Kabinet intensiveert bestrijding haatuitingen

Persbericht | 12-10-2007

Het kabinet wil dat haatuitingen stevig worden aangepakt. Het gaat daarbij om uitlatingen die enkel het doel hebben om anderen in de samenleving ernstig te kwetsen. Dit heeft de ministerraad op voorstel van minister Hirsch Ballin van Justitie besloten in reactie op het WODC-rapport 'Godslastering, discriminerende uitlatingen wegens godsdienst en haatuitingen'. De reactie houdt tevens in dat de strafbaarstelling van godslastering blijft gehandhaafd.

Uit het WODC-onderzoek komt het belang naar voren om haatuitingen te bestrijden. Zeker de zogenoemde 'bovenlaag' van haatdragende uitlatingen moet worden aangepakt. Dit zijn de uitspraken die met geen ander doel worden gedaan dan om anderen in de samenleving ernstig kwetsen. De onderzoekers wijzen in het bijzonder op de talloze, soms zeer grove uitingen van haat die te vinden zijn op het internet. Het uitblijven van een reactie van de kant van de overheid kan volgens de onderzoekers leiden tot een gevoel van machteloosheid en achtergesteldheid bij burgers. Het rapport is op 19 december 2006 aan de Tweede Kamer aangeboden, met de toezegging dat het kabinet op een later moment zou reageren.

Het kabinet wil de bestrijding van discriminatie en haatuitingen verder intensiveren en heeft daarvoor de afgelopen periode reeds maatregelen genomen. Het Openbaar Ministerie zal meer prioriteit geven aan de opsporing en vervolging van discriminatie, haatzaaien en het ernstig kwetsen van anderen. Dit is aangekondigd in het meerjarenplan van het OM 'Perspectief op 2010'. De bestrijding van haatuitingen kan niet alleen tot stand komen via de weg van het strafrecht. Van belang is ook dat de werkzaamheden van meldpunten en
antidiscriminatievoorzieningen worden ondersteund, evenals initiatieven om de weerbaarheid van burgers te vergroten. In het Actieplan polarisatie en radicalisering, dat recent door minister Ter Horst van BZK aan de Tweede Kamer is aangeboden, worden op deze punten een aantal concrete maatregelen aangekondigd.

Artikel 147

In de visie van het kabinet is het niet nodig om het strafrechtelijke instrumentarium uit te breiden. De bestaande strafbaarstellingen bieden voldoende gelegenheid om haatuitingen aan te pakken. Daarentegen is er ook geen reden om dit instrumentarium in te perken. Het kabinet wil daarom de strafbaarstelling van 'smalende godslastering' (artikel 147 van het Wetboek van Strafrecht) in het strafrechtelijke instrumentarium handhaven.

Artikel 147 stelt het doelbewust ernstig krenken van het godsbeeld van een religie strafbaar, maar er wordt zelden een beroep op gedaan. Strafbepalingen in het Wetboek van Strafrecht ontlenen hun bestaansrecht echter niet aan het aantal malen dat zij wordt gebruikt. Een strafbaarstelling heeft ook een belangrijke normstellende functie. Artikel 147 van het Wetboek van Strafrecht drukt uit dat het in het belang van de samenleving is om rekening te houden met het gegeven dat mensen niet alleen ernstig gekwetst kunnen worden door iets over henzelf te zeggen, maar ook over wat hun heilig is. In deze zin is de strafbaarstelling van godslastering te beschouwen als het sluitstuk op de bescherming die bijvoorbeeld de strafbaarstelling van discriminatie biedt.