Raad van State



Uitspraak


Zaaknummer: 200705982/1
Publicatie datum: vrijdag 28 september 2007
Tegen: het college van burgemeester en wethouders van Almelo
Proceduresoort: Voorlopige voorziening
Rechtsgebied: Kamer 2 - Milieu - Bestuursdwang / Dwangsom
---

200705982/1.
Datum uitspraak: 28 september 2007

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:

{verzoekers}, allen wonend te Almelo,

en

het college van burgemeester en wethouders van Almelo, verweerder.


1. Procesverloop

Verzoekers hebben verweerder bij brief van 30 mei 2007 verzocht geluidmetingen te verrichten in de omgeving van de openbare scholengemeenschap Erasmus aan de Sluiskade NZ 68 te Almelo, alsmede om ten aanzien van deze scholengemeenschap handhavingsmaatregelen te treffen op grond van de Wet milieubeheer.

Verzoekers hebben bezwaar gemaakt tegen het uitblijven van een beslissing op het in genoemde brief vervatte verzoek om handhavingsmaatregelen te treffen. Voorts hebben verzoekers de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De Voorzitter heeft de zaak ter zitting behandeld op 19 september
2007, waar {een van de verzoekers}, in persoon en bijgestaan door ing. M.H. Middelkamp, en verweerder, vertegenwoordigd door ing. M. de Wever, ambtenaar van de gemeente, zijn verschenen. Verder is namens de openbare scholengemeenschap Erasmus het woord gevoerd door H. Schoenmaker.

Buiten bezwaren van partijen zijn nadere stukken in het geding gebracht.


2. Overwegingen

2.1. Ingevolge artikel 18.14, eerste lid, van de Wet milieubeheer kan een belanghebbende aan een bestuursorgaan dat bevoegd is tot toepassing van bestuursdwang, oplegging van een last onder dwangsom of intrekking van een vergunning of ontheffing, verzoeken een daartoe strekkende beschikking te geven.

Artikel 18.16, eerste lid, van de Wet milieubeheer bepaalt, voor zover hier van belang, dat de beschikking op een overeenkomstig artikel 18.14, eerste lid, gedaan verzoek zo spoedig mogelijk wordt gegeven, doch uiterlijk vier weken na de datum waarop het verzoek is ontvangen.

Ingevolge artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Algemene wet bestuursrecht wordt het niet tijdig nemen van een besluit voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep met een besluit gelijkgesteld.

2.2. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat enige tijd na de ontvangst van de brief van 30 mei 2007 bij de gemeente Almelo, over de verdere gang van zaken telefonisch contact heeft plaatsgevonden tussen verzoekers en een ambtenaar van de gemeente. Bedoelde ambtenaar heeft uit dit contact begrepen dat verzoekers niet langer prijs stelden op een beslissing op het in de brief vervatte verzoek om handhavingsmaatregelen te treffen op grond van de Wet milieubeheer. Nadat gebleken was dat verzoekers wel degelijk nog prijs stelden op een beslissing op het verzoek om handhaving, heeft verweerder bij brief van 1 augustus 2007 aan verzoekers te kennen gegeven de brief van 30 mei 2007 alsnog als handhavingsverzoek op te vatten.

2.3. Gelet op het vorenstaande is de Voorzitter van oordeel dat verweerder in ieder geval gehouden was om uiterlijk vier weken na 1 augustus 2007 een beslissing te nemen op het verzoek om handhavingsmaatregelen te treffen op grond van de Wet milieubeheer. Verweerder heeft dit, in strijd met artikel 18.16, eerste lid, van de Wet milieubeheer, echter niet gedaan.

2.4. Het verzoek dient als kennelijk gegrond te worden toegewezen. De Voorzitter ziet aanleiding de na te melden voorlopige voorziening te treffen. De Voorzitter acht op dit moment geen termen aanwezig om, zoals verzoekers hebben verzocht, aan het naleven van deze voorziening een dwangsom te verbinden.

2.5. Verweerder dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.


3. Beslissing

De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I. treft de voorlopige voorziening dat het college van burgemeester en wethouders van Almelo wordt opgedragen binnen twee weken na verzending van deze uitspraak met inachtneming daarvan een beslissing op het verzoek te nemen en deze op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken;

II. veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van Almelo tot vergoeding van bij verzoekers in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van 120,33 (zegge: honderdtwintig euro en drieëndertig cent), waarvan een gedeelte groot 80,50 is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het dient door de gemeente Almelo aan verzoekers onder vermelding van het zaaknummer te worden betaald;

III. gelast dat de gemeente Almelo aan verzoekers het door hen voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van 143,00 (zegge: honderddrieënveertig euro) vergoedt.

Aldus vastgesteld door mr. J.H. van Kreveld, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. C. Sparreboom, ambtenaar van Staat.

w.g. Van Kreveld w.g. Sparreboom
Voorzitter ambtenaar van Staat

Uitgesproken in het openbaar op 28 september 2007

195.