Midden- en Oost-Europa: miljoenen kinderen gaan niet naar school 20 september 2007, Genève - Unicef waarschuwt dat de onderwijssystemen in Midden- en Oost-Europa en het Gemenebest van Onafhankelijke Staten miljoenen kinderen in de kou laten staan. Dat is de uitkomst van een rapport dat Unicef vandaag bekend heeft gemaakt.

De afgelopen tien jaar is in veel landen de economie aangetrokken en zijn de onderwijsuitgaven verhoogd. Desondanks gaan 2,4 miljoen kinderen niet naar de basisschool en volgen 12 miljoen kinderen geen voortgezet onderwijs. Dat betekent dat elk jaar meer dan 14 miljoen kinderen de arbeidsmarkt betreden zonder enige vorm van educatie en zonder diploma. En dat in een regio waar het vroeger zou goed ging met het onderwijs.

Afkomst
Uit het rapport blijkt dat de hogere onderwijsuitgaven de sociale, etnische en economische verschillen eerder groter dan kleiner hebben gemaakt. De afkomst, en dan vooral het inkomen en het opleidingsniveau van de ouders, bepaalt in toenemende mate of kinderen naar school gaan of niet. Dat geldt vooral voor de kleuterschool.

In Armenië, Georgië, Kyrgyzstan, Moldavië en Tadzjikistan, landen met een slechte economie, bereikt minder dan de helft van de kinderen de hogere klassen van de middelbare school. En in sommige gevallen gaat minder dan 30 procent naar de kleuterschool.

Roma
Met de situatie van Roma-kinderen blijkt het helemaal slecht gesteld te zijn. In drie landen met de grootste Roma-gemeenschappen - Bulgarije, Hongarije en Roemenië - gaat slechts 10 tot 35 procent van de Roma-kinderen naar de middelbare school. Slechts één procent van de Roma heeft hoger onderwijs genoten.

Millenniumdoelen
Unicef waarschuwt dat het niet mogelijk is de Millenniumdoelen te halen als er niets verandert. De overheden zouden meer geld moeten uittrekken voor onderwijs en dit geld beter moeten besteden om onderscheid op basis van afkomst tegen te gaan.