IGZ: Veiligheid Gessica stond bij hulpverleners niet voorop

04/09/2007 08:00



InnovatieNetwerk



De jeugdgezondheidszorg (JGZ), de regionale instelling voor geestelijke gezondheidszorg (RIAGG), de huisartsen en de behandelaars van de verschillende gezinsleden van Gessica (ook wel het Maasmeisje genoemd) hebben signalen van risico over het hoofd gezien, hebben ontwikkelingen rond het meisje onvoldoende vastgelegd en hebben zich te passief opgesteld. Op die manier kon het gebeuren dat de veiligheid van Gessica onvoldoende op de voorgrond stond.

De Inspectie voor de Gezondheidszorg vindt dat Jeugdgezondheidszorg in de toekomst verantwoordelijkheid moet nemen voor het bewaken van de veiligheid van kinderen. De medewerkers moeten hiertoe in staat gesteld worden, onder meer door de introductie van het Elektronisch Kind Dossier. Enkele andere aanbevelingen: de Jeugdgezondheidszorg is pas niet meer verantwoordelijk voor de veiligheid van een kind wanneer deze verantwoordelijkheid expliciet en schriftelijk is overgedragen naar bureau Jeugdzorg. De IGZ zal in 2008 het toezicht op de Jeugdgezondheidszorg intensiveren om te bevorderen dat de de Jeugdgezondheidszorg haar werkwijze zodanig aanpast dat zij daadwerkelijk in staat is de veilige ontwikkeling van kinderen te bewaken.

Het Elektronisch Kind Dossier dient ten allen tijde compleet en volledig te zijn. De huisartsen moeten meer duidelijkheid geven over hun rol als 'gezinsarts', in het bijzonder in grootstedelijke omgevingen, en het gebruik van de meldcode kindermishandeling. De GGZ moet beter letten op de veiligheid van de kinderen in het gezin van de patiënt.

Al in 1999 ontving Jeugdgezondheidszorg signalen van het consultatiebureau die onderzoek rondom Gessica zouden rechtvaardigen, maar er werd te weinig mee gedaan. Jeugdgezondheidszorg ondernam daardoor ten onrechte geen actie. De RIAGG reageerde niet adequaat. De RIAGG lichtte tussen 2002 en 2004 de verkeerde huisarts in over de situatie rondom Gessica.

Ook de huisartsen hebben onvoldoende op de veiligheid gelet. Gegevens ten aanzien van behandeling van verschillende gezinsleden werden niet aan elkaar gekoppeld en konden om die reden geen onderdeel zijn van een goede risicotaxatie over de veiligheid van het kind. oppeld. De huisartsen hadden evenmin een compleet overzicht over de hulpverlening rondom het gezin.