt.
Om de terugreis van deze passagiers te garanderen heeft de SLM een extra vlucht
ingezet op 18 augustus 2007.
6. Op welke manier is getoetst of de SLM zich gehouden heeft aan de vereisten van de
EU-Verordening? Wat is uw mening hierover?
6. De Inspectie, de toezichthouder op deze verordening, is geïnformeerd over het
voorval door de Vereniging Van Reizigers (VVR). Bij dergelijke signalen gaat de
Inspectie altijd over tot onderzoek bij de luchtvaartmaatschappij in kwestie. Uit het
onderzoek is gebleken dat de SLM conform de EU-verordening heeft gehandeld.
7. Deelt u de mening dat het wenselijk zou zijn om een onafhankelijke
geschillencommissie in te stellen om in voorkomende gevallen te laten toetsen of
luchtvaartmaatschappijen zich voldoende houden aan de regels? Zo neen, waarom
niet? Zo ja, welke maatregelen gaat u nemen?
7. Ja, ik deel die mening. Gezien het internationale karakter van de luchtvaart,
concurrentieaspecten en de uniformiteit van regels die voor alle EU-lidstaten gelden,
ben ik van mening dat een dergelijke vorm van geschillenbeslechting op Europees
niveau de beste oplossing zou zijn. Ik ben bereid hiervoor te pleiten in Europees
verband, waar mogelijk in samenwerking met mijn collega van Economische Zaken,
zodat de Nederlandse inzet zowel in het kader van Consumentenzaken als van
Transport door klinkt.
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
Camiel Eurlings
---
Ministerie van Verkeer en Waterstaat