Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

Ronald de Leeuw vertrekt in 2008 als hoofddirecteur van het Rijksmuseum

Dit is een persbericht van het Rijksmuseum

8 oktober 2007

Ronald de Leeuw (1948) vertrekt in de zomer van 2008 als hoofddirecteur van het Rijksmuseum in Amsterdam. Hij gaat dan met pensioen en sluit hiermee zijn museale loopbaan af. Hij bekleedt de functie in het Rijksmuseum sinds eind 1996. In deze periode is het Rijksmuseum begonnen met de grootscheepse renovatie die zal leiden tot een geheel vernieuwd Rijksmuseum.

De Raad van Toezicht heeft ingestemd met het verzoek van De Leeuw om na ruim elf jaar als hoofddirecteur zijn werkzaamheden voor het Rijksmuseum te beëindigen. De Raad betreurt zijn vertrek, maar respecteert zijn besluit. Thony Ruys, voorzitter: Wij hadden het renovatieproject graag helemaal met De Leeuw afgemaakt, maar wij respecteren zijn wens. Het vertrek gegeven, is het moment verantwoord: recentelijk is het vergunningentraject afgerond met het verkrijgen van de bouwvergunning en medio 2008 zullen de plannen voor de nieuwe inrichting zijn neergelegd in een definitief ontwerp.

Loopbaan

Na een studie kunstgeschiedenis in Los Angeles en Leiden was De Leeuw van 1977 tot 1985 werkzaam bij de Rijksdienst Beeldende Kunst te Den Haag waar hij tentoonstellingen organiseerde in binnen- en buitenland. In 1986 werd hij directeur van het Van Gogh Museum in Amsterdam, een functie die hij elf jaar vervulde. Vanaf 1994 was hij daarnaast bijzonder hoogleraar museumbeleid en geschiedenis van het verzamelen aan de Vrije Universiteit in Amsterdam.

Het Nieuwe Rijksmuseum

De Leeuws directoraat stond voor een groot deel in het teken van het renovatieproject Het Nieuwe Rijksmuseum dat niet alleen een grondige verbouwing van de gebouwen inhoudt om deze te laten voldoen aan de huidige klimaat- en veiligheidseisen maar ook zal resulteren in een geheel vernieuwde opstelling. Onder zijn leiding is onder het motto gevoel voor schoonheid, besef van tijd een hoofdcircuit ontworpen waarin de Nederlandse kunst en geschiedenis chronologisch worden getoond vanaf de Middeleeuwen tot en met de 20^ste eeuw. Nieuw is ook de menging van de voorwerpen van kunst en geschiedenis die voorheen in aparte afdelingen werden getoond.

Tentoonstellingen

In de eerste periode van De Leeuws directeurschap, 1996-2003, bood het Rijksmuseum een gevarieerd tentoonstellingsprogramma dat jaarlijks bestond uit 15 tot 20 wisselende opstellingen. Hoogtepunten waren Adriaen de Vries (1566-1626) in 1998, De Glorie van de Gouden Eeuw in 2000, het jaar waarin het museum zijn 200-jarig bestaan vierde, Rococo in 2001 en De Nederlandse ontmoeting met Azië in het VOC-jaar 2002. Eind 2003 sloot het hoofdgebouw zijn deuren voor de renovatie en werd in de Philipsvleugel de opstelling De Meesterwerken geopend.

De Leeuw streefde ernaar om de collectie ook tijdens de verbouwing aan een zo groot mogelijk publiek te tonen. Daarom zijn sinds 2004 grote delen van de collectie te zien in tien satellietmusea in Nederland, België en Duitsland en werden er tentoonstellingen bij collega-musea georganiseerd, zoals in 2005 Meesters van de Romantiek, Nederlandse kunst 1800-1850 in de Kunsthal in Rotterdam. In het Rembrandtjaar 2006 trok de in samenwerking met het Van Gogh Museum gemaakte tentoonstelling Rembrandt-Caravaggio 400.000 bezoekers.

Eind 2002 voegde De Leeuw een bijzondere locatie toe aan het Rijksmuseum: op luchthaven Schiphol werd het Rijksmuseum Amsterdam Schiphol geopend. Reizigers kunnen hier permanent een tiental kunstwerken van beroemde 17^de-eeuwse meesters zien en daarnaast zijn er vier maal per jaar wisselende opstellingen.

Collectie

De kerncollectie van het Rijksmuseum werd in deze periode aanzienlijk verrijkt. Hoogtepunt was de verwerving van Een burger van Delft en zijn dochter van Jan Steen in 2004, met een aankoopprijs van 11,9 miljoen de duurste aankoop ooit van het museum. Enkele jaren eerder werden drie portretten van de 17^de-eeuwse Vlaamse schilder Jacob Jordaens verworven.

De Leeuw heeft zich in zijn acquisitiebeleid in het bijzonder gericht op de internationale kunst en de collecties op het gebied van de 20^ste eeuw die tot voor kort beperkt waren tot historische voorwerpen, tekeningen en prenten. In 2003 kon het schilderij Havengezicht bij zonsopgang van de Franse schilder Claude Lorrain worden verworven. Op het gebied van de 20^ste eeuw zijn belangrijke aanwinsten geweest de Oostzijdse molen bij maanlicht van Piet Mondriaan, het Portret van Marie Jeanette de Lange van Jan Toorop, de Johannes van Carel Willink en de fotocollectie-Diepraam/Kempadoo.

Onderzoek en publicaties

Het Rijksmuseum gaf in de afgelopen elf jaar vele publicaties uit, variërend van gratis publieksboekjes en tentoonstellingscatalogi (ongeveer 50) tot uitvoerige bestandscatalogi, onder meer over het Amsterdams zilver en goud, de wandtapijten en de eerste delen van de bestandscatalogi van de teken- respectievelijk schilderkunst uit de Gouden Eeuw. Ook betrad het Rijksmuseum de digitale wereld met de introductie van de website in 1999. De website is sindsdien vrijwel jaarlijks bekroond. Eind dit jaar lanceert het Rijksmuseum OOG, een magazine over kunst en geschiedenis dat zich op een bredere doelgroep richt.

Fondsenwerving

Ook op het gebied van fondsenwerving was het Rijksmuseum de afgelopen jaren zeer succesvol. Het museum draagt zelf 45 miljoen bij aan de renovatie, daartoe mede in staat gesteld door de overeenkomsten met founder Philips Electronics en hoofdsponsoren BankGiro Loterij en ING. Naast de sponsoring voor Het Nieuwe Rijksmuseum ontving het museum vele bijdragen van zowel bedrijven als particulieren voor aankopen, tentoonstellingen en publicaties. Er werden meer dan twintig nieuwe fondsen op naam gesticht en sinds 2006 heeft het Rijksmuseum een vriendenorganisatie.