Vlaamse Overheid

Nieuwsbericht van de Vlaamse overheid van woensdag 10 oktober 2007

Van groen naar paars... of moeten echt alle bomen weg?

Dit najaar worden in Limburg een aantal dennenbossen omgevormd naar heide. Zo ontstaan grotere aaneengesloten heidegebieden, wat niet alleen van belang is voor het voortbestaan van zeldzame dieren en planten, maar ook een hogere belevingswaarde geeft voor de mens. De werkzaamheden vinden plaats in de Vlaamse natuurreservaten Houterenberg in Tessenderlo, Teut & Ten Haagdoorn in Zonhoven en Houthalen-Helchteren, Oudsberg in Meeuwen-Gruitrode en Vallei van de Ziepbeek in het Nationaal Park Hoge Kempen.

De regio waar het heidelandschap kan voorkomen, strekt zich uit van de noordkust van Spanje, over Normandië in Frankrijk en in Groot-Brittannië en het loopt verder naar het noorden in België, Nederland, Duitsland tot in Denemarken en de zuidelijke provincies van Noorwegen en Zweden. De heide is een niet te miskennen deel van het West-Europese landschap. Heidegebieden zijn niet alleen waardevol om de zeer hoge diversiteit aan karakteristieke dieren en planten, maar ook wegens hun cultuurhistorische rijkdom en hun hoge belevingswaarde. De heide was en is het resultaat van de levenswijze van onze voorouders, de heideboeren. Vanaf de tweede helft van de twintigste eeuw is veel heide verloren gegaan. Sinds de Habitatrichtlijn van 1986 wordt de heide Europees erkend als belangrijke habitat en moet ze door de verschillende lidstaten hersteld en in stand worden gehouden. Verschillende landen hebben projecten opgestart met als doel de heide te behouden of te herstellen in gebieden waar ze oorspronkelijk voorkwam.

Herstelplan heide: moeten alle dennen weg?

Zo'n honderd jaar geleden bestond de begroeiing van een zeer groot deel van de Kempense gronden nog uit heidevegetaties. Met het stilvallen van oude landbouwgebruiken en de opkomst van de mijnen, verbeterd transport en kunstmest, verdwenen grote oppervlakten heide. Veel gronden werden beplant met dennen voor de mijnbouw. Het is zeker niet de intentie die bossen allemaal te kappen, maar op plaatsen waar erg interessante duinen of venranden werden beplant, worden nu de dennenbestanden opnieuw omgezet naar heide.

In Limburg zijn er ruwweg 50 000 ha bosgebieden, waarvan zo'n 35 000 ha vooral uit dennenbossen bestaan en ongeveer 5.000 ha uit heide, vennen en stuifduinen. Met die oppervlakte vormt Limburg - in het bijzonder Midden-Limburg, de Lage en de Hoge Kempen - nog steeds het zwaartepunt van de verspreiding van deze zeer zeldzame habitattypen in Vlaanderen. Limburgse pareltjes - die momenteel bijna uitsluitend terug te vinden zijn in onze heidegebieden - zijn bijvoorbeeld de zadelsprinkhaan en de gladde slang op de droge heide, het gentiaanblauwtje op de vochtige heide en de veenorchis en hoogveenglanslibel op de natste venige stukken. Al die soorten zijn er echter sterk op achteruitgegaan of zelfs met uitsterven bedreigd, doordat hun leefgebied te klein is geworden of te versnipperd in het landschap voorkomt.

Als voor het duurzaam beheer van deze ecotopen ruwweg 500 ha bossen zouden moeten sneuvelen, dan zou er door het kappen van 1 % van het bosareaal niet minder dan 10 % aan heideareaal bijkomen. Bovendien is het de intentie om die oppervlakte elders te compenseren, waardoor er uiteindelijk evenveel bossen blijven.

Nu zijn veel heidegebieden enkele honderden hectaren groot. Door het kappen van tussenliggende bosjes worden die opnieuw aaneengesloten en komen we tot grote blokken van meer dan 1 000 ha. Voor het duurzaam in stand houden van heidegebieden is 1 000 ha een internationale norm. Samen met een aaneenschakeling van kleinere heideterreinen, verbonden door brede bosdreven, vormt het een duurzaam Limburgs heidecomplex.

Milieu

Is het wel goed om bos te kappen in een tijd waarin zo veel mogelijk CO2 naar zuurstof moet worden omgezet in bossen? Dit standpunt is erg mensgericht. Moeten zeldzame soorten die gebonden zijn aan heiden, stuifduinen en vennen, uitsterven omdat de mensheid haar energieconsumptie niet onder controle heeft? Bossen zijn in die zin inderdaad belangrijk, maar het uitsterven van soorten ook!

Het houtige materiaal dat vrijkomt bij de werkzaamheden, wordt trouwens gebruikt voor het opwekken van groene energie. Zo wordt, samen met het herstel van het landschap en de bescherming van de natuurwaarden, ook nog eens de uitstoot van fossiele brandstoffen beperkt. Dat is dan weer wel goed voor de Kyotodoelstellingen en dus goed voor het leefmilieu.

Mooier landschap

Door de beschreven ingrepen wordt het landschap afwisselender. Bosjes wisselen af met heide en vennen, op plaatsen waar vroeger alleen naaldhout voorkwam. Landduinen worden geaccentueerd. Dat verhoogt de belevingswaarde van onze paarse woeste gronden, waardoor het er aangenamer vertoeven is ?



Vlaamse Overheid