Ingezonden persbericht


Persbericht
|Aan     |De redactie                              |
|Datum   |19 september 2007                        |
STRUCTURELE KOOPKRACHTDALING VOOR RUIM 2 MILJOEN HUISHOUDENS MET MIDDENINKOMENS IN DE PERIODE 2008-2011

De koopkracht van minimaal 2 miljoen huishoudens met middeninkomens gaan er in deze kabinetsperiode structureel op achteruit. De belofte van premier Balkenende dat het koopkrachtbeeld voor de komende jaren "zeer fraai is" wordt gelogenstraft door de berekeningen van de Unie en de vakcentrale MHP naar aanleiding van de gepresenteerde cijferexercities in de Miljoenennota 2008. Zonder aanvullende (fiscale) maatregelen voor deze 2 miljoen huishoudens wordt voornoemde belofte door het kabinet niet waargemaakt. Dit geldt in het bijzonder voor gezinnen (status:alleenverdiener) die meer verdienen dan E40.000 (= 1,3 maal modaal). Idem dito geldt dit voor gepensioneerden met een aanvullend pensioen boven E20.000.

Het is meer dan opmerkelijk dat het kabinet beweert dat in deze kabinetsperiode vrijwel iedereen er op vooruit gaat, maar tegelijkertijd niet aangeeft hoe dat beeld er in de komende jaren dan uit ziet. Ook het CPB is blijkbaar niet om een doorrekening gevraagd door het kabinet voor de periode 2009-2011. Om deze lacune op te vullen brengen de Unie en Vakcentrale MHP de lange-termijn effecten van de aangekondigde maatregelen in kaart Het gaat dan vooral om de volgende ingrepen, die komen bovenop de aangekondigde maatregelen voor 2008:
- bevriezing algemene heffingskorting vanaf 2009
- afbouwen van de algemene heffingskorting van de niet verdienende partner vanaf 2009

- invoering van een inkomensafhankelijke arbeidskorting
- versterking van de inkomensafhankelijkheid van de aanvullende combinatiekorting (2009)

- een werkloosheidspremie die voor werknemers op 0% wordt gesteld (2009)
- introductie van AOW-fiscalisering (Bos-belasting) in 2011
- introductie en verhoging van kindgebonden budget, afschaffing van huidige kinderkorting/toeslag, en een verlaging van de kinderbijslag met ongeveer 10% (2009-2011)

- afschaffing buitengewone uitgavenregeling (2009)
- verhoging hoge btw-tarief naar 20% (2009)

Het merendeel van deze maatregelen werkt vooral negatief door voor de middengroepen en de hogere inkomens. Dit geldt in het algemeen niet voor het afschaffen van de buitengewone lastenaftrek en de invoering van een inkomensafhankelijke aanvullende combinatiekorting.

Niet meegenomen in dit overzicht zijn de effecten van een aantal nivellerende maatregelen die doorwerken naar hogere inkomens die buiten het spectrum van de doorgerekende inkomenscategorieën vallen. Maatregelen die het kabinet nu alleen nog effectueert voor de hoogste inkomensgroepen kunnen op termijn, zo leert de fiscale geschiedenis, snel

doorwerken naar de middengroepen. Het gaat dan vooral om de aftopping belastingvrije opbouw pensioenen en de hogere onroerend zaakbelasting.

Geflatteerd koopkrachtbeeld 2008

Het kabinet smeert in de Miljoenennota 2008 de financiële gevolgen van bepaalde maatregelen, die sommige huishoudens onevenredig zwaar treffen, uit over alle huishoudens. Hierdoor ontstaat een sterk vertekend beeld. Het gaat hierbij vooral om de belastingverhogingen op auto's. De verhoging van de fiscale bijtelling voor de auto van de zaak en de verhoging van de bpm (in geval men geen roetfilter aanschaft voor een dieselauto), springen daarbij het meest in het oog. Dit wordt als een gemiddeld koopkrachteffect uitgesmeerd. De effecten voor gezinnen die hiermee worden geconfronteerd kunnen fors zijn. De bestuurder van een leaseauto moet rekenen op een gemiddelde lastenverzwaring van 0,9% (terwijl het gemiddeld uitgesmeerde effect nog geen 0,1% bedraagt), de bestuurder van een dieselauto zal voor de aanschaf van een roetfilter ongeveer 0,7% moeten inleveren (over alle huishoudens uitgesmeerde effect is circa 0,1%). Gemiddeld is dit per huishouden 0,2%, maar voor een persoon met een auto van de zaak die op diesel rijdt, kan het effect al gauw oplopen naar ruim 1,5%. Het gaat hier om ruim 300.000 huishoudens, die veelal afkomstig zijn uit de middengroepen en hogere inkomenscategorieën. Overigens treft de hogere accijns op brandstof (diesel en gas) bijna 1,5 miljoen huishoudens (gemiddeld in 2008 nog met 0,1%, maar structureel met 0,5% van de koopkracht). Uitgesmeerd over alle huishoudens gaat het om een gemiddeld effect van 0,15%. Deze effecten moeten dus nog opgeteld worden bij de onderstaande berekeningen

Evenals de CPB-berekeningen komen die van de Unie en de MHP gemiddeld uit op -0,25% tot 0%. Opvallend is echter wel dat de staatjes van het ministerie van SZW vooral de koopkracht van huishoudens in beeld brengt die er op vooruit gaan maar dat de Miljoenennota zelf geen overzicht bevat van de koopkrachtontwikkeling voor de groepen die extra zwaar worden belast. Zo staat het besteedbaar inkomen van alleenstaande AOW-gerechtigden met een aanvullend pensioen van meer dan E20.000 veel meer onder druk, dan de Miljoenennota aangeeft. Overigens is dit wel duidelijker te zien in de Macro Economische Verkenningen op pagina 101 (waar de zogenaamde puntenwolken staan weergegeven). Hetzelfde geldt voor de alleenverdieners en tweeverdieners zonder kinderen die iets boven modaal zitten. Op zich is het ook wel logisch dat er groepen met meer dan 0,25% op achteruit gaan (maximum achteruitgang in de overzichten van de Miljoenennota), omdat vooral de huishoudens met de laagste inkomens er fors op vooruit kunnen gaan. Dan hebben we het over ruim 1 miljoen huishoudens die wel varen bij dit kabinetsbeleid. De middengroepen en ook de hogere inkomenscategorieën betalen deze rekening.

De Unie zet in 2008 bij ongewijzigd kabinetsbeleid in op extra loonsverhoging voor met name de middeninkomens. Dit als compensatie voor het nivelleringsbeleid van dit kabinet.

Voor verdere informatie:

Jacques Teuwen 0652522040

|De Unie                                                                 |
|De Unie is een onafhankelijke en eigentijdse vakbond die maatwerk hoog  |
|in het vaandel heeft staan en telt ruim 100.000 zelfbewuste leden,      |
|werkzaam in de industrie, dienstverlening en zorg. De Unie is partij bij|
|ruim 300 CAO's en treedt op als collectieve belangenbehartiger bij      |
|fusies en reorganisaties en als individuele belangenbehartiger op het   |
|gebied van werk, inkomen en persoonlijke ontwikkeling. Voor meer        |
|informatie, kijk op www.unie.nl.                                        |
---- --