Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL

Vergaderjaar 2007-2008

31 048 Wijziging van de Wet educatie en beroepsonderwijs, de Wet studiefinanciering 2000, de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten en de Les- en cursusgeldwet in verband met regeling in de Wet educatie en beroepsonderwijs van een minimumomvang van het in instellingstijd verzorgde onderwijsprogramma (850 urennorm)

Nota van wijziging

Ontvangen

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

In artikel I, onderdeel B, wordt de tweede volzin van het voorgestelde artikel 7.2.7, derde lid, vervangen door: Indien de door Onze Minister vastgestelde studielast ertoe leidt dat in het laatste studiejaar de duur van de opleiding gerekend vanaf 1 september en naar boven afgerond op hele maanden minder is dan 10 maanden, dan wordt de norm van 850 uren in dat jaar evenredig verlaagd.

Toelichting
Uit het oorspronkelijk voorgestelde artikel 7.2.7, derde lid, werd onvoldoende helder, dat in het laatste studiejaar het in instellingstijd verzorgde onderwijsprogramma (IIVO) minder dan 850 klokuren mag tellen, maar dat dit natuurlijk alleen aan de orde is als de studie feitelijk wordt afgerond vóór het reguliere einde van het studiejaar (de start van de zomervakantie). Dit wordt nu verduidelijkt. Stel dat de studie al eindigt in januari. In dat geval bedraagt de studieduur vanaf 1 september en naar boven afgerond vijf maanden. Het IIVO moet dan ten minste 5/10 van 850 = 425 klokuren omvatten. De maanden juli en augustus worden buiten de berekening van de studieduur gelaten omdat de zomervakantie daarin valt.

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Marja van Bijsterveldt-Vliegenthart

2
94
OCW 10
W3730.NVW