Ministerie van Verkeer en Waterstaat

Wethoudersconferentie staatssecretaris

Toespraak | 10-09-2007 | Den Haag | Staatssecretaris Tineke Huizinga-Heringa

Alleen de uitgesproken tekst geldt.

Dames en heren,

Je staat er niet elke dag bij stil, maar ongeveer de helft van Nederland ligt onder de zeespiegel. Het laagste punt vindt u in Nieuwerkerk aan den IJssel op 6,76 meter onder NAP!

Nederland is een echt waterland. Dankzij een uitgebreid systeem van dijken en dammen, sloten en gemalen houden wij de voeten droog. Zo doen wij dat al honderden jaren. Al zo lang dat die droge voeten zijn voor de meeste Nederlanders een vanzelfsprekendheid geworden. Maar als wij vandaag stoppen met bemalen, staat het water ons binnen de kortste keren tot de lippen.

Het is tijd ons te realiseren dat veiligheid en droge voeten niet vanzelfsprekend zijn. Het is belangrijk dat wij ons in Nederland opnieuw bewust worden van de nabijheid van het water. De klimaatverandering zet door. De zeespiegel stijgt, het regent vaker en heviger en er stroomt meer water door onze rivieren. Bovendien hebben we te maken met bodemdaling.

Dit heeft voor een verstedelijkt land als het onze grote gevolgen. Op korte, maar zeker ook op lange termijn. Wij willen Nederland leefbaar houden. Wij willen blijven bouwen, zodat burgers en bedrijven de ruimte houden om te wonen en te werken. U weet dat het kabinet duurzaamheid hoog in het vaandel heeft staan. Voor het waterbeleid betekent dat automatisch dat je een visie op de lange termijn moet hebben, waarin water verbonden is met allerlei andere belangen zoals economie, ruimte en natuur. Het is onze verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat de generaties na ons zich veilig kunnen voelen achter de dijken en duinen, dat ze een kop koffie kunnen drinken op de pier van Scheveningen en een fietstocht kunnen maken in de polders van Noord-Holland.

Dát is de reden waarom ik afgelopen week met de Watervisie ben gekomen. De Watervisie brengt een aantal dingen bij elkaar: de maatregelen die we nu al uitvoeren, de plannen die we de komende jaren gaan uitvoeren en alles wat we nog moeten doen in de toekomst. De Watervisie moet leiden tot een Nationaal Waterplan in 2009, waarin heel concreet zal worden beschreven welke vervolgstappen wij gaan zetten. Van denken naar doen dus. Daar hebben wij u bij nodig. Want dit is geen zaak van de rijksoverheid alleen. Dit is een zaak van alle Nederlanders.

Met de Watervisie kijken we naar de lange termijn, maar de uitgangspunten gebruiken we ook op de korte termijn. Er zijn inmiddels tal van initiatieven ontplooid waarmee ons land op korte termijn veiliger wordt. Zo pakken wij tien zwakke schakels langs de kust aan. Dat zijn plekken die na het jaar 2020 mogelijk niet meer aan de veiligheidseisen voldoen als wij voor die tijd niets hebben gedaan. Vorige week heb ik in Noordwijk het startschot gegeven voor de verbreding van de duinen. Dezelfde dag mocht ik hetzelfde doen in Ouddorp, waar niet de duinen maar de dijken worden aangepakt. Vanaf volgend jaar komen de andere zwakke schakels aan de beurt. De integrale benadering leidt niet alleen tot meer veiligheid - we nemen de gelegenheid te baat ook tal van andere zaken aan te pakken. In Noordwijk bijvoorbeeld, krijgt het hele boulevardgebied een impuls.

De kust is belangrijk. Maar om Nederland klimaatbestendig te maken, moeten wij verder kijken. We moeten het water niet alleen op afstand houden, maar ook de ruimte geven. Anders claimt het water die ruimte vroeg of laat zelf.

Decentrale overheden spelen een belangrijk rol bij de uitvoering van het waterbeleid. Veel zaken vragen om een regionale of lokale benadering. Dan moet je niet vanuit Den Haag gaan zeggen hoe het moet. Ik vind het dan ook goed dat andere overheden de ruimte hebben om zelf met initiatieven te komen. Een zekere mate van vrijheid kan leiden tot verrassende, creatieve en innovatieve oplossingen. Vooral als de aanwezigheid van water als kans wordt beschouwd, en niet als bedreiging.

Ik zie veelbelovende initiatieven. Zoals in Rotterdam. Daar wordt binnenkort een pilot gestart met waterpleinen. Door een plein verdiept aan te leggen, kan het bij overvloedige regenval dienst doen als waterberging. Het zou natuurlijk helemaal mooi zijn als er 's winters op geschaatst kan worden...

In het centrum wordt een proef gestart met vegetatiedaken. Vegetatiedaken zijn in feite een soort daktuinen. Na een zware regenbui houden ze het water enige tijd vast, waarna het langzaam weg kan stromen zodat het riool niet overbelast raakt en overstort. Vegetatiedaken hebben meer voordelen. De isolerende werking is bijvoorbeeld een zeer aantrekkelijke eigenschap. 's Winters houden ze de warmte vast, 's zomers houden ze de warmte buiten. Verder dragen ze bij aan de luchtkwaliteit en vergroten ze de biodiversiteit. Er is dus sprake van een enorme synergie. Je doet één keer een investering en bereikt meerdere doelen.

Het potentieel aan vegetatiedaken is enorm, want Rotterdam heeft sinds de wederopbouw verhoudingsgewijs erg veel platte daken. Met enige aanpassingen kunnen veel van die daken worden verbouwd tot vegetatiedak.

Zo worden ook diverse initiatieven genomen om de kwaliteit van het oppervlaktewater verbeteren. Nu komt het regenwater vaak nog in het riool terecht. Het wordt vermengd met afvalwater waarna het wordt gezuiverd door één installatie. Bij hevige regenval barsten de riolen uit hun voegen. Dit probleem kan worden opgelost door waar het kan het regenwater apart af te voeren, zodat de riolen en de zuiveringsinstallaties worden benut voor het afvalwater.

In 2015 moet de kwaliteit van het oppervlakte- en grondwater voldoen een de Europese normen. In juli heb ik samen met minister Cramer, waterschappen, provincies en gemeenten het Bestuursakkoord Waterketen ondertekend. Dit bestuursakkoord is een stimulans om bij nieuwbouw- en renovatieprojecten vaker te kiezen voor aparte afvoersystemen. Dit bevordert de waterkwaliteit. Zo komen wij ook een stapje dichter bij de doelen van de Kaderrichtlijn Water. Samenwerking is van groot belang. Niet alleen verticaal, ook horizontaal tussen de ministeries.

Overigens zou het goed zijn als onze houding ten aanzien van water in de stad verandert. Een flinke plensbui... een plas water... burgers ervaren dat als overlast. Maar wat is overlast? Is het niet iets dat er misschien gewoon bij hoort? Laten we eerlijk zijn: een plas water is toch niet zo erg? Na twee uur is hij weer verdwenen. Bovendien: als je er als gemeente rekening mee houdt bij de inrichting van je openbare ruimte, kun je de overlast - voor zover daar sprake van is - zo veel mogelijk beperken. Door bijvoorbeeld toch weer stoepranden aan te leggen in autovrije winkelgebieden.

Dames en heren,

Of het nu gaat om de aanpak van zwakke schakels, ruimte voor de rivier of het creëren van waterbergingen: bewustwording en de inzet van regionale en lokale bestuurders is van onschatbare waarde. We hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Ik bespeur een gezonde portie daadkracht. En daar ben ik ontzettend blij mee.

Overheid, burgers en bedrijfsleven zullen samen moeten optrekken om ervoor te zorgen dat ook de komende generaties kunnen genieten van een goede waterkwaliteiten en tegelijkertijd de voeten drooghouden. Maatwerk, creativiteit, innovatie en doorzettingsvermogen... daar zullen wij het van moeten hebben. Of wij ons nu bóven NAP of 6,76 meter er ónder bevinden... samen veroveren wij Nederland op de toekomst.

Dank u wel.