De kinderopvang is er nog lang niet

donderdag 20 september 2007

Het kabinet wil ook peuterspeelzalen en VVE onder de Wet Kinderopvang brengen. De kinderopvangbranche ziet de contouren van de toekomst duidelijker worden, maar constateert dat er nog een lange weg te gaan is.

Peuterspeelzalen vallen nu onder de Wet maatschappelijke ondersteuning, waarbij de gemeente verantwoordelijk is voor de uitvoering. De VVE (voor- en vroegschoolse educatie) valt onder de Wet op het primair onderwijs. Het kabinet wil de regelgeving voor peuterspeelzalen, VVE en kinderopvang harmoniseren. Gemeenten het het Rijk moeten daarbij gezamenlijk optrekken. Drs. Fred Verhees van STRIP Nederland vof en de stichting Brede School Nederland hebben, n.a.v. Prinsjesdag, op een rijtje gezet wat de harmonisering van beide regelingen voor de kinderopvangbranche inhoudt. De grondslag is volgens hen deze tekst uit het Regeerakkoord: Samen leven begint met samen spelen. (...) Belangrijkste oogmerken van de harmonisering, die ook van belang is voor de financiële tegemoetkoming aan de ouders, zijn het tegengaan van segregatie in de kinderopvang/peuterspeelzalen, het verhogen van de kwaliteit en het verbeteren van de aansluiting op het eerste jaar van de basisschool. Scholen behouden de mogelijkheid een 0-groep aan te bieden. Op deze manier ontstaat een sluitend systeem van voorzieningen waarbinnen taalachterstanden bij kinderen vroegtijdig kunnen worden onderkend en aangepakt."

Nederland telt ongeveer 4.250 peuterspeelzalen, verdeeld over 1.800 organisaties. Ruim 80% daarvan wordt gesubsidieerd door gemeenten. Uit cijfers van de KPC-groep blijkt dat 60% van de 2- en 3-jarigen twee dagdelen per week een peuterspeelzaal bezoekt, 25% verblijven in de kinderopvang en 13% volgt een VVE-programma van 4 dagdelen. De harmonisering moet mede als effect hebben dat kinderen beter worden in taal en rekenen. Taalachterstanden bij driejarige kinderen worden weggewerkt met VVE. Hiervoor trekt OCW in 2008 een extra bedrag uit van 53,5 miljoen euro. In 2009 worden met de vier grote steden en enkele regios zoals Oost-Groningen en Zuid-Limburg afspraken gemaakt om alle kinderen met taalachterstanden te bereiken.

In de voorstellen van het kabinet zijn nog andere beleidsvoornemens opgenomen. Er is 10 miljoen euro gereserveerd om voor voldoende en gekwalificeerd personeel te zorgen. Het kabinet wil dat in 2011 een groter deel van het pedagogische personeel een opleiding op hbo-niveau heeft. Opleidingen en praktijk moeten beter op elkaar aansluiten. Samen met de werkgevers en de medewerkers wordt gekeken naar voorstellen om het opleidingsniveau te verhogen en de aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt te verbeteren. Op BredeScholen werken professionals om de samenwerking tussen sport, cultuur, welzijn en/of kinderopvang goed te laten verlopen. Het aantal van deze functies wordt met 2.500 ftes uitgebreid. Dan gaat het bijvoorbeeld om vakleerkrachten en trainers die naschoolse sportactiviteiten organiseren op school of op de sportvereniging, om muziekdocenten die lesgeven binnen de BredeSchool én op de muziekschool of om speciale BredeSchoolcoördinatoren die een brug moeten slaan tussen de sectoren. Het is de bedoeling dat gemeenten het geld van het kabinet (OCW en VWS) voor deze functies aanvullen (co-financiering).

Analyse
Volgens Fred Verhees en de stichting Brede School Nederland werd in de sector kinderopvang gedacht dat er met de Wet kinderopvang een einde zou komen aan een turbulente periode; waarin overgeschakeld moest worden; van een welzijnsvoorziening naar een voorziening voor de arbeidsmarkt, van aanbodgestuurd via subsidies naar vraaggestuurd via de markt, van vrouwenemancipatie naar combinatie van arbeid en zorg voor ouders. "Ruim twee jaar later weten we beter; de Wet kinderopvang is geen eindstation maar juist de start van een proces naar professionele oplossingen van vraagstukken die de samenleving in staat moeten stellen in de toekomst de nadelige gevolgen van de vergrijzing op te vangen. De oplossing ligt in een groei in de arbeidsparticipatie van bijvoorbeeld vrouwen. Als mannen en vrouwen werken moet er een professioneel aanbod van opvang zijn. Het is overigens van belang ons te realiseren dat kinderopvang niet het enige instrument is om de vergrijzing aan te pakken. Ouderen zullen langer doorwerken en er is een grote categorie vrouwen die ook zonder de opvang van hun kinderen aanzienlijk meer zouden kunnen gaan werken.
Als we de Wet kinderopvang gaan zien als een startpunt waar ligt dan het eindpunt en welke route kunnen we volgen. Met de beleidsvoornemens van het huidige kabinet worden de eerste contouren van de toekomst duidelijk. Aanpassingen krijgen een fundamenteel karakter. Dat is te zien aan de speerpunten van het kabinet. De uiteindelijke vormgeving aan de motie van Aartsen/Bos bij de begrotingsbehandeling twee jaar geleden leidt tot een ongekend sterke groei van de vraag naar buitenschoolse opvang. Aanzienlijk sterker dan voorspeld en verwacht. In onze analyse is die vraag in eerste instantie het gevolg van een vervangingsvraag; ouders met kinderen in de informele kinderopvang stappen nu over naar een formele vorm van kinderopvang. Deze overstap zal in eerste instantie niet direct leiden tot een toename in de arbeidsparticipatie, betreffende ouders werken immers al. Het leidt wel tot een ander beeld, een ander imago van de opvang. Dat is met name het effect van de relatie die er ontstaat tussen het basisonderwijs en de kinderopvang. Het nagenoeg onaantastbare imago van het basisonderwijs straalt uit naar de kinderopvang. Met een beter beeld van de opvang zullen ook andere ouders eerder, sneller en vaker de weg vinden naar de formele kinderopvang."