ChristenUnie


Bijdrage debat Wet tijdelijk huisverbod

Bijdrage debat Wet tijdelijk huisverbod

woensdag 12 september 2007 12:04

De heer Anker (ChristenUnie): Voorzitter. Het is goed dat wij vandaag deze wet behandelen, hoewel het wel wat rap is gegaan en er nog pilots draaien. Wij krijgen enorm enthousiaste reacties uit het veld. Sommigen verzoeken ons zelfs om na de pilots niet een jaar lang te doen over het vaststellen van de wet. Dan zouden zij namelijk alles opnieuw moeten opbouwen.

Door deze enthousiaste reacties en door de beantwoording van de vragen die wij hebben gesteld in eerdere stadia van dit proces zijn wij er erg blij mee dat wij vandaag dit wetsvoorstel behandelen. Wij zijn ook erg enthousiast over het idee erachter. De wet heeft een heel goed uitgangspunt. De dader van huiselijk geweld wordt namelijk uit huis geplaatst en het gezin of de slachtoffers van huiselijk geweld hoeven niet een veilig heenkomen te zoeken. Het doel van de maatregel is dat er een periode voor afkoeling en bezinning wordt gecreëerd. Juist voor de slachtoffers is het heel goed dat zij die periode in de eigen omgeving kunnen doorbrengen. Daar kunnen zij in rust nadenken over hun toekomst. Juist het veilig zijn en het veilig maken van de eigen leefomgeving, in het bijzonder de eigen woning, is hiervoor van wezenlijk belang. Dit geldt voor volwassenen en zeker niet minder voor kinderen.

Wij hebben via de pilots in Groningen heel goede berichten ontvangen dat het tijdelijk huisverbod ook een aanknopingspunt blijkt te zijn om in korte tijd een aanpak op maat voor het gezin te ontwikkelen. Hiermee creëer je niet alleen hulpverlening ten behoeve van dader en slachtoffer, maar ook voor eventuele toeschouwers (vaak de kinderen).

Deze hulpverlening gaat op zich heel goed, maar een cruciaal punt is de coördinatie. Mevrouw Van Velzen refereerde daar ook al aan. Tijdens een werkbezoek in Rotterdam viel het mij op hoe ontzettend veel verschillende instanties betrokken zijn bij de bestrijding van huiselijk geweld. Zeker in het geval van een tijdelijk huisverbod, waarbij er in een periode van tien dagen heel veel moet gebeuren, hangt veel af van de samenwerking.

Ik vraag de staatssecretaris van VWS naar haar toekomstvisie ten aan zien van deze problematiek. Wanneer het tijdelijk huisverbod heel goed gaat functioneren, dan kunnen wij dit instrument regelmatig inzetten en veel preventiever werken. Zijn de systemen lokaal hierop voorbereid?

Het wetsvoorstel legt de bevoegdheid tot het opleggen van het huisverbod bij de burgemeester. Laatstgenoemde kan hiervoor mandaat verlenen aan de hulpofficier van justitie. Wij vinden dat op zich prima, maar hechten wel aan enige uniformiteit op dit punt. Wij vragen daarom of er een model mandaatregeling met nadere instructies komt.

In artikel 2, lid 9, wordt mogelijk gemaakt dat het huisverbod weer wordt ingetrokken, gekoppeld aan de voorwaarde dat de pleger van het huiselijk geweld, de uithuisgeplaatste, meewerkt aan hulpverlening. Wij meenden hieruit te kunnen opmaken dat dit primair individuele of groepstherapie betreft die de dader zelf ondergaat. Er wordt geen aandacht gegeven aan slachtoffers of omstanders. Wij hebben een amendement voorbereid, omdat wij vinden dat dat punt er wel in moet komen. Het gaat dan niet alleen om de daders, maar ook om de slachtoffers van het huiselijk geweld. In het amendement dat wij inmiddels hebben ingediend, expliciteren wij dat de dader moet instemmen met het aangeboden hulpverleningstraject, maar ook dat hij dat van andere gezinsleden niet belemmert, en zo nodig daaraan meewerkt.

Wij steunen de manier waarop de bestuursrechtelijke rechtsbescherming is geregeld, waarbij het initiatief van uithuisgeplaatsten leidend is. Ons is echter nog niet duidelijk, op welke wijze wordt verzekerd dat de achterblijvers op de hoogte raken van een ingesteld beroep of een aangevraagde voorlopige voorziening tegen het verbod. Die kennis kan uiteraard voor hen van groot belang zijn, bijvoorbeeld om hen de gelegenheid te bieden een verzoek te doen om als partij aan het geding te kunnen deelnemen.

Mijn fractie is erg ingenomen met het telkens terugkerende uitgangspunt dat tijdens het huisverbod wordt gewerkt aan zo snel en zo goed mogelijke toeleiding naar hulpverlening. Wel vragen wij uitdrukkelijke aandacht voor de hulp aan kinderen. Ouders denken vaak dat kinderen van geweld in huis niet veel gemerkt hebben, als die kinderen er zelf geen slachtoffer van zijn geworden. Maar steeds meer wordt duidelijk dat het tegendeel waar is, en dat het desastreuze gevolgen kan hebben voor deze slachtoffers in de tweede graad. Wat ons betreft moet de hulpverlening aan kinderen dan ook een prominente plaats krijgen in het straftraject, onder andere omdat huiselijk geweld de neiging kan hebben zich voort te planten, waarbij de problematiek dus transgenerationeel doorwerkt, en kinderen op een verkeerde manier leren hoe zij met conflicten in een gezinssituatie moeten omgaan. Op pagina 8 van de nota naar aanleiding van het verslag schrijft de minister: "Voor het inschakelen van de hulpverlening is geen regeling in het wetsvoorstel opgenomen." Deelt de minister de visie van mijn fractie dat het inschakelen van hulpverlening wél een vast onderdeel van de uithuisplaatsingsprocedure moet zijn? Zo ja, komt dit uitgebreid aan de orde in de toekomstige algemene maatregelen van bestuur?

De bevoegdheid met betrekking tot het huisverbod ligt nu bij de burgemeester. Draagt hij ook zorg voor de coördinatie van de hulpverlening? Zo nee, wie dan wel? Welke rol spelen de advies- en steunpunten huiselijk geweld daarin? Deze zijn nu ingesteld op basis van een tijdelijke stimuleringsregeling van VWS, maar wij vragen ons af wat de toekomst daarvan is, en wat de benodigde middelen zijn.

Mevrouw Van Velzen (SP): U vraagt op een vrij neutrale manier of de burgemeester de hulpverlening gaat coördineren, maar ik neem aan dat u dat niet wenselijk vindt.

De heer Anker (ChristenUnie): Ik wil weten waar de regie ligt. In de kringen om die gezinnen heen moet iemand de regierol op zich nemen.

Mevrouw Van Velzen (SP): Bent u het met mij eens dat de burgemeester niet de juiste persoon is om de hulpcoördinator te zijn?

De heer Anker (ChristenUnie): Nee, dat lijkt mij niet de juiste persoon. Het toezicht op de naleving van het huisverbod wordt heel expliciet bij de politie gelegd. Wij hebben daar begrip voor, evenals voor het argument dat dit misschien niet het eerste is wat de reclassering zou moeten doen, maar wij hebben wel de vraag of het verstandig is om dit in alle gevallen bij de politie neer te leggen. De politiecapaciteit is sowieso beperkt: in sommige plattelandsstreken rijdt 's nachts maar één politiewagen rond. Moet je die beperkte politiecapaciteit daarop inzetten? Zijn daar geen andere mogelijkheden voor? Graag nog eens de argumentatie van de minister.