Rathenau Instituut


4 september 2007: Hiërarchie bottleneck voor universitaire carrières

PERSBERICHT

Den Haag, 4 september 2007

Niet de tijdelijke contracten voor jonge onderzoekers, maar de schaarste aan autonomie en hoogleraarsposities vormen de belangrijkste obstakels bij het benutten van ons wetenschappelijk talent. Uit onderzoek van het Rathenau Instituut blijkt dat excellente jonge onderzoekers niet voldoende kans krijgen om hun creativiteit ten volle te ontplooien omdat ze gevangen zitten in ondergeschikte posities. Bij de opening van het academisch jaar in Leiden, pleitte prof. Winsemius voor het ontwikkelen van talent, onder het motto: 'Als je kiest voor talent, kies je voor mensen'. Maar daar schort het nu juist aan in Nederland volgens het vrijdag verschenen rapport: `Universitaire onderzoeksloopbanen: een inventarisatie van problemen en oplossingen.'. Ook minister Plasterk benadrukte bij de opening van het academisch jaar in Utrecht het belang van onafhankelijkheid voor getalenteerde onderzoekers.

Het onderzoek van het Rathenau Instituut snijdt de controverse tussen Plasterk en de universiteiten aan en gaat in op het ontwikkelen van wetenschappelijk talent tot creatieve topwetenschappers. Voor veel getalenteerde wetenschappers is er weinig ontplooiingsruimte. Dat is niet, zoals vaak wordt aangenomen, omdat er te veel tijdelijke promotieplaatsen of posities voor net gepromoveerden zijn. Dit soort tijdelijke posities aan het begin van een onderzoekscarrière is juist goed. Het geeft jonge onderzoekers de kans om hun vaardigheden te verbreden door op verschillende plekken in de leer te gaan bij topwetenschappers. Het echte probleem ligt hoger op de carrièreladder. Het aantal hoogleraarposities aan de Nederlandse universiteiten vormt de flessenhals.

Doorstroom stagneert
Wordt voor een kennisgebied een professor benoemd, dan blijft deze in de regel tot zijn pensioen aan. Wie achter het net vist, moet genoegen nemen met een lagere positie als universitair hoofddocent, hoe goed hij of zij ook is. Daardoor stagneert de doorstroom waardoor het systeem langzaam dichtslibt. Ook in de lagere posities komen er steeds minder vacatures vrij voor gekwalificeerde onderzoekers.

In Amerika bestaat zo'n flessenhals niet. Voor wie daar de wetenschappelijke kwaliteiten heeft om professor te worden, kan er een hoogleraarspositie gecreëerd worden. De opbouw van het wetenschappelijke systeem is flexibeler. Veel mensen stromen onder in, de besten blijven over en kunnen dan doorstromen naar de top. De overigen verruilen de universitaire wereld voor een baan in het bedrijfsleven, onderwijs of bij het HBO. In Nederland bestaat hierover vaak enige zorg. Het onderzoek van het Rathenau Instituut laat echter zien dat promovendi in het algemeen relatief makkelijk een baan vinden, ook buiten de universitaire wereld.

Universiteiten komen in Nederland met kleine initiatieven, maar deze blijven beperkt en ingebed in de hiërarchische cultuur die hoogleraarposities graag schaars houdt. Dit helpt niet. Een universiteit die het Nederlands talent volledig wil benutten, zal het huidige loopbaansysteem grondig moeten veranderen, stellen onderzoekers en Peter van den Besselaar. Verander niet de onderkant van het systeem, maar juist de top.


Noot voor de redactie,