Beantwoording vragen lid De Roon over de inhoud van het Europees Hervormingsverdrag (http://www.minbuza.nl:80/nl/actueel/brievenparlement,2007/09/Beantwoording-vragen-lid-De-Roon-over-de-inhoud-va.html) 03-09-2007 |
Samenvatting:
Inhoud:
Graag bieden wij u, mede namens de minister-president, hierbij de antwoorden
aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid De Roon (PVV) over de inhoud
van het Europees Hervormingsverdrag. Deze vragen werden ingezonden op 23 juli
2007 met kenmerk 2060721740.
De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
De staatssecretaris voor Europese Zaken,
Drs. F.C.G.M. Timmermans
Antwoorden van de heer Verhagen, minister van
Buitenlandse Zaken, en de heer Timmermans, staatssecretaris
voor Europese Zaken, mede namens de minister-president op vragen van
het lid De Roon (PVV)
(2060721740) over de inhoud
van het Europees Hervormingsverdrag.
Vraag 1
Hebt u kennis genomen van de uitlatingen van Valéry Giscard d'Estaing, opsteller
van het bij referendum verworpen Europees Grondwettelijk Verdrag, die er op neer
komen dat met het toekomstige Europees Hervormingsverdrag het wezen van die
Europese Grondwet in tact is gebleven en dat alle moeite om tot dat Europees
Hervormingsverdrag te komen alleen maar wordt gedaan 'om de Grondwet makkelijker
aanvaard te krijgen'?
Antwoord
Ja.
Vraag 2
Hoe zit het nu? Heeft de opsteller van het Europees Grondwettelijk Verdrag
kennelijk geen verstand van constitutionele aangelegenheden of heeft u de Tweede
Kamer en de gehele Nederlandse bevolking voor het lapje gehouden toen u vertelde
dat het 'Europees Hervormingsverdrag' iets héél anders zou zijn dan het Europees
Grondwettelijk Verdrag?
Antwoord
De Europese Raad van juni 2007 heeft een gedetailleerd mandaat vastgesteld voor
de Intergouvernementele Conferentie (IGC). Een toelichting op het mandaat ging u
op 13 juli toe (kamerstuk 21501-20, nr. 347). Hiermee is zeker gesteld dat het
wijzigingsverdrag zich in inhoud, omvang en benaming overtuigend zal
onderscheiden van het eerder verworpen Grondwettelijk Verdrag, conform de inzet
van het kabinet zoals verwoord in de brieven van 19 maart en 21 mei 2007
(kamerstukken II 2006/7, 21501-20, nr. 344 en nr. 256).
Vraag 3
Vormen de uitlatingen van Giscard d'Estaing voor u aanleiding om uw afwijzing
van een referendum over het Europees Hervormingsverdrag te heroverwegen? Zo
neen, waarom niet? Zo ja, welke stappen gaat u zetten om de Nederlandse
bevolking de gelegenheid te geven zich over het Europees hervormingsverdrag uit
te spreken?
Antwoord
Het kabinet heeft nog geen standpunt ingenomen over de gewenste inrichting van
de procedure ter goedkeuring en bekrachtiging van het wijzigingsverdrag.
Vraag 4
Hebt u voorts kennis genomen van de publicatie van Wim Voermans, hoogleraar
staatsrecht, waarin deze betoogt dat het staatsrechtelijk onjuist is om aan de
Raad van State de vraag voor te leggen of het noodzakelijk is om over het
Europees Hervormingsverdrag een referendum te houden, omdat daarmee aan de Raad
ten onrechte de rol van constitutioneel hof wordt opgedrongen en voorts de Raad
van State geen inhoudelijke meetlat heeft voor 'grondwettelijkheid'? 2) Is dit
betoog voor u aanleiding om het verzoek om advies aan de Raad van State in te
trekken? Zo neen, waarom niet?
Antwoord
De regering vraagt de Raad van State op grond van de Wet op de Raad van State om
zijn oordeel over het karakter van een verdrag conform de conclusies van de
Europese Raad. Mogelijk leidt dit ook tot overwegingen ten aanzien van de
goedkeuring. De Raad van State wordt niet gevraagd of het noodzakelijk is over
dit verdrag een referendum te houden. Er is geen reden het verzoek om advies aan
de Raad van State in te trekken.
1) link : NRC.Next, 20 juli 2007 'Nieuwe envelop, oude brief'
2) de Volkskrant, 19 juli 2007
---
Ministerie van Buitenlandse Zaken