Openbaar Ministerie

Aanhoudingen in onderzoek faillissementsfraude

Den Haag, 10 oktober 2007

De Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst - Economische Controledienst (FIOD-ECD) heeft op 8 oktober 2007 onder leiding van het Functioneel Parket drie personen aangehouden. Zij worden naast faillissementsfraude onder andere verdacht van valsheid in geschrifte, flessentrekkerij, oplichting en verduistering al dan niet in georganiseerd verband.

Naast de aanhoudingen zijn er op woon- en bedrijfsadressen in Amsterdam en Rotterdam doorzoekingen verricht. Daarbij zijn administratieve bescheiden en computergegevens in beslag genomen. Twee van de drie verdachten werkten recentelijk onder de naam van een "International Law Firm" te Amsterdam en adverteerden zowel op Internet als in landelijke dagbladen voor hulp bij insolventieproblemen.

Het strafrechtelijk onderzoek richt zich tegen meerdere personen die er van verdacht worden betrokken te zijn bij diverse faillissementsfraudes. Uit het onderzoek is het beeld ontstaan dat men, tegen betaling, oplossingen biedt aan ondernemers bij het doorstarten van hun in financiële nood geraakte ondernemingen. De verdenking is dat deze zogenaamde doorstarten in strijd zijn met de wet en dat daardoor vele schuldeisers worden benadeeld.

Het onderzoek omvat een mengeling van naamswisselingen, activa-overdrachten en het scheiden van activa en activiteiten van de schulden.1

Ook ondernemingen waarbij de hoofdverdachte persoonlijk (als bestuurder of via een katvanger) was betrokken, zijn op dubieuze wijze failliet gegaan.

In belang van het onderzoek worden op dit moment geen nadere mededelingen gedaan.


1
Het onderzoek laat zien dat er door verdachten steeds een zelfde soort constructie wordt gebruikt om deze doorstart te verwezenlijken. De activiteiten vonden plaats in daarvoor door verdachte speciaal opgerichte ondernemingen die vervolgens de aandelen van de in financiële nood geraakte onderneming A voor 1 euro opkocht waarna gelijktijdig dan wel snel daarna een naamswijziging werd doorgevoerd. Onderneming A gaat vervolgens verder onder de naam van B. Tevens vindt er dan ook een statutaire verhuizing plaats. Bij de verkoop van de onderneming B wordt (soms door de oorspronkelijke eigenaar van A) een nieuwe rechtspersoon ten tonele gevoerd. In deze nieuwe onderneming C worden de activiteiten van de oorspronkelijke onderneming A voortgezet. In onderneming C wordt eveneens de activa ondergebracht van de onderneming A. In onderneming B blijven vervolgens de schulden achter, zonder dat daar nog activa of activiteiten tegenover staan. Dit leidt onherroepelijk tot faillissement van B. De bedoeling is dat dit faillissement wegens gebrek aan baten door de curator snel wordt opgeheven, waarmee de schuldeisers het nakijken hebben.