Waterschap Regge en Dinkel


uitspraak Doorbraak

Provincie en waterschap gaan aan de slag met uitspraak Doorbraak

De provincie Overijssel en het waterschap Regge en Dinkel hebben kennis genomen van de uitspraak van de rechtbank Zwolle-Lelystad inzake de Doorbraak die zij vanmorgen ontvingen. Op drie onderdelen van de bezwaren zijn de provincie en het waterschap in het gelijk gesteld. Voor een vierde onderdeel van de bezwaren moet de onderbouwing van het inrichtingsplan volgens de rechter nog worden aangepast.

Tijdens de zitting van de meervoudige kamer op 31 januari 2007, met voortgezette behandeling op 19 juni 2007, werden vier bezwaren van zes agrariërs uit Bornerbroek behandeld. De vrees van de agrariërs dat hun bedrijfsvoering wordt belemmerd, omdat de uitvoering van de Doorbraak tot een verdergaande natuurontwikkeling voert (met eventuele bedrijfsbeperkende voorschriften), achtte de rechtbank terecht door de provincie en het waterschap als ongegrond afgedaan. Bovendien stelde de rechtbank vast dat er onvoldoende door de agrariërs is aangetoond dat de Doorbraak een negatief effect heeft op de grondwaterstand, waardoor verdroging of vernatting zou ontstaan. Tevens werd volgens de rechtbank onvoldoende door de agrariërs aangetoond dat door de uitvoering van de Doorbraak wateroverlast op de gronden van de agrariërs toeneemt en dat zij hierdoor onevenredig worden benadeeld.

`De rechtbank stelt vervolgens vast, gelet op alle stukken en de mondelinge behandelingen tijdens de zitting, dat het waterschap op basis van voldoende onderzoek in alle redelijkheid tot het traject van de Doorbraak heeft kunnen besluiten. Volgens de rechtbank is `de breedte niet onjuist en alleszins verdedigbaar, maar is in het inrichtingsplan de breedte van 75 meter teveel als een vaststaand gegeven gehanteerd.' Er is volgens de rechtbank onvoldoende gemotiveerd waarop deze breedte gebaseerd is.

De komende periode gaan het waterschap en de provincie werken aan de onderbouwing van het inrichtingsplan.