Vereniging Reizigers Openbaar Vervoer (ROVER)


ROVER: voer voortvarend ERTMS in voor meer en beter spoorvervoer

Landelijke invoering van ERTMS, het nieuwe Europese systeem voor het beheersen van het treinverkeer, moet hoog op de investeringsagenda komen. Dat zegt ROVER in een notitie die vandaag aan de leden van Kamercommissie voor Verkeer en Waterstaat is gestuurd. De Kamercommissie overlegt woensdag met de minister over capaciteitsproblemen op het spoor en de invoeringsstrategie die ProRail voor ERTMS heeft opgesteld.

Het ruimtegebrek op het Nederlandse spoorwegnet is nijpend. De vele treinvertragingen van de afgelopen jaren zijn voor een zeer groot deel toe te schrijven aan congestie. Het vervoer van reizigers en goederen groeit snel, maar de grenzen worden op steeds meer plaatsen bereikt. Daardoor komt de kwaliteit van het spoorvervoer voor de reizigers in het gedrang.

ROVER ziet landelijke invoering van ERTMS als een noodzaak om op relatief korte termijn ruimte te creëren voor meer en beter spoorvervoer. De ERTMS-versie die dit mogelijk maakt is al in gebruik op diverse trajecten in o.a. Zwitserland en Italië. Er hoeven voor ERTMS geen langdurige planologische procedures doorlopen te worden, zoals wel het geval is voor de bouw van extra sporen en kunstwerken. Uitbreidingen van 'staal en beton' blijven overigens op tal van plaatsen wel degelijk nodig.

De Tweede Kamer heeft enkele jaren geleden al gevraagd om een technische systeemsprong ten behoeve van meer en beter spoorvervoer. Met behulp van ERTMS kan die stap worden gezet en kunnen ook andere verbeteringen worden bereikt, onder meer in de kosten en de veiligheid van het onderhoud aan spoorinstallaties. De kosten van rond 1 miljard euro zijn niet gering, maar volgens ROVER staan hier meer baten tegenover dan ProRail tot dusver heeft becijferd. De landelijke invoering van ERTMS, die vijf jaar geleden is geschrapt uit het meerjarige investeringsprogramma van Verkeer en Waterstaat, zou dan ook nog dit jaar in dat programma moeten terugkeren.

Lees hier de volledige tekst van de notitie. (zie onderaan)

Pagina geplaatst: 9 oktober 2007

Capaciteitsvraagstuk spoor en implementatiestrategie ERTMS: de opvattingen van ROVER
Een urgent probleem
Het capaciteitsvraagstuk op het Nederlandse spoorwegnet is urgenter dan ooit. Nieuw is het vraagstuk allerminst. Al jaren is er een gebrek aan ruimte op het net en aan goede hulpmiddelen om die schaarse ruimte optimaal te gebruiken. De treinen zitten elkaar al snel in de weg, en de meeste vertragingen zijn in feite toe te schrijven aan congestie. De snel groeiende vervoerbehoefte, zowel in het reizigers- als in het goederensegment, is steeds moeilijker te faciliteren. Vervoersgroei komt daardoor steeds meer op gespannen voet te staan met een betrouwbare dienstverlening en een aantrekkelijk vervoerproduct dat kan wedijveren met de auto: hoge frequenties met regelmatige intervallen, attractieve reistijden, goede aansluitingen enzovoort. Daarnaast vragen nieuwe locaties voor wonen en werken om extra stations, en eist ook het onderhoud van de infrastructuur zelf meer spoorcapaciteit. Het lopende programma met betrekking tot benutten en bouwen komt hieraan volstrekt onvoldoende tegemoet. De congestie op het spoor wordt vooral bestreden door rijtijden te verlengen en aansluitingen te verbreken, dus door in te leveren op de productkwaliteit. De infrastructuur blijft vrijwel buiten schot, afgezien van een beperkt aantal bouwprojecten met een lange doorlooptijd. De schaarse ruimte op het spoor dreigt de komende jaren steeds meer beperkingen op te leggen aan de groei en de kwaliteit van het spoorvervoer. Opkomst en afgang van landelijke invoering van ERTMS 'Benutten en bouwen' kwam vijf jaar geleden in de plaats van het veel ambitieuzere programma BB21, dat in 1999 in opdracht van V&W was gestart met zes doelen:
* capaciteitsverhoging van het spoorwegnet met 10 tot 25%;
* interoperabiliteit;

* verhoging van de veiligheid;

* lagere onderhoudskosten;

* compatibiliteit met 25 kV bovenleidingsspanning;
* punctualiteitsverbetering van de treindienst. BB21 omvatte de ontwikkeling van ERTMS, de invoering van de daarvoor benodigde communicatietechniek en de aanpassing van het bestaande verkeersleidingssysteem aan de mogelijkheden van ERTMS. In 2002 heeft V&W echter opdracht gegeven tot een heroriëntatie op BB21. Als gevolg daarvan verdween de capaciteitsverhoging van het spoorwegnet uit de scope van het project en werden de plannen om ERTMS te installeren op het rompnet uit het MIT geschrapt.1

1 Dit blijkt uit het ProRail-document 'BB21 Status Ontwikkeling per 1 januari 2005' d.d. 7 juni 2005 (zie op de V&W-website onder WOB-verzoeken, 25-5-2004, 'Correspondentie met ProRail over treinveiligheid', pagina 172 en verder).

* De kwaliteit van het spoorvervoer lijdt al jaren onder ruimtegebrek op het spoorwegnet.

* De groei van het reizigers- en goederenvervoer maakt dit knelpunt nog urgenter.
* Met ERTMS kan op relatief korte termijn een belangrijke verbeterslag worden gemaakt.

* Wij vinden dat geld voor een landelijke invoering van ERTMS nog dit jaar moet worden opgenomen in het MIRT..Motie-Slob vraagt een technische systeemsprong voor meer en beter spoorvervoer Consumentenorganisaties en Tweede Kamer vroegen de afgelopen jaren regelmatig om meer aandacht voor het gebrek aan ruimte voor vervoersgroei en productverbetering. Naar aanleiding van de motie-Slob 2 heeft de minister van V&W in de Uitvoeringsagenda van de Nota Mobiliteit opgenomen dat "het rijk zal onderzoeken of en op welke wijze, onder de voorwaarde van een redelijke kosten-baten verhouding en met de gereserveerde middelen, gefaseerd een 'systeemsprong' voor de spoorweginfrastructuur kan worden gerealiseerd door invoering van ERTMS en 25 KV. Dit om te bereiken dat er meer en snellere treinen kunnen rijden. Het onderzoek zal in overleg met de spoorsector worden uitgevoerd en de Kamer zal in 2006 over de resultaten hiervan worden geïnformeerd." ProRail heeft inmiddels een Implementatiestrategie ERTMS opgesteld. Blijkens de begeleidende brief van de minister 3 is dit document op te vatten als het onderzoek waarom de motie-Slob vroeg, althans voor wat ERTMS betreft. Dit lijkt ons niet het geval. In de Implementatiestrategie komen vooral beheersmatige en systeemtechnische overwegingen aan de orde. Het stuk maakt nog weinig duidelijk over de bijdrage die ERTMS door middel van beter railverkeersmanagement en betere informatie kan leveren aan vervoersgroei en de attractiviteit van het treinsysteem. In de business case is de enige bate op dit gebied de winst in verkeerscapaciteit door uitgesteld remmen. Booz Allen Hamilton constateert in zijn review dat de prestatieverbetering in de business case "zeer conservatief" is geschat en beter zou moeten worden uitgewerkt.4
Ook wij vinden het nodig dat duidelijker in beeld wordt gebracht, welke mogelijkheden voor méér en beter vervoer te bereiken zijn door procesverbeteringen met behulp van ERTMS. De blik moet weer worden verruimd na de beperking van de scope in 2002. Wanneer ERTMS hoofdzakelijk wordt gemotiveerd vanuit systeemtechnische overwegingen, wordt de business case tekort gedaan. Het met ERTMS te bereiken resultaat in termen van vervoersomvang en productverbetering moet dus meer centraal komen te staan. Dat sluit prima aan bij het sterkere accent op output en outcome in de sturingsmechanismen van de spoorsector. Nog belangrijker is dat goed en snel duidelijk wordt, welke bijdrage procesverbeteringen m.b.v. ERTMS kunnen leveren aan het mogelijk maken van groei en verbeteringsambities in het spoorvervoer.
Reserveer nu geld voor ERTMS in het MIRT
Het is vanwege de nijpende capaciteitsproblematiek uitermate spijtig dat de Implementatiestrategie, die ProRail al ruim een jaar geleden heeft opgesteld 5 , nu pas naar de Kamer is gestuurd. De vorige minister van V&W was kennelijk nog niet overtuigd van de urgentie. Zo schreef zij nog in februari 2006 aan de Kamer dat de in de Nota Mobiliteit verwachte ontwikkeling van het spoorvervoer er vooralsnog niet toe noopt om een systeemsprong te maken door het landelijk implementeren van (o.a.) ERTMS.6 Het ruimtegebrek op het spoor noopt echter juist uitermate dringend tot het maken van een grote verbeterslag. Ruimte voor groei en productverbetering moeten daarbij de belangrijkste drijfveren zijn.
Uit onderzoek van de Zwitserse spoorwegen 7 blijkt dat ERTMS level 2, in combinatie met organisatorische maatregelen, een betere procesbeheersing mogelijk maakt, waarmee ruimte ontstaat voor meer treinen zonder extra 'beton en staal' te hoeven bouwen. Daarmee kan dus winst worden bereikt zonder dat langdurige planologische procedures moeten
2 Kamerstuk 29644 nr. 34, 12 december 2005. 3 Kamerstuk 29893 nr. 54, 21 september 2007. 4 Kamerstuk 29893 nr. 54, 21 september 2007, bijlage 3b. 5 ProRail: Implementatiestrategie ERTMS, 24 augustus 2006 (bijlage 2 bij brief minister, Kamerstuk 29893 nr. 54). 6 Brief aan Tweede Kamer over Vervoer- en Beheerplan, 13 februari 2006, kamerstuk 29984 nr. 29. 7 SBB, Projekt Kapazitätssteigerung, Schlussbericht Phase I..worden doorlopen. Deze winst betreft overigens niet alleen de verkeerscapaciteit en de andere voordelen die in de Implementatiestrategie worden onderkend (waaronder verbetering van de veiligheid van baanwerkers bij onderhoudswerk), maar ook betere reizigersinformatie en minder energieverbruik.
ERTMS level 2 is op dit moment al in gebruik op enkele trajecten elders in Europa, bijvoorbeeld in Zwitserland en Italië. Het is daarmee een verbeterslag die sneller kan worden bereikt dan met extra sporen en kunstwerken. Dit betekent overigens niet dat die laatste niet meer nodig zouden zijn. Maar met ERTMS kunnen al op relatief korte termijn belangrijke stappen vooruit worden gezet die op de langere termijn hun waarde behouden. Wij vinden het van groot belang om deze verbeterslag voortvarend ter hand te nemen. ProRail schat de kosten op circa ¤ 1 miljard. Dat is niet weinig, maar het moet mogelijk zijn hiervoor ruimte te vinden in het MIRT.
Reizigersvereniging ROVER
9 oktober 2007

Adresgegevens van ROVER
Postadres: Postbus 2132
3800 CC Amersfoort
Bezoekadres: Utrechtseweg 59
3818 EA Amersfoort
(maandag t/m vrijdag van 10 tot 17 uur)
Telefoon: 033 - 422 04 50
Informatie buitenland: 033 - 422 04 54 (alleen voor leden) Fax: 033 - 422 04 51