Ministerie van Verkeer en Waterstaat

abcdefgh

College van Gedeputeerde Staten
Provincie Noord-Brabant
Postbus 90151
5200 MC `S-HERTOGENBOSCH

Contactpersoon Doorkiesnummer

Datum Bijlage(n) 3 september 2007 1 Ons kenmerk Uw kenmerk DGTL/07/9366 1287528 en 1320129 Onderwerp
Vervoer van gevaarlijke stoffen over de Brabantroute

Geacht College,

Dank u voor uw brieven van 23 april 2007 (kenmerk 1287528) en 2 augustus 2007 (kenmerk 1320129). Ik begrijp uw aandacht voor het vervoer van gevaarlijke stoffen per spoor. Ook voor mij is dit onderwerp van belang.

In reactie op uw verzoek om per omgaande maatregelen te nemen om de veiligheid langs de gehele Brabantroute te verbeteren, bericht ik u, mede namens de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, dat de Brabantroute, net als bijna alle spoorlijnen van het Nederlandse spoorwegnet, geschikt is voor vervoer van gevaarlijke stoffen. Dat vervoer vindt daarover - geheel conform de regels - al jaren plaats. Ik ben het echter met u eens dat vervoer van gevaarlijke stoffen minder risico's voor de bebouwde omgeving met zich meebrengt wanneer dit over de Betuweroute plaatsvindt. Daarom worden in het kader van de Basisnet Spoor de mogelijkheden onderzocht om dit vervoer in de toekomst zo veel mogelijk via de Betuweroute af te wikkelen.

Zoals bekend is de Betuweroute in het `ingroei-jaar' nog niet onbeperkt beschikbaar voor vervoer, maar wanneer de Betuweroute volop in gebruik is (naar verwachting in de loop van 2008) zal het vervoer van gevaarlijke stoffen via de Brabantroute en via de Utrechtroute afnemen, omdat verwacht wordt dat het doorgaande internationale goederenvervoer dan steeds meer via de Betuweroute gaat. U zult er echter rekening mee moeten houden dat er ook ná de ingebruikneming van de Betuweroute vervoer van gevaarlijke stoffen over de Brabantroute zal blijven plaatsvinden, want de chemische complexen in Moerdijk (Shell) en Limburg (DSM en Sabic) moeten goed bereikbaar zijn en blijven voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Daarnaast kan het ook zo zijn dat er Postadres Postbus 20901 2500 EX Den Haag Telefoon 070 - 351 6171 Bezoekadres Plesmanweg 1-6 2597 JG Den Haag Fax 070 - 351 7895 Internet www.verkeerenwaterstaat.nl

Bereikbaar met tram 9 (station hs en cs) en bus 22 (station cs)

DGTL/07/9366

vervoer van gevaarlijke stoffen van en naar bestemmingen in bijvoorbeeld Zuid-Duitsland via de Brabantroute blijft plaatsvinden.
Vanwege de toenemende spanning tussen dit vervoer van gevaarlijke stoffen, ruimtelijke ontwikkelingen en veiligheid werkt mijn ministerie samen met VROM, EZ, BZK, IPO, VNG en bedrijfsleven aan het eerder genoemde Basisnet voor het vervoer van gevaarlijke stoffen per spoor. Medewerkers van uw Provincie nemen intensief aan deze werkzaamheden deel. Met het Basisnet wordt beoogd een duurzaam evenwicht tussen ruimtelijke ontwikkelingen, vervoer van gevaarlijke stoffen en veiligheid tot stand te brengen.
In uw brief schrijft u dat het lijkt alsof afspraken consequent worden genegeerd. Ik herken dat beeld niet. De zorgen die daarover blijkbaar bij u leven, zou ik graag in een gesprek met u willen proberen weg te nemen.

Om nader van gedachten te wisselen over deze en andere onderwerpen uit uw brieven van 23 april 2007 en 2 augustus 2007, zal ik contact met u laten opnemen om een bijeenkomst met de Bestuurlijke Taskforce Brabantroute te plannen. Vooruitlopend daarop treft u in de bijlage bij deze brief alvast een inhoudelijke reactie op deze onderwerpen.

Hoogachtend,

DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,

Camiel Eurlings


---

DGTL/07/9366

Bijlage met inhoudelijke reactie op onderwerpen uit brieven


1. Realisatiecijfers vervoer gevaarlijke stoffen per spoor en nieuwe beleidsvrije marktverwachting
U signaleert in uw brieven dat de realisatiecijfers van het vervoer van gevaarlijke stoffen per spoor over de Brabantroute in 2005 en in 2006 hoger zijn dan op basis van de beleidsvrije marktprognose van ProRail uit 2003 mocht worden verwacht. Ook de geactualiseerde marktverwachting die ProRail binnenkort publiceert, laat ten opzichte van de prognose uit 2003 een toename van het vervoer van gevaarlijke stoffen zien. Dit komt onder andere doordat er bij het opstellen van de prognose uit 2003 nog geen inzicht was in het (extra) vervoer van gevaarlijke stoffen dat kan ontstaan door de ingebruikneming van de Tweede Maasvlakte. Dat inzicht is er nu wel. Ook de liberalisatie van het spoorvervoer zorgt ervoor dat de marktpartijen meer vervoer van gevaarlijke stoffen per spoor verwachten.
Op dit moment is er geen wettelijk mechanisme om vervoersontwikkelingen te beïnvloeden. Beslissingen over bouwplannen worden onder andere gebaseerd op vervoersprognoses. Er is echter geen garantie of en zo ja in hoeverre deze vervoersverwachtingen zich daadwerkelijk zullen voordoen. Om een einde te maken aan deze ongewenste onzekere situatie wordt gewerkt aan een Basisnet voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over weg, water en spoor.
Met het Basisnet wordt beoogd een duurzaam evenwicht tussen ruimtelijke ontwikkelingen, vervoer van gevaarlijke stoffen en veiligheid tot stand te brengen. Dat gebeurt door het vaststellen van zogeheten gebruiksruimtes voor het vervoer en veiligheidszones waarin beperkingen gelden voor ruimtelijke ontwikkelingen. Ook zal de verantwoordingsplicht voor het groepsrisico juridisch worden vastgelegd. Zodra het Basisnet is vastgesteld, kan de onzekerheid van prognoses worden ingewisseld voor de zekerheid van vaste gebruiksruimtes voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Gemeenten kunnen zich na vaststelling van het Basisnet bij hun risicoanalyses baseren op deze gebruiksruimtes.


2. Afspraak over Betuweroute
Met de gemeenten langs de Betuweroute is voor de eerste periode na de ingebruikneming afgesproken dat in geval van extreme weersomstandigheden (grote droogte, zware vorst) het vervoer van gevaarlijke stoffen over de Betuweroute tijdelijk zal worden gestaakt. Naar verwachting komt deze beperking eind 2007 te vervallen. Intussen kan, zolang de bedoelde extreme weersomstandigheden niet optreden, het vervoer van gevaarlijke stoffen over de Betuweroute onbelemmerd plaatsvinden.


3. Stand van zaken spoorvervoer-acties naar aanleiding van de Ketenstudies De voortgang van de implementatie van het kabinetsstandpunt Ketenstudies komt regelmatig aan de orde tijdens het maandelijkse overleg tussen Rijk, IPO en VNG over het externe veiligheidsbeleid (RIVE overleg).
Over het onderzoek naar een mogelijke modal shift (van spoor naar binnenvaart) van LPG vervoer van Vlissingen naar Duitsland is afgesproken dat er binnenkort een bijeenkomst zal worden belegd om de concept rapportage te bespreken met betrokkenen waaronder uw provincie. Ten aanzien van het spoorvervoer van ammoniak heb ik tijdens het
---

DGTL/07/9366

Algemeen Overleg Externe Veiligheid met de Tweede Kamer op 4 april jongstleden aangegeven dat er besprekingen plaatsvinden met DSM over de vervoersstroom van Geleen naar Velsen-Noord en dat de Tweede Kamer over de uitkomst van deze besprekingen zal worden geïnformeerd.


4. Spoorverbinding Rotterdam - België (RoBel)
In uw brief van 23 april 2007 spreekt u uw voorkeur uit voor de aanleg van een dedicated goederenspoorlijn tussen Rotterdam en Antwerpen als onderdeel van het door u genoemde bredere perspectief van een "goederenruit". In recente antwoorden op kamervragen heb ik aangegeven dat er tot 2020 en in andere toekomstscenario's tot 2040 voldoende capaciteit op de bestaande verbindingsas beschikbaar is. Bij de beantwoording van de kamervragen heb ik mij gebaseerd op de RoBel-studie uit 2003. U schrijft dat de tijd sindsdien niet heeft stilgestaan. Dat is op zichzelf juist. Echter, de enige concrete nieuwe ontwikkeling is dat er sinds 2003 meer cijfermatig inzicht is in het (extra) vervoer van gevaarlijke stoffen dat kan ontstaan door de ingebruikneming van de Tweede Maasvlakte. Deze cijfers zijn, zoals eerder aangegeven, inmiddels meegenomen in de actuele marktverwachting voor het vervoer van gevaarlijke stoffen per spoor van ProRail. In het kader van de ontwikkeling van het Basisnet spoor zal met alle betrokken partijen worden bezien welke maatregelen op en/of langs de vervoeras Rotterdam - België getroffen moeten worden.


---